ouder nieuws december 2024
Laatste MP van het jaar?
Na de laatste succesvolle zoektocht verheugde ik mij op de zondag voor kerst. Weer op stap met de “Peestgroep”!
Helaas zorgde mijn gebroken pols en het slechte weer voor een minder wenselijk decor. De stemming onder de ongeveer tien zoekers was uitstekend, immers de overtollige regen zorgde voor perfecte zichtbaarheid op de akker. Toch viel het aantal vondsten op de “hotspots” een beetje tegen.
De “Verteller van het Oude” had het geluk om een prachtige -9 cm lange- kling te mogen vinden. Even dacht hij/ik dat het een stuk was dat in het vuur gelegen had. Daarbij Bij nader inzien bleek het kleurpatina te zijn. Op de dorsale kant lijken een paar hinches te zitten.
Maar een tweede -door mij gevonden- stuk werd uiteindelijk door Marcel Niekus als incerto beoordeeld. In het veld zou ik gezworen hebben dat het een echte Midden-Paleolieth was. De laatste van het jaar! You can’t have it all!
Merry Christmas.
Het zit in de familie!
Dat neef Gert Talens leuk kon vertellen wist ik al langer. “De Verteller” – What’s in a name?- heeft zichzelf overtroffen. Op de kerstmarkt in zijn geboorteplaats Eext stond hij in een heerlijk verwarmde tent, vol vuur een kerstverhaal te vertellen. Niet zo oubollig, nee, een meer eigentijdse versie. Drama, opofferingsgezindheid, tranentrekkend vanwege het weerzien na 30 jaar met zijn -in het verhaal dan- biologische moeder. Eind goed al goed. Een bij de Christmas story betrokken publiek tevreden de winderige avond insturend.
Gert presenteerde op de avond zijn tweede boek: “Heb jij het ook wel eens zwaar?” Het is een bundel met 85 korte verhalen, geschreven tussen januari 2023 en december 2024. Gert deelt zijn persoonlijke ervaringen over zijn werk in het onderwijs, zijn jeugd in het Drentse Eext en zijn leven in Dronten.
Ook geschiedenis, een beetje jonger dan mijn specialisatie, maar toch!
Benieuwd welk familielid ons opvolgt!!
Etruskisch aardewerk
Waar vind je nog zoiets?
Soms – het gebeurt deze Verteller niet zo vaak- sta je met je mond vol tanden. De maand december is per definitie rustig op archeologisch gebied. Een beetje zoeken op het land, de administratie bijwerken, museum bezoeken. “Van die dingen, Ja”, zou Kees van Kooten één van zijn typetjes laten zeggen.
Ik opende op een morgen mijn mailbox, een berichtje van Désirée. Ze was op zoek naar een geschikte plek voor de Etruskische verzameling van wijlen haar man Guiliano. In dat verband was naam genoemd. De stukjes hier op de website in “het nieuws van april” deden haar besluiten contact met mij te leggen.
Etrusken! Ik heb deze cultuur in mijn hart gesloten. De weg naar Désirée was dan ook gauw gevonden. Haar collectie bestaat niet uit het top aardewerk van de rijken, maar uit “gewoner” aardewerk. Zelfs dat is van een kwaliteit die in ons land 1500 jaar later pas was bereikt. Ik was dan ook zeer verguld deze verzameling in mijn bezit te krijgen.
Désirée en Guiliano, ik zal er goed op passen, ik zal er van genieten, ik zal ze t.z.t. doorgeven aan een andere liefhebber!!
Nieuws november 2024
Dorsbord in de gang
Bij mijn Duitse vrienden Uta en Heino stond ze zomaar in de gang. Een dorsbord! De vele vuurstenen afslagen lachten me tegemoet. Oorspronkelijk moeten er ongeveer 250 in de plank gezeten hebben. De planken worden ook wel dorssleden genoemd. De bedoelen is dat ze -met de vuurstenen afslagen naar beneden- over het pas geoogste graan getrokken worden. Door mens en dier. Meestal werden voor het werk ossen of muilezels gebruikt.
Geen ezels -tenzij niet anders voorhanden- want deze poepten met regelmaat op het graan. Bovenop de dorsslee zat een mens. Deze mende de dieren en tegelijkertijd drukte zijn/haar gewicht op de halmen. Deze werden zwaar gekneusd door de stenen en de graankorrels vallen los op de grond, waarna ze eenvoudig verzameld kunnen worden. Vooral in de Mediterrane streken kom je de planken ook nu nog wel eens tegen. Vermoedelijk zijn ze dan minder dan honderd jaar oud. Op afbeeldingen van 8000 jaar oud komen de dorsplanken al sporadisch voor. Prachtig om te zien dat deze traditie zich tot in de huidige eeuw heeft voortgezet.
In onze streken was de dorsvlegel populair.
Neanderthaler artefact
Altijd leuk om te vinden. Een midden-Paleolieth!
Niet echt een spectaculair stuk, maar toch. Vijftig duizend jaar oud en door mij aan de vergetelheid ontrukt. Krijg nu als lezer niet de indruk dat ik dagelijks een dergelijk oud artefact vind, was het maar waar. Dit fragment van een kern is tijdens een zoektocht met de Stichting Stone, o.l.v. Marcel Niekus, gevonden. Op Nederlands grootste Neanderthaler vindplaats in Peest. Achtendertig vuistbijlen en honderden artefacten komen er vandaan. Voor uitgebreide informatie klikt u op de link naar de Stichting.
Edelhert poep
Meer dan twintig jaar verzamelde amateurarcheoloog Jan van Rijn artefacten op een terrein in de buurtschap Kloosterveen bij Assen. Niet zo maar steenties! Nee, artefacten afkomstig uit de Ahrensburg cultuur. Het topstuk van zijn collectie is een zgn. (speciaal voor de deskundigen) een bruised blade. Het vermoeden bestond dat zich Drenthes eerste Ahrensburg kampement op Jan zijn vindplaats bevond, de daar opvolgende opgraving bevestigde het. In de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 2022 staat een uitgebreid verslag.
In dezelfde almanak een artikel over edelhert poep! Gevonden tijdens de eerder genoemde opgraving. Uniek voor Nederland! Het Drents museum heeft de geconserveerde(!) keutels in haar collectie opgenomen.
Leuk!
Helaas staat er niet bij vermeld: “Opgegraven door de werkgroep archeologie van de Drents Prehistorische Vereniging!” Minder Leuk.
Verdwaald in Assen
Labyrinthia, tja what’s in a name. De een vindt het spannend en probeert nauwgezet de uitgang te vinden, anderen worden ongeduldig en pakken het liefst de heggenschaar.
De nieuwe permanente tentoonstelling in het Drents Museum (DM) moet een magische ontdekkingsreis door vijftien zalen zijn. Ik vond het eerder verwarrend. Buitengewoon frustrerend om na een zaal met archeologische voorwerpen in de volgende geconfronteerd te worden met schilderijen. De verklarende bordjes hangen veel te laag en zijn nauwelijks leesbaar. En overal maar weer die verhalen. Niks tegen verhalen natuurlijk, maar het is vreselijk storend als deze luid door de zaal galmen en jij komt net binnen. Ik wil er zelf voor kunnen kiezen om naar een verhaal te luisteren.
Het meisje van Ide ligt moederziel alleen in het midden van een donker kamertje met weer zo’n stem op de achtergrond. Verder niets! Waar zijn de foto’s, waar is de reconstructie? Magisch? Verre van dat!
Bij de Neanderthalers liggen de vuistbijlen zonder beschrijving zowat op de vloer, prima te bekijken door kleuters! En waar is het Jong-Paleolithicum?
En dat witte meiske wat me aan het begin lieflijk (?) probeert te ontvangen. Wat een kleutertaal. Neem je bezoekers serieus!
Is er dan niks leuks? Jazeker wel, de objecten blijven fantastisch en men heeft zeker weten veel aandacht besteed aan de omgevingscontext.
