Volgens de inscriptie achterop de beelden bovenop de Nemrud, bevindt zich de tombe van Antiochos op (in) de berg. De zoektocht naar de ingang heeft al velen geïnspireerd. Zittend op de berg kan de bezoeker haar gedachten de vrije loop laten. Velen zijn u voor gegaan. Diverse archeologen hebben ook een poging ondernomen om het mysterie op te lossen.
op zoek naar de tombe
Eén van hen was Thérésa Goell. Zij heeft o.a. geprobeerd om een tunnel te construeren, achter het godenbeeld van Zeus op het Oostterras, waardoor zij in staat zou zijn om tot het binnenste van de tumulus door te dringen. Haar poging faalde, de tunnel bezweek onder de exponentiële toename van gewicht. Koning Antiochos had de op een piramide gelijkende grafheuvel, opgebouwd uit losse stenen. Een zeer effectief systeem om zijn graf te beschermen! Heden ten dage kan men de schade die aan de tumulus is toegebracht, nog aanschouwen.
Tot eind jaren ’60 stond het beeld van Kommagene, in al haar schoonheid, nog fier overeind. De godin aanschouwde overdag met stoïcijnse gelatenheid de toeristen die de berg kwamen bezoeken. Als enige van de goden kon zij nog op hen neer kijken. Tot dat ene beruchte moment. Over wat er toen gebeurd is, bestaat tot op de dag van vandaag twijfel. De officiële lezing vertelt over een geweldig onweer welke tot uitbarsting kwam. Enorme onweersbuien en sterke wind zijn op de berg niet onbekend. Ze komen zelfs met enige regelmaat voor. De bliksem, voortkomend uit de donkere wolken, trof het beeld van Kommagene vol. De godin weerstond het geweld niet en nadien herinnert nog slechts een meelijwekkend hoopje steen aan haar eens zo goddelijke uitstraling.
Prof. Dr. E.M. Moormann betwijfelt in “Babesch” pp.141 deze lezing. Volgens hem is de vernietiging van Kommagene te wijten aan het gebruik van dynamiet. De Amerikaanse Archeologe zou de springstof gebruikt hebben bij haar geofysisch onderzoek. Tegenwoordig zijn de technische onderzoeksmogelijkheden vele malen geavanceerdere dan in de jaren ’60. Geofysisch onderzoek onderzoek stond toentertijd nog in de kinderschoenen. Een staaf dynamiet, geplaatst door Goell’s Italiaanse ingenieurs explodeerde tegen het beeld van Kommagene. De wijze waarop de stenen gebroken zijn, zou de theorie van Moormann ondersteunen.
Maar hoe het ook zij, tegenwoordig rest ons slechts een beperkt aantal foto’s, waarop de godin in al schoonheid is te bewonderen.
Op vele plaatsen rondom de tumulus hebben archeologen geprobeerd door te dringen tot de tombe van Antiochos. De achtergebleven gaten zijn her en der nog goed te herkennen. Enkele zijn toe te schrijven aan grafrovers. Allen gaven na verloop van tijd hun vruchteloze pogingen op.
Thérèse Goell komt de eer toe de eerste te zijn geweest die geofysisch onderzoek heeft laten uitvoeren. In 1989 werd wederom een dergelijk onderzoek uitgevoerd. Het Duitse ingenieursbureau Thor, uit Kiel, onder leiding van Tomm Utecht, verrichtte de werkzaamheden. Hun uitrusting was vele malen geavanceerder dan waarmee Goell haar onderzoek uitvoerde.
Beide onderzoeken hebben geen gegevens opgeleverd over de tombe en haar ingang. Het mysterie waar zich de laatste rustplaats van Antiochos bevindt, blijft tot op heden bestaan.
Op diverse plaatsen in Kommagene zijn lange tunnels gevonden. In Arsameia aan de Nymphaios leidt zij zelfs meer dan 140 meter diep de berg in. Steeds het vaste, harde gesteente volgend. Mithradates II, de zoon van Antiochos, liet voor zichzelf een op Nemrud gelijkend monument, in Sesönk bouwen. Door middel van een gang komt men in de tombe, welke onder het monument is gelegen. Enkele archeologen zetten vraagtekens bij de toekenning van het graf aan Mithradates II, zij schrijven de begraafplek toe aan een rijke Romeinse familie.
Van geen van de koningen van Kommagene zijn ooit de stoffelijke overschotten gevonden. In Sesönk is het graf leeg, de hierothesion welke Antiochos bouwde voor zijn vader Mithradates in Arsameia, als mede het (vermoedelijke) graf voor grootvader Samos II leverde geen aanwijzingen op. Tegenwoordig vindt de theorie dat één of meerdere van genoemde personen, samen met Antiochos op de Nemrud begraven ligt, steeds meer aanhang. Zekerheid betreffende de bijzetting in de tombe op de Nemrud wordt pas verkregen wanneer zij wordt geopend. Pas dan weten we ook of de vermoede rijkdommen zich daadwerkelijk in het graf bevinden. Tot die tijd heeft (hebben) de dode(n) rust!