Jarenlang was over Arsameia weinig bekend. In 1951 werd de site herontdekt door Friedrich Karl Dörner. Tussen 1953 en 1976 werd er onder zijn leiding opgegraven. Na Dörner is er niet meer opgegraven, terwijl er, zoals we zullen zien, nog veel te ontdekken valt.
Arsameia is vooral bekend geworden vanwege het prachtige handshakereliëf van Koning Antiochos I met Heracles en de twee tunnels, waarvan één diep de rotsen in voert. Maar bovenal door het (waarschijnlijke!) Hierothesion voor de vader van Antiochos, Mithradates I Kallinikos.
op de weg naar Arsameia
Maar eerst moet u daar maar eens zien te komen. Zo eenvoudig is het niet, het hangt sterk af van de route die u kiest. Verreweg de mooiste weg voert u via het dorpje Narince richting de Nemrud, ongeveer 3 kilometer voor de top van deze majestueuze berg, krijgt u een weg naar links. Geen nood, kan niet missen, het is de enige weg naar links. Het wegdek verslechtert aanmerkelijk. Pas uw snelheid aan! Als beloning wacht u een spectaculair landschap met mooie vergezichten, unieke haarspeldbochten en steile hellingen.
Komende van de andere kant, uit de richting van Kahta, is de route een stuk minder enerverend. Echter overal in dit gedeelte van Turkije is de natuur mooi. De weg voert u langs Karakuş, gedenkplaats voor de gestorven vrouwelijke leden van de Koninklijke Kommageense familie, en langs een zeer goed bewaard gebleven Romeinse brug. Plekken die u bezocht moet hebben!
U passeert een Mammelukkenburcht uit de 13e eeuw. Helaas valt ze niet meer te bezoeken. Een aantal jaren geleden is de burcht gesloten vanwege het instortingsgevaar. Jammer, want u kunt er nog sporen vinden uit de tijd van Antiochos I. Het dorpje Kokahisar, dat op dezelfde heuvel ligt als de burcht, heette tot aan 1933 Kahta. In dat jaar werd door de overheid besloten de stad te verplaatsen naar een meer toegankelijker plek, waar zij kon uitgroeien tot uit administratief centrum van de regio. Tegenwoordig is Kahta een plaats met ongeveer 70.000 inwoners. Het oude Kahta werd omgedoopt tot Kokahisar, in de volksmond wordt zij echter nog steeds Eski Kahta (oude Kahta) genoemd.
U passeert de rivier “Kahta”, de laatste mogelijkheid om even een verfrissend bad te nemen. Na twee kilometer klimmen, over een stoffige weg, komt u op uw bestemming aan. Ze valt onmiddellijk op. Links en rechts van de weg ziet u heuveltoppen. Aan de rechterkant staat een restaurantje met een slaapmogelijkheid. Ideaal om er ’s nachts op het dak te slapen en de volgende dag uw weg te vervolgen naar de Nemrud. Aan uw linkerhand begint de opgang naar het monument. Neem even de tijd, drink een kopje thee bij mijn vriend Yunus en vervolg dan pas uw ontdekkingstocht. De hitte wordt namelijk de grootste bedreiging.
rondleiding door Arsameia
U loopt via een paadje, langs de zuidzijde omhoog. De zon brandt op uw lichaam. De originele route loopt een paar meter onder u, met enige moeite valt ze nog te herkennen. In de loop van de eeuwen is behoorlijk wat zand en stenen naar beneden gegleden en heeft het pad verwoest of bedekt. De processieweg was oorspronkelijk ongeveer 3,5 meter breed en leidde naar de top waar zich het hierothesion voor Mithradates I Kallinikos, vader van koning Antiochos, mogelijkerwijs bevond. Evenals u, passeerde de vroegere bezoeker diverse cultreliëfs. Het eerste reliëf dat zij en u te zien krijgen, is helaas slechts een halve. Het stelt de zonnegod Helios voor. Hij kijkt de man die hem de hand schudt, aan. Hoogst waarschijnlijk betreft het hier koning Antiochos. De Griekse inscriptie op de achterzijde laat hierover in ieder geval weinig twijfel. Antiochos vermeldt dat een priester, door hem aangesteld, er voor moest zorgen dat alle bezoekers die de festiviteiten kwamen bijwonen voorzien moesten worden van voldoende voedsel en wijn (aangemengd met water, dat dan weer wel!). De god is afgebeeld in Perzische kleding, zijn rechtervoet staat opzij geplaatst. Alsof hij op iemand afloopt, een goede bekende!