De nieuwe tentoonstelling zal wel voldoen aan de moderne eisen des tijds, ik twijfel er niet aan! Maar, doe mij iets ouderwetser.
Nieuws oktober 2024
Etrusken in Ezinge
Ik heb het niet nagevraagd, maar vermoedelijk is één van de founding fathers van de Nederlandse archeologie verantwoordelijk voor de aankoop van de ten toon gestelde collectie in museum Wierdenland. We hebben het over Cas Reuvens, hoogleraar in Leiden. Ten behoeve van het museum aldaar kocht hij in het eerste kwart van de 19e eeuw vele collecties aan, waaronder een grote Etruskische.
De hedentendaagse samenwerking tussen het “grote” RMO en museum Wierdenland vind ik fantastisch. Laatstgenoemd museum slaagt er toch elk jaar weer in om een bijzondere tentoonstelling te organiseren, haar vaste tentoonstelling over de opgraving in Ezinge zelf verandert niet zoveel.
Voor een groot museum zijn de tentoongestelde objecten in aantallen te klein, geven ze ook niet een beeld van het dagelijks Etruskisch leven. Ze vertegenwoordigen de rijke grafcultuur van de Etruskische bovenlaag.
Toch is een bezoekje aan de tentoonstelling zeer de moeite waard, de objecten zijn prachtig, mooi uitgelicht en overzichtelijk tentoongesteld.
In april van dit jaar heb ik een maandje in “Etruskenland” rondgezworven. Wat ik daar in geen museum heb aangetroffen was een grenssteen. Misschien heb ik ook niet goed gekeken. Maar in Ezinge stond ze tot mijn verrassing!
Benieuwd naar de tentoonstelling van volgend jaar!
Hoppy, een held van 21 jaar
De laatste bijdrage van deze geschiedkundige vakantiereis. Ik ben terug bij één van de in 1943 vernietigde Ruhrdammen, namelijk de Möhnedam. Op een moeilijk te bereiken plek staat een monumentje ter nagedachtenis aan M for Mother, codenaam voor Flight Lieutenant J. V. Hopgood en zijn bemanning.
Op de vlucht naar de dammen worden de vliegtuigen beschoten door Duits luchtdoelgeschut. De zwaar beladen Lancaster van Hoppy, zoals zijn bijnaam luidde, werd zwaar beschadigd. Hoppy was aan zijn gezicht gewond geraakt door een ontplofte granaat, het bloed stroomde uit een diepe wond.
Eén van de bemanningsleden drukte er een zakdoek tegen aan en Hoppy vloog door naar het doel. Ondanks de pijn bleef zijn oordeelsvermogen ongemeen scherp. Zijn toestel vloog op 20 meter hoogte, plotseling doemde hoogspanningskabels op. Tijd om op te trekken met zijn beschadigd toestel was er niet meer, hij vloog er onderdoor!
Bij de dam aangekomen lanceerde Guy Gibson de eerste aanval op de Möhnedam. De keilbom explodeerde tegen de wand van de stuwdam, maar deze hield stand. Gibson riep het tweede toestel voor de aanval op. M-Mother naderde op lage hoogte de dam, plotseling werd ze geraakt en stond het vliegtuig in brand. De bom werd afgeworpen, deze keilde over de dam en vernietigde de elektriciteitscentrale.
Hopgood probeerde het vliegtuig hoogte te laten winnen, tegelijk gaf hij bevel het vliegtuig te verlaten. Maar wat voor zin had zoiets op een lage hoogte. Toch slaagde Burcher, de staartschutter, uit het vliegtuig te parachuteren. Geraakt door het staartstuk raakte de man bewusteloos voordat hij op de grond terechtkwam. Hij was niet de enige, ook bommenrichter Fraser werd door de Duitsers levend gepakt. Beide mannen verdwenen in krijgsgevangenschap. Het vliegtuig van Hoppy explodeerde toen de vlammen de benzinetanks bereikten.
Uiteindelijk zou de Möhnedam bij de vijfde aanval van een lancaster doorbreken.
De dappere Hoppy en zijn metgezellen verkoold achterlatend.
Strenge man
De vorige keer dat ik Kazanlak was, heb ik veel graven van Thracische heersers bezocht. De een nog mooier dan de andere. Op mijn terugreis naar huis kwam ik er weer langs, mezelf herinnerend dat één van de graven aan mijn aandacht was ontsnapt. Dat kon natuurlijk niet.
De Kosmatka tumulus was snel gevonden, binnenin een graf waardig voor een koning. In dit geval Seuthes III. De stichter van de Thracische hoofdstad Seuthopolis. De toewijzing van het graf aan Seuthes gebeurde omdat zijn naam op diverse voorwerpen is teruggevonden. Bijvoorbeeld op de wapenuitrusting.
Maar het meest tot de verbeelding sprekend is het bronzen hoofd dat toegeschreven wordt aan de koning. Vierde eeuw voor Christus moet zich wel realiseren!
Op het internet heb ik een filmpje gevonden, een wonder dat er geen beschadiging aan het hoofd zit. Het filmpje gaat over de vondst.
In het graf staat een prachtige kopie!
Kamenna Svatba
Onderweg naar mijn volgende Bulgaarse bestemming, kwam ik een bord tegen met twee recht opstaande megalieten en daaroverheen een platte deksteen. Overduidelijk een dolmen, zou je zeggen. Gierende remmen, scherpe bocht naar rechts en vol gas door! Het enthousiasme steeg naar het kookpunt. De weg werd slechter en verkeer was er behalve mijn scheurende VW-busje niet. Aangekomen bij de kleine parkeerplaats maakte ik een verkoper van toeristische artikelen wakker.
Hij had wat mij betreft beter kunnen doorslapen, dat zal hij ook wel gedacht hebben toen ik al groetend vertrok naar “mijn” dolmen. Driehonderd meter steil klimmen, ze geven er in dit bergachtig land echt niet om, er ontwaarde voor mijn ogen een ander schouwspel dan ik had verwacht. Mijn mond viel open, niet alleen van verbazing maar ook van bewondering. Een witte formatie met grillige vormen doemde op. Nog nooit gezien, zeker geen krijt, pilaren van zout (?),
Gelukkig bracht het internet uitkomst. Veertig miljoen jaar geleden onder water ontstaan door vulkanische activiteit. De vrijgekomen magma stolde ogenblikkelijk, de kristallen kleuren het gesteente wit. Zouden er helemaal geen kristallen inzitten, doordat de magma nog sneller stolde, dan zou obsidiaan gevormd zijn.
Zoals zo vaak ontstaat er een volksverhaal. Ze is te leuk -eigenlijk te triest- om u te onthouden. De eer komt het vertaalprogramma van Wikipedia toe.
Een lokale jongen werd verliefd op een meisje uit een naburig dorp. Alleen haar blauwe ogen schenen door haar gesluierde gezicht, dat niemand had gezien. De jongeman was verbijsterd door de mooie ogen van het meisje. Toen ging zijn vader naar het dorp en slaagde erin haar te kopen voor een pot vol munten. Er vond een grote bruiloft plaats en de stoet met het meisje ging naar Zimzelen. Plots blies er een wind, blies de hoofddoek weg en onthulde het gezicht van de bruid.
Haar schoonvader was sprakeloos van haar schoonheid. Boze gedachten gingen door zijn hoofd. Toen gebeurde er iets vreselijks. De hele bruiloft was in een oogwenk versteend. Alleen de bruidegom bleef over, verdoofd van verdriet en afschuw. Hij vroeg de wind om hem ook te verstenen. Zijn pleidooi werd gehoord. Aan zijn voeten bleef alleen de kleine plas gevormd door zijn tranen, die vandaag bestaat.
Tegenwoordig is het een populaire plek om trouwfoto’s te nemen. Bij gebrek aan een bruid, heb ik maar een selfie genomen!
Aigai, het graf van Philippus II van Macedonië
Ik heb “even” een uitstapje gemaakt naar Noord-Griekenland. Naar Vergina om precies te zijn. Daar ligt de antieke plaats Aigai. Belangrijk gemaakt door Philippus II van Macedonië, die er zijn hoofdstad van maakte. De vader van Alexander de Grote, verzamelt er de intelligentsia op het gebied van cultuur om zich heen. Hij startte een enorm bouwprogramma voor de stad, er werden heilige ceremonies en grote festiviteiten gehouden.
Tijdens een van die feesten -zomer 336 v. Chr.- wordt Philippus in het theater vermoord. Boze tongen beweren dat Alexander en/of diens moeder hier opdracht toe gegeven heeft (hebben). In ieder geval begraaft Alexander zijn vader met de grootste pracht en praal die de Griekse wereld tot dan toe had gezien. Hijzelf wordt gekroond tot koning. Vanuit Aigai vertrekt Alexander twee jaar later voor zijn 10 jarige veldtocht. Hij zou Aigai nooit meer terug zien. En de hoofdstad? In 168 v. Chr. verwoestten de Romeinen de stad, ze raakt vergeten.
Tot 1977, Manolis Andronikos doet een geweldige ontdekking waardoor Aigai ineens weer wereldnieuws werd. Twee clusters met graven werd door hem gevonden. In cluster A. bevond zich het graf van Philippus, een ondergronds gebouw met twee kamers en een monumentale voorgevel. De vermoorde koning werd gecremeerd, waarna de restanten van zijn botten geplaatst werden in een gouden kistje met de zon van Macedonië erop. De tweede vrouw van Philippus, van oorsprong een Thracische, werd in hetzelfde graf begraven.
De koning kreeg een sierlijk bed van goud en ivoor mee, ook zijn gouden eikenkrans werd in diens graf gelegd. Alexander is ook aanwezig, op twee afbeeldingen althans. Even was er de hoop dat ook hij hier tenslotte zijn laatste rustplaats kreeg. Het derde graf van dit cluster is van ongekende schoonheid. Oordeelt u zelf! De persoon die er begraven is heeft ook rijke grafgiften meegekregen, te vergelijken met Philippus. Het moet dus iemand van koninklijke bloede zijn. De man, of eigenlijk jongen nog, heeft slechts een leeftijd bereikt tussen de dertien en zestien jaar.
Zeer vermoedelijk gaat het om de zoon van Alexander de Grote en Roxanne, Alexander IV. Samen met haar werd hij -hoe kan het ook anders in deze gewelddadige wereld- in 310 v. Chr. vermoord.
Een groot compliment voor de Grieken. De aarden heuvel is vervangen door een betonnen boog, waaronder de talrijke bezoekers rond lopen. Het is er donker, de graven en de kostbaarheden zijn fantastisch uitgelicht.
De bewegwijzering rondom de stad en de graven kan beter. Mocht u niet weten waar u naar toe moet lopen, volg dan alleen de kraampjes en restaurants. De commercie viert hoogtij.
Het volgende cluster met graven -o.a. de moeder van Philippus is daar begraven- heb ik niet meer bezocht, mooier kon het toch niet meer worden en ik had last van de hitte en de drukte. Ik kom zeker nog een keer terug om ook de opgegraven stad te bekijken.
Çatalhöyük, bijna 10.000 jaar oud dorp
Tja, eindelijk een stukje over Çatalhöyük. Het heeft een tijdje geduurd, net alsof ik de inspiratie een beetje mistte. Ik kan u verzekeren dat zoiets niet het geval was. Ik ben juist overweldigd van wat ik daar aantrof.
Werelderfgoed sinds 2012, ontdekt in 1958.
Çatalhöyük kent 18 bewoningslagen en gaat terug tot 7400 voor Chr. Een terrein van 13 hectare geeft een schat aan waardevolle informatie weer. Çatalhöyük dateert uit de beginjaren van de landbouw en veeteelt. Dat maakt het juist zo interessant, plus het feit dat het een heel dorp betreft dat wordt opgegraven. De huizen daarvan zijn tegen elkaar aangebouwd, geen straat ertussen, ze zijn van in de zon gedroogde bakstenen.
Binnenin zijn de huizen bepleisterd. De daken waren de straten, soms moest je over het dak van de buren om bij je ingang te komen. Via een steile, houten ladder verschafte men zich toegang in het eigen huis. De entree was meestal aan de zuidzijde op het dak en diende ook voor frisse lucht en afvoer van rook. Aan de beneden zijde waren de huizen dus niet toegankelijk!!
Als een huis gerenoveerd moest worden, brak men de muren af en deze diende als fundament voor het nieuwe huis.
Een huis had een opslagkamer en een grote kamer. De muren van deze laatste waren zorgvuldig bepleisterd en glad gemaakt, er waren verhogingen aangebracht waarop men sliep of waaraan je kon werken.
De doden werden in het dorp en vaak in het huis zelf begraven. Onder de vloeren, heel veel onder de haarden, onder de verhogingen in de kamer of onder de bedden. Lees voor een bijzonder fenomeen in de dodencultus een van mijn vorige artikelen.
Verder troffen de archeologen veel muurschilderingen en beeldjes in de huizen aan. Zowel op de binnen,- als de buitenmuren. In één kamer werd een plattegrond van Çatalhöyük aangetroffen. De oudste ter wereld en zeer gedetailleerd! Natuurlijk een super vondst voor de archeologen.
De afbeeldingen op de muur betreffen mannen met erecties, jachtscènes, rode herten en oerossen, maar ook gieren die eten aan hoofdeloze lichamen. Een soort van openlucht begrafenis waarna de botten weer verzameld werden.
In Çatalhöyük zijn veel schedels van dieren aangetroffen, blijkbaar hingen die aan de wand. In de laatste eeuwen van Çatalhöyük zijn veel beeldjes van vrouwenfiguren gevonden. Waarom? Verering, vruchtbaarheidssymbool? Wie zal het zeggen.
En dan over de landbouw! Veeteelt, vooral in de bovenste lagen. Koe, geit en schapen werden gedomesticeerd. De hond werd gehouden als huisdier. Tarwe, gerst, erwten, amandelen, pistachenoten werden gekweekt. Archeologen vonden sporen van een boomgaard. Maar de jacht bleef ook belangrijk.
Gereedschappen werden gemaakt uit vergankelijke materialen, maar ook uit obsidiaan en vuursteen.
Men bakte haar eigen potten en beelden.
Dit alles valt te zien in een werkelijk schitterend museum bij de opgraving. Kosteloos, waar kom je dat nog tegen! Heel eigentijds en zeer zorgvuldig in haar uitleg. Daarna brengt u, al dan niet met een deskundige gids, een bezoek aan het opgravingsterrein. U zult u ogen uitkijken.
De “Verteller van het Oude” werd er stil van, dat wil wat zeggen!
Fethiye, wereldberoemde graven
Aan de zuidkust in Turkije ligt de voormalige Griekse stad, want zo kunnen we haar eigenlijk wel noemen, Telmessos. Helaas is er niet veel meer van over. Het eens zo prachtige theater, de belangrijke haven, de woonplaats van een orakel, u treft ze niet of nauwelijks meer aan. Een aardbeving in 1856 en 1957 zorgde ervoor dat de oude stad en ook de huidige stad Fethiye met de grond gelijk werd gemaakt. De weder opgebouwde stad is echter een bezoek meer dan waard. Gelegen aan een beschutte baai -in de oudheid zeer belangrijk- floreert ze als nooit te voren.
Niet in de laatste plaats vanwege de prachtige Griekse en Lycische graven. Ik hoor u denken, hoe kan dat nu?
De vnl. Griekse graven zijn uitgehouwen in de rotsen, spectaculair en mooi om te zien. De Lycische graven zijn de bekende dodenhuisