Illegale opgraving


Noem het een jeugdzonde, een illegale opgraving, wat u wilt. Iedere keer als ik er aan herinnerd wordt, stijgt het schaamrood me naar de kaken. Tijd om het van me af te typen.
We schrijven het jaar 1990, ik hoor u nadenken, Inderdaad een eeuwigheid terug, maar het staat nog zo vers op mijn netvlies. Dat terwijl ik verder aan het jaar weinig herinneringen heb.
Ik was pas begonnen met zoeken naar artefacten en had al vruchteloos verschillende kilometers afgelegd op de Drentse akkers. Menig maal zonk me de moed in de schoenen, vinden en herkennen van artefacten was moeilijker dan ik dacht. Ik wist niet eens waar ik moest zoeken.
Tijd om het gestructureerde aan te pakken. Ik kocht een toeristische kaart met hoogtelijnen van de omgeving Diever, kleurde de stroomdalen in en markeerde de heuvels erlangs. Dat begon tenminste op een plan te lijken.

Met de kaart in de hand, GPS bestond nog niet, ging ik op pad. Eén van de omzwervingen bracht met naar het buurtschap Wateren. De bewuste akker waar ik op zoek naar was, lag er prachtig bij. Tot mijn eigen verbazing raapte ik direct een merkwaardig gevormd, langwerpig en dun, stukje vuursteen op. Bij nadere inspectie bleken er negatief afslagen op te zitten. Mijn hart sloeg over, dit moest door mensen gemaakt zijn.

Die middag vond ik nog diverse andere artefacten, allemaal geconcentreerd rond de kleine verhoging in het landschap. Met een zak vol stenen (hooguit 60) toog ik huiswaarts, langs de plaatselijke boekhandel om een notitieboekje voor de artefacten te kopen, langs de huishoudzaak om een plastic vergiet aan te schaffen voor de schoonmaak en langs mijn vriend Ernest om vol trots de gevonden buit te laten zien. Van hem leerde ik dat het gevonden artefact een distaal gedeelte van een kling was.
Thuis noteerde ik alles in het gekochte boekje, de eerste vondst kreeg gek genoeg het nummer 90/17. vondstboekje 1990 WaN I met aardewerk
Die nacht regende het hard, in de ochtend klaarde het op en in de middag stond ik weer op hetzelfde veld. Ik verzamelde net zoveel artefacten als de vorige keer. Ze lagen zelfs in mijn voetstappen, de stille getuigen aan mijn activiteiten van de dag ervoor. In maat 47 kan heel wat liggen! Trechterbekeraardewerk afkomstig uit de illegale opgraving WaN I
Ik bukte en raapte een klein licht bruin stukje op, aardewerk! Zelfs mijn ondeskundig oog determineerde het onmiddellijk. “Kruipend” over het veld vond ik er nog twee. Alle drie waren voorzien van een horizontale lijnversiering. Opvallend was de geringe lengte, de grootste kwam niet voorbij de 3 centimeter op de liniaal.

Nog dezelfde middag bracht ik opgewonden een bezoek aan het Drents museum. Vriendelijk te woord gestaan door Jaap Beuker. De conservator bevestigde dat het om trechterbeker aardewerk ging en verzocht mij de plek goed in de gaten te houden. Daar de stukjes binnen een meter van elkaar gevonden waren, vermoedde hij dat er in de toekomst nog wel meer aan de oppervlakte tevoorschijn zouden komen.
Een paar dagen later, nog steeds opgewonden over de vondsten, begon het idee te rijpen om eens onder het oppervlakte te kijken. Immers de vondsten lagen dicht bij elkaar. Bovendien was ik getroffen door het schatgravers virus. Van een verbod om actief te graven naar artefacten had ik nog nooit gehoord, laat staan er bij stil gestaan. Wat de boer, van wie het land was, ervan vond was voor mij onbekend. De akker lag ver in het bos en het was onwaarschijnlijk dat er iemand langs kwam.
Terwijl ik dit type overvalt me weer een gevoel van schaamte. Naïef mannetje was ik toch, alleen gericht artefacten, toentertijd stiekem hopend op een complete trechterbeker!

Guido, Okko, Joost en Merijn graven in WaterenGuido, Okko, Merijn en Joost had ik ingelicht over mijn voornemen, zij waren bereid om te helpen. Waarschijnlijk had het virus hen ook besmet.
Op een donderdagmiddag togen wij, voorzien van een schep, naar de akker. Een vak van twee bij twee werd uitgezet. Het scheppen kon beginnen, schaafschoppen bezaten we niet. Al gauw werd een afslag gevonden, de hoop nam toe.
Echter, ijdele hoop. Dertig centimeter dieper begon het gele zand, er tekenden zwarte vlekken af. Grondsporen! Mooi rond, grote en kleine. We wisten niet wat we er mee moesten en besloten de kuil weer dicht te gooien.
Een hernieuwde afspraak met Jaap Beuker was snel gemaakt. Blijkbaar was mijn situatieschets overtuigend genoeg want een paar dagen later stond hij (voorzien van schaafschop) op de stoep. Tijdens het graven kreeg ik een lesje in gedragsregels voor een amateurarcheoloog. Over een illegale opgraving e.d.. Ik herinner me maar al te goed hoe het schaamrood me naar de kaken steeg, een kleur die heden ten dage bij de gedachte alleen al, weer tevoorschijn komt. In de dertig jaar daarop volgend heb ik geprobeerd het virus buiten de deur te houden, het lukte niet altijd, maar de regels heb ik nooit meer aan mijn laars gelapt. Wateren I boomval
Terug naar de graafpartij. Al snel kwamen de donkere vlekken in het gele zand weer tevoorschijn. Jaap had aan één blik genoeg.
Ooit had op deze plek een boom gestaan, ze was omgewaaid en had een kenmerkend spoor in de bodem achtergelaten.
Tijdens mijn latere archeologische werkzaamheden met commerciële bureaus herkende ik deze houtvallen onmiddellijk. Een goede leerschool gehad, zullen we maar zeggen.

Met deze deceptie zou het verhaal ten einde kunnen zijn. Is ze echter niet!
De eigenaar van de grond had ik direct na het “lesje van Jaap” benaderd en toestemming gevraagd om over zijn land te lopen (regel 1 uit het handboek voor amateurarcheologie!). De boer had geen bezwaar. Een jaar of vijf later kom ik hem weer tegen, ditmaal op de bewuste akker. We raken in een geanimeerd gesprek, hij vertelde dat zijn dochter geïnteresseerd geraakt was in archeologie en inmiddels ook deze studie volgde. Hij had haar een aantal jaren geleden naar deze plek meegenomen omdat hij een paar mannen op zijn land had zien graven. Ze hadden de kuil netjes dichtgemaakt en waren weer vertrokken. ’s Avonds was hij teruggekomen en had de kuil weer opengelegd (inmiddels dus voor de derde keer) om te zien wat die vreemdelingen hadden uitgevoerd. Tot op de dag van vandaag begreep hij niets van het gebeurde. Met inmiddels het bekende schaamrood op de kaken heb ik hem het hele verhaal verteld.
Gelukkig konden we er samen om lachen. Ik mocht blijven zoeken!
Langzaam verdwijnt mijn rode kleur, het lucht op dat schrijven. Zou u misschien ook eens moeten doen!

Klik hier voor meer verhalen van de Verteller van het Oude en zijn vondsten






focus keyword: illegale opgraving, illegale opgraving

Laat u inspireren door mijn verhalen uit het verleden!