Gaat u nu zelf eens naast Helios staan. Direct valt ernaast de open plek op. Een deel zou door het tweede gedeelte van het z.g.n. handshakereliëf opgevuld zijn. Blijft er echter nog veel plaats over. Genoeg voor een tweede handshakereliëf! Mogelijkerwijs betrof het hier zijn vader, Mithradates I Kalinikos, die handenschuddend met de god staat afgebeeld. Niet geheel onlogisch omdat de heuvel en het monument aan hem is gewijd. Bovendien komen we de afbeelding van Mithradates – in combinatie met Antiochos – nog vaker tegen. Voor het handshakereliëf ligt een offerblok, deze loopt helemaal door tot het einde van het vermoedelijke tweede reliëf. Overbodig als deze er niet was geweest!
Wie weet worden de restanten van de verdwenen delen bij een nieuw archeologisch onderzoek gevonden. De helling onder de voeten van Helios lijkt mij er de meest waarschijnlijke plek voor.
Helios (of Apollo, Hermes, Mithras) valt gemakkelijk te herkennen. Elke godheid (of halfgod) had zo zijn eigen kenmerk. Rond het hoofd van Helios straalt een zonnekrans. Sommige archeologen zien in het voorkomen van deze godheid het bewijs voor de verering van Mithras in het koninkrijk van Antiochos. Te meer omdat deze cultus zich afspeelt in donkere holen en grotten. In Arsameia bevinden zich meerdere tunnels, uitgehouwen in de rotsen. Deze zouden kunnen worden gezien als symbool van de geboortegrot van de godheid. Het centrum daarvan wordt steevast gevormd door een nis met een afbeelding in relixebf van Mithras die een stier doodt. Deze handeling werd als de belangrijkste heilsdaad van de god beschouwd: uit het bloed van de stier ontstaat nieuw leven, hier en in het hiernamaals. Bij de inwijding moest men een reeks beproevingen doorstaan, een eed afleggen, gebrandmerkt worden en de leider van de cultus, de Vader, de hand drukken. Er waren zeven graden van inwijding, getiteld Raaf, Bruid, Soldaat, Leeuw, Pers, Zonneloper en Vader. Wat deze graden inhielden is niet bekend.
Archeologische bewijzen ontbreken echter in Kommagene, waardoor bovenstaande aanname vooralsnog niet waargemaakt kan worden. Mogelijkerwijs heeft Antiochos een geheel eigen cultus geschapen, met zichzelf als stralende middelpunt.
Terug naar Helios. Via een recentelijk uitgehakte treden kunt u langs het beeld naar beneden afdalen. U staat nu op een gedeelte van de oude processieweg. Eerbiedig opkijkend naar Helios valt u het eerder genoemd altaar op. Hier konden de meegebrachte geschenken voor de godheid (en Antiochos en Mithradates!) worden neergelegd. Terwijl u zich langzaam omdraait en van de omgeving geniet, valt uw blik op een heuvelrug waarop een driehoekige top omgeven door pilaren te zien is. Het monument van Karakuş, de herdenkingsplek voor de vrouwelijke leden van de Koninklijke familie van Kommagene. We lopen door. Mogelijkerwijs staat de chauffeur van de minibus te wachten en u wilt nog naar de Nemrud om daar de zonsondergang te bekijken. U snapt het advies al. Ga ’s ochtends op pad, haast u niet, maar geniet van al het moois wat er te zien is, zowel in Arsameia als op de Nemrud Deze laatste is overdag bijna uitgestorven, de toeristen komen een uur voor zonsopgang en zonsondergang. U als geïnteresseerde toerist heeft de berg tussen deze tijden bijna voor u alleen.
Een honderdtal meters verder staat u ineens voor de ingang van een grot. Vol verbazing kijkt u naar dit stukje architectuur. Ongeveer tweeënhalve meter hoog en vijf meter breed. Het ziet er uit als een soort voorportaal. In de zijkanten zijn nog de gaten te zien, waarin de makers hun balken staken om zo de hoogte in te kunnen werken. Maar voor dit detail heeft u vooralsnog geen oog. Veel opvallender is de gang die 10 meter diep de rots inloopt. Aan het einde hiervan verspert een hedendaags hek u de toegang tot een rechthoekig ongeveer twee meter diep uitgehakt gat. Waar dit alles voor gediend heeft, is vooralsnog onbekend. Wederom zien sommige archeologen er het bewijs voor een Mithrascult in Kommagene in. Anderen wijzen er een betekenis als tempel aan toe. Een tempel voor de verering van de overleden vader van de koning, Mithradates I Kallinikos. Buiten de grot staan twee delen van reliëfs opgesteld. Ze stellen Antiochos I en Mithradates I voor. Een derde fragment (te zien in de grot), is een deel van handshakereliëf. U weet wel, een uitgehakte afbeelding van een koning en een god die elkaar begroeten. Inmiddels weet u ook wie de godheid is. U herkent onmiddellijk de stralenkrans. Wie Helios begroet is niet duidelijk. Hoogst waarschijnlijk betreft het Antiochos. Maar dat is niet het enige raadsel dat zich aan uw blik ontwaart. Voor de ingang staand, ziet u aan uw rechterhand een enigszins verhoogd plateau. Duidelijk is de opstaande rand herkenbaar. Het lijkt alsof ook hier een beeld heeft gestaan. En wat te denken van het ongeveer 2 meter bij 2 meter, ongeveer 20-30 cm diep, gat in de bodem voor de ingang. Heeft ook hier een monument gestaan, waarvan de sokkel verzonken in de bodem geplaatst is? Misschien stond hier een altaar om offerandes voor de overleden koning op te leggen.Ten slotte het derde mysterie. Vlak voor de trap die u 10 meter de rotsen in voert, bevindt zich een merkwaardig opstaande rand. Het lijkt een schoonheidsfoutje van de makers. Maar een koning die ten koste van veel inspanning en geld de mooiste monumenten liet verrijzen, zou zeker hier geen genoegen meenemen. Een monument ter nagedachtenis aan zijn vader of ter verering van een godheid, moest er perfect uitzien. Volgens mij, en hier begeef ik mij op gevaarlijk terrein omdat enig archeologisch bewijs ontbreekt, heeft ook hier een monumentje gestaan. Op de Nemrud stond langs een van de toegangswegen een afbeelding van een driekoppige leeuw opgesteld. De bezoekers van het heiligdom op de berg moesten hierlangs, zij voelden de dreiging die van de leeuw uitging. Kwam je met goede bedoelingen – zo schrijft trouwens Antiochos ook op een toegangsstele- dan had je niets te vrezen. Maar oh wee, als …
Een dergelijke waarschuwing zou ook op het beeld aan het begin van de trap hebben kunnen uitgaan. Maar nogmaals, pure speculatie, het bewijs ontbreekt! Het staat u en mij echter vrij hierover te fantaseren. Toch is er een subtiele aanwijzing te vinden voor het doel van de “grot”. We moeten daarvoor even terug naar het eerste beeld van Helios (het halve handshakereliëf) dat u tegengekomen bent. De Griekse inscriptie op de achterkant spreekt over een Pronaos. Naos betekent tempel. Het kan dan bijna niet anders of de grot moet beschouwd worden als een tempel voor Mithradates.
We nemen onze overpeinzingen mee en lopen verder. Als u denkt alles gezien te hebben, dan wacht u een verrassing. In de verte doemt een witte, de zon reflecterende muur op. Bij nadere beschouwing ziet u vijf kolommen met een Griekse tekst, eronder ontwaart u het begin van een lange tunnel, vlak ervoor ligt schijnbaar doelloos een maalsteen. Linksboven staat het mooiste dexiosesreliëf (handshakereliëf of begroetingsreliëf) dat uit de tijd van Antiochos bewaard is gebleven. Neem plaats onder een van de weinige vijgenbomen, en laat deze overweldigende configuratie een tijdje op u inwerken. Ze roept vragen op, tot op de dag van vandaag kunnen archeologen deze (nog) niet beantwoorden. Laten we eens lezen wat koning Antiochos te zeggen heeft. De Griekse tekst is door hem geredigeerd.
Hij meldt dat Arsameia (aan de Nymphaios) in het begin van de tweede eeuw voor Christus door zijn voorouder Arsames gesticht is. Antiochos eert Arsames op een voorvader reliëf op de Nemrud, voor meer informatie over Arsames verwijs ik naar het artikel “Voorouders van Antiochos” op deze website. Verder laat Antiochos ons weten dat hij de stad verschillende monumenten heeft geschonken (ter meerdere glorie van zichzelf en zijn vader Mithradates I Kallinikos – AtB). Voor deze laatste liet hij mogelijkerwijs een hierothesion bouwen. Antiochos beschrijft hoe de bezoeker zijn vader moest eren en welke tegenprestatie de koning hiervoor leverde. Antiochos liet de stad ommuren en versterkte de fortificaties. Liet nieuwe gebouwen verrijzen, en voorzag de stad met een goed systeem voor de aanvoer van water. Hij stationeerde, ter bescherming van het heiligdom en de stad, een militair garnizoen.
Bij dit alles moet u wel bedenken dat het Antiochos is die ons deze mededelingen doet. Archeologen hebben in de 60er jaren geen spoor van een grote stad, laat staan van een muur gevonden. Enige scepsis is daarom op zijn plaats. Tijdens de aanleg van de weg waarover u het voormalig heiligdom heeft bereikt, in het begin van deze eeuw, zijn diverse aardewerkscherven en bouwconstructies ontdekt. Ze zijn terzijde geschoven door de constructeurs, zonder dat er een archeoloog ingeschakeld is. Onbegrijpelijk en ondenkbaar als men werkzaamheden uitvoert in de buurt van een archeologisch monument.
Terug naar de vijgenboom waar u blijft genieten van het uitzicht. De grot, met voor de ingang de maalsteen, loopt 158 meter diep de rotsen in. Ze heeft een verval naar beneden van ongeveer 75 meter. U herkent de regelmatig uitgehouwen trappen en de boogconstructie aan haar bovenkant. U ziet nog de kapsporen die de kleine ijzeren beitels van de arbeiders in de rotsen hebben achtergelaten. De eerste keer dat ik trappen naar het onbekende afdaalde nam ik mij voor zo ver mogelijk in de tunnel voor te dringen. Na ongeveer 15 meter begon ik toch al licht claustrofobisch te worden. De aantallen duidend,- en miljoenpoten namen toe, terwijl het uitzicht op de blauwe lucht langzaam verdween. Na ongeveer 30 meter maakt de tunnel een bocht, de weg werd versperd door een groot rotsblok welke uit het “dak” van de tunnel was gevallen. Het geheel wordt veel te instabiel om verder te gaan, niet raadzaam voor mij en voor u. Een paar meter de tunnel in gaan is ver genoeg om de sensatie en beklemming te ondergaan. De archeologen die in een paar jaar tijd de tunnel hebben onderzocht, hadden te maken met grote moeilijkheden. Grote delen waren ingestort en moesten in moeizame arbeid begaanbaar worden gemaakt. De stenen werden naar boven afgevoerd met behulp van een kolenwagonnetje op rails! De hoeveelheid zuurstof neemt gaandeweg af, aan het eind van de tunnel schijnt zelfs geen zuurstof meer voor te komen. Je vraagt je gelijk af hoe het meer dan 2000 jaar geleden mogelijk was om een dergelijk project tot voleinding te brengen. Men moet een vorm van luchtcirculatie in de gang gehad hebben. Misschien hebben ze zelfs ventilatieschachten weten te hakken. Mogelijkerwijs zijn ze later weer dicht gegooid. Wederom pure speculatie, archeologisch bewijs ontbreekt wederom.
Stel dat u wel de 158 meter zou kunnen afleggen, dan wacht u een kleine deceptie. De gang eindigt bij een rechthoekig “gat”, uitgehouwen in de bodem. Ook de eerste grot die u betreden heeft, eindigde (na slechts 10 meter) hierin. Zoals ik eerder beschreven heb, zien sommige archeologen hier een geboortegrot in van Mithras. Onbegrijpelijk, want geen enkele aanwijzing is hiervoor gevonden. Bovendien had Antiochos het ons zeker laten weten. Bijvoorbeeld door middel van een handshakereliëf of een inscriptie. Vanuit de schaduw van de vijgenboom heeft u uitzicht op de best bewaard gebleven begroetingsceremonie tussen Antiochos en de halfgod Heracles, Ik hoor u denken, heeft de grot te maken met de toentertijd immens populaire halfgod? Archeologisch bewijs ontbreekt! Andere prominente wetenschappers hebben aan de lange tunnel een functie in de watervoorziening toegeschreven. Het water zou volgens hen in het bassin aan het eind worden opgeslagen. De trappen vertonen echter niet of nauwelijks slijtage sporen door water. Bovendien is de lengte van 158 meter onnodig en zou een kortere gang hebben volstaan.
Tegenwoordig krijgt een derde hypothese voor het gebruik van de tunnel, steeds meer aanhang. Zij wordt gevoed door het ontbreken van zuurstof aan het uiteinde van de tunnel. Mogelijkerwijs is het lichaam van Mithradates hier een tijdlang opgebaard geweest. Na voltooiing van het monument op de Nemrud, is hij aldaar bijgezet. Wederom pure speculatie. Archeologisch bewijs ontbreekt! Het voedt echter wel de gedachten van de bezoeker.
Terug naar ons schaduwplekje. U kijkt naar het bijna 3,5 meter hoge handshakereliëf waarop de begroeting tussen de “grote koning, God, de rechtvaardige, de vaderlievende, vriend van Romeinen en Grieken, zoon van Mithradates Kallinikos en koningin Laodike, de broederlievende Godin, dochter van Antiochos Epiphanes, moederlievende en zegenrijke” Antiochos (zo noemt hij zich formeel) en de godheid Heracles plaats vindt. Het eerste wat opvalt is de prachtige conservering van het reliëf. De details zijn fantastisch zichtbaar. Antiochos is afgebeeld in Perzische kledij, op zijn hoofd draagt hij ten teken van zijn waardigheid de vijfpuntige tiara, de ceremoniële dolk is op zijn rechterheup zichtbaar en de koningsstaf completeert zijn imposante persoonlijkheid. Herakles heeft al deze verfraaiing niet nodig. De in de tijd van Antiochos, zeer geliefde halfgod, wordt naakt afgebeeld. Slechts de huid van een leeuw en een zware knots vormen zijn (simpele) attributen.
De koning wordt iets groter afgebeeld dan Heracles, plus dat hij nog een tiara op zijn hoofd heeft, voor velen is dat het bewijs dat de God op bezoek komt bij de koning. Antiochos ontvangt hem met zichtbaar genoegen. Echter het is ook goed mogelijk dat de beide mannen doelbewust elkaar opzochten. Kijkt u maar eens naar de stand van de voeten. Een ieder heeft een voet geplaatst in de richting van de ander. Alsof ze naar elkaar toegelopen zijn. Antiochos heeft zijn gewaad opgeknoopt aan zijn riem. Hierdoor kan hij gemakkelijker paardrijden. Het lijkt alsof hij net is afgestapt en Heracles daarna begroet. Maar hoe het ook is, voor de Kommageners in die tijd moet het duidelijk zijn geweest dat hun koning op gelijke voet met de God(en) stond. Het reliëf zal volgens mij mede bedoeld zijn om de mensen die de Griekse taal niet machtig waren duidelijk de (door de koning) geschapen cult uit te leggen. We mogen aannemen dat de gewone mens toentertijd in meerderheid deze vreemde taal niet sprak, dit was vermoedelijk slechts voorbehouden aan een kleine, elitaire groep.
We lopen door. Het mooiste moest in de tijd van Antiochos nog komen. Ineens staan we voor een ongeveer 9 meter brede trap. Zelfs nu nog – enigszins dof door het vuil – straalt ze de bezoeker tegemoet. Ze heeft een boel van haar vroegere imposantheid verloren, stenen zijn weggehaald en een deel is ingestort. Links van de trap liggen en aantal bodemdelen van kolommen. Ze zijn niet erg groot. Houdt u ze in gedachten, we hebben ze binnenkort nodig.
Op de top aangekomen, valt er op het eerste gezicht niet veel te zien. Hier en daar een boom, wat brokstukken en veel verdord gras! Meestal waait er een aangenaam verkoelend briesje, gelukkig maar want het is er heet, bloedheet!
Ruwweg kunnen we het terras (de top) in drieën verdelen. Het oostelijk gedeelte met de heuvel, het midden gedeelte met de brokstukken en het westelijk gedeelte waarop u zich nu bevindt.
Tijdens zijn opgraving vond professor Dörner twee kamers met elk een mozaïek. Waarvan de grootste (Mozaïekkamer II) ongeveer 15 bij 14 meter mat. De beide kamers waren onderling door een gang verbonden. Om u heen liggen kiezelstenen, zij geven ongeveer de plek aan waar de kamers gelegen hebben. Met enig speurwerk ziet u nog een aantal mozaïeksteentjes liggen. Bekijk ze, maar neem ze niet mee. Volgens een reconstructietekening van Hoepfner waren beide kamers overdekt door hetzelfde dak. Professor Brijder in zijn onlangs verschenen standaardwerk NEMRUD DAGI, recent archaeological research and conservation activities in the tomb sanctuary on mount Nemrud, laat het dak een stukje doorlopen waardoor een façade ontstaat. Volgens hem ondersteunt door acht kolommen, waarvan u de bodemdelen onderaan de trap heeft zien liggen. Het gebouw krijgt zodoende een monumentaal uiterlijk. In de aldus ontstane, schaduwrijke, porticos zullen beelden zijn geplaatst. Natuurlijk blijft het gissen naar het uiterlijk daarvan. Tijdens de opgraving zijn zandstenen fragmentjes gevonden van een adelaar, stier en leeuw. Dezelfde dieren die ook op Nemrud en in Karakuş voorkomen. Ikzelf geloof dat hun afbeelding In Arsameia in de porticos stonden, oordelend over de persoon die het heiligdom bezocht.
Verder met het detective onderzoek, want dat is archeologie nu eenmaal. Slechts zelden kan een totaalplaatje bewezen worden als “de waarheid”. Dit geldt zeker voor Arsameia!
Twee hoofden zijn gevonden tijdens de opgravingen. Ze worden toegeschreven aan Laodike en haar man Antiochos. Beiden zijn te bewonderen in het museum van Adiyaman. De beide hoofden zijn niet erg groot en lijken de betrokkenen op jeugdige leeftijd af te beelden. Dit zou voor Antiochos en zijn vrouw spreken. Echter Dörner vond ook fragmenten van een beeld van Mithradates. Zijn kleding is opvallend anders dan die van Antiochos. Voor een afbeelding van de vrouw van Mithradates, koningin Isias, is geen aanwijzing gevonden. Tenzij het gevonden hoofd een afbeelding van haar is. De hoofden lijken bij elkaar te horen. Antiochos / of zijn vader kijkt naar links, Laodike – of Isias – kijkt naar rechts. Het paar kijkt elkaar dus aan. Het is mijn vaste overtuiging – zonder wetenschappelijk bewijs – dat de standbeelden in de mozaïekkamers stonden. Die van Antiochos met Laodike in de grootste, hoe kan het ook anders.
Stelt u voor. Ruim 2100 jaar geleden betreedt u de glanzende trappen, boven u doemt een majestueus gebouw op. Leeuw, adelaar en stier staan u in de schaduw op te wachten. U loopt onder de porticos door, een zucht van verlichting slakend vanwege de weldadige schaduw en het kleine verkoelende briesje. U gaat door de hal en betreedt het gebouw aan uw rechterhand. Koning Antiochos en Laodike – uitgehouwen in steen – heten u welkom. De door Antiochos aangestelde priester biedt u een plaats aan op één van de (lig)banken. Een lage tafel wordt bijgezet en binnen korte tijd gevuld met de heerlijkste spijzen. De waterige wijn smaakt uitstekend. Dankbaar vervolgt u uw weg, u bent immers gekomen om eer te bewijzen aan de overleden koning Mithradates.
Zo ongeveer moet het scenario geweest zijn. “Maar wie kwamen er dan in Arsameia?” Op die vraag geeft Antiochos antwoord, via de Nomos uiteraard. De burgers van de stad, alle oorspronkelijke bewoners van het land, het hele garnizoen en haar commandant en alle bewakers van de regio. Iedereen, zou ik zo zeggen. Maar in twee kamers van ongeveer 100 m² en 200 m² passen niet zoveel mensen. Professor Brijder meent de oplossing in de cultinschrift te lezen. Op de Nemrud spreekt Antiochos van “geheiligde” tafels (voor iedereen), in Arsameia van “Koninklijke” tafels (voor adellijken en garnizoenscommandant). De adel mocht dus met de koning mee-eten, de gewone bevolking moest op het open stuk tussen westelijk en oostelijk gedeelte plaats nemen.
De “kostelijke” Koninklijke spijzen zullen door de boeren (mijn aanname) geleverd zijn. Maar een grote hoeveelheid bezoekers benodigt ook een grote hoeveelheid water. De rivier de Nymphaios is te ver weg om steeds adequaat in de behoefte te voorzien. De architecten bedachten een eenvoudiger manier om aan water te komen. Gedurende drie seizoenen viel en valt er genoeg neerslag. Alleen de zomers zijn zeer droog. Professor Dörner vond tijdens de opgraving van het plateau een pijpleiding en een aantal geulen. Ze voeren vanaf de twee banketzalen naar een cisterne, oostelijk van de trap en noordelijk van het prachtige handshakereliëf van Antiochos met Heracles. Het water dat van de daken stroomde werd dus op een slimme wijze opgevangen. U komt deze 7½ meter diepe, en ook nog eens 7m X 7m brede) wateropslagplaats tijdens het vervolg van uw tocht vanzelf tegen.
Laat het middengedeelte even voor wat het is en klim gelijk door naar het hoogste punt van het oostelijk gedeelte van het terras. Duidelijk is een stuk van 25m X 35m te zien wat destijds geëgaliseerd is geworden. Volgens professor Dörner en met hem vele anderen, bevond zich hier het hierothesion voor Mithradates I. Opvallend is dat Dörner tijdens de opgraving geen fundamenten is tegengekomen. Een hierothesion is een monumentaal gebouw, meestal bestaand uit meerdere verdiepingen, en zal in het aardbevingsgevoelige gebied zeker een stevig fundament nodig hebben gehad. Het ontbreken daarvan geeft te denken, maar betekent niet dat het monument er niet is geweest. Dörner beweert dat volgens de inscriptie van Antiochos “diens vader op de mooiste plek begraven ligt”. Volgens professor Brijder moet de tekst anders gelezen worden. De plek waar Mithradates begraven ligt, moet worden beschouwd als “de mooiste plek”. Bovendien stelt Antiochos dat het lichaam van zijn vader in “gewijde” grond begraven ligt. Niet dat hij (Antiochos) een gebouw heeft opgericht. Als de rotskamer I, met de door een hedendaags hek afgesloten tunnel, beschouwd moet worden als gewijde grond dan is het volgens Brijder zeer onwaarschijnlijk dat er een tweede mausoleum was opgericht. Volgens hem is Mithradates in eerste instantie begraven in rotskamer I en daarna speculeert hij op een herbegrafenis in het mausoleum of in de tombe op de Nemrud. In dat laatste geef ik hem, ondanks gebrek aan bewijs, gelijk. Gaat u maar na; Karakuş is een herdenkingsplaats – er is geen tombe aangetroffen – , Gerger Kalesi – Arsameia aan de Euphrates – is een herdenkingsplaats voor zijn grootvader Samos en Arsameia aan de Nymphaios voor zijn vader Mithradates. En Nemrud? Liggen al deze mannen er in een tombe of is de berg ook slechts een herdenkingsplaats? Ooit komen we erachter, de Verteller van het Oude hoopt erbij te zijn.
Terwijl de mening van Dörner al jarenlang vast staat n.l. er heeft een hierothesion op het oostelijk gedeelte gestaan, werpt het boek van Brijder een heel nieuw licht op Arsameia.
Het detectivewerk gaat verder, kunt u het nog allemaal volgen? Helaas is er niets meer te zien van de vroegere schoonheid, maar in uw gedachten kunt u de heuveltop visualiseren! Heeft er dan helemaal niets gestaan op het geëgaliseerde terrein? Met grote waarschijnlijkheid wel. Wederom laat ik professor Brijder het bewijzen, voor zover mogelijk dan. Zijn voorkeur gaat uit naar een tropaea. Van oorsprong een herinnering aan één of meer overweldigende victories van generaals, koning of keizer. Als bewijs voert hij o.a. aan het gevonden fragment van de linkervleugel van Nike, godin van de victorie in veldslagen en in spelen. Dörner vond een paar stukjes bewapening en een deel van een beschermend couras. Mithradates wordt steevast met een couras afgebeeld, aannemelijk is het daarom dat hij is afgebeeld. Het onderscheidt tussen mausoleum en tropaea is moeilijk te maken als een inscriptie ontbreekt. Ik roep even de aanspreektitel van Mithradates I in herinnering: Kallinikos, letterlijk: “Hij die overwint in schoonheid!” Mithradates verkreeg deze titel toen hij, in zijn jonge jaren, deelnam aan spelen ter verering van de voorouders. Hij behaalde toentertijd vele overwinningen.
Professor Brijder en Dörner verschillen niet van mening over het voorkomen van “godenbeelden”. Vele fragmenten zijn teruggevonden en bevinden zich nu in het museum van Adiyaman. Hoogtepunt, wat mij betreft is de enorme voet met sandaal – mogelijk afkomstig van Kommagene of Apollo -, dat nu naast de entree van eerder genoemd museum neergelegd is. Gevonden zijn daarnaast onder meer een aantal fragmenten van een tiara met punten, een deel van de ster Regulus (Antiochos), neus met 6 snorharen (Zeus of Heracles), een deel van een Khitara (Apollo), een smal fragment van een tros druiven (Kommagene) en vijftig vingers of delen ervan. Fragmenten van tronen zijn niet gevonden, zodat er van uit moet worden gegaan dat de goden (met Antiochos aan hun zijde) in een rij opgesteld stonden. Ze waren met pluggen en klemmen in elkaar gezet. De beelden op de Nemrud waren steviger, die in Arsameia eleganter. De goden op Nemrud zijn in Perzische kleding afgebeeld, die in Arsameia voornamelijk in Griekse kledij. Ze komen veel natuurlijker en levendiger over.
De beide professoren zijn het dus eens over het voorkomen van de beelden. Over de standplaats verschillen ze van mening. Dörner plaatst ze op het westelijk gedeelte van het terras, naast de banketzalen. Brijder is van mening dat daar te weinig plaats is en verwacht daarom dat ze op het oostelijk gedeelte hebben gestaan.
Onenigheid bestaat er ook over de verering van de goden. Dörner plaatst een groot vuuraltaar (zoals op de Nemrud) van 10m x 10 m voor hen, terwijl Brijder – vanwege het ruimtegebrek – dit afwijst. Hij ziet meer in kleine afzonderlijke altaren liggende voor de voeten van de goden.
U merkt, een hoop onduidelijkheden. Maar toch zijn de archeologen er in geslaagd – met alle beperkingen – een aardige reconstructie te geven, waarvan u in dit artikel getuige hebt kunnen zijn.
Langzaam aanvaarden we de terugtocht. U passeert een grote berg met restanten van dakpannen. Ze zijn allen op een stapel gegooid. Geen bevat merktekens of andere dateerbare gegevens. Op het middenterrein heeft Dörner veel van de tijdens de opgraving gevonden grotere fragmenten laten liggen. Loopt u er eens rustig tussendoor. Het is de moeite waard. Speciale aandacht verdient een kolom met prachtig fruitmotieven. Mogelijk een deel van het altaar voor Kommagene.
Even later loopt u de trap af en aanvaardt u de terugtocht. Nog eenmaal kijkt u achterom en vraagt zich af: “Wie en wanneer heeft dit gebouwd?” De meeste bouwwerken en reliëfs lijken van Antiochos afkomstig. Over de grotten valt niets met zekerheid te zeggen, geen determineerbaar materiaal is erin gevonden. Antiochos heeft er zeker aan bijgedragen, maar of hij ook de opdrachtgever is?
Tijdens opgravingen van de banketkamers kwam een grote hoeveelheid aardewerk aan het licht. Ze bestond uit fragmenten van drinkbekers, borden en wijnkruiken. Al het aardewerk dateert tussen de derde en eerste eeuw v. Chr. en bevestigt het doel van de kamers. De amforen kwamen – gelet op hun stempels – van Rhodos en dateren tussen 150 en 100 v. Chr. In banketzaal II is aardewerk gevonden uit de tweede eeuw voor Chr., zodat we moeten aannemen dat ten tijden van de regering van Mithradates er al een gebouw heeft gestaan.
Beneden gekomen geniet u van de schaduw en het kopje thee van Yunus. Uw oog valt op het toegangsbord, waarop uitleg over Arsameia staat. Nieuwsgierig loopt u er op af. U leest dat Arsameia gesticht is door Arsamis en dat het in gebruik was door de Koninklijke familie als zomerresidentie (?), terwijl de eerste grot gediend moeten hebben als opslagruimte voor voedsel. Hoe men aan die wijsheid komt, is mij een raadsel. Immers het is een geheiligde plaats, het lichaam van Mithradates heeft er begraven gelegen!
Hoofdschuddend over zoveel onwetendheid keert u terug in de schaduw, Arsameia aan de goden overlatend.
Anne ten Brink
Juli 2015
trefwoord: arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,
arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,
arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,arsameia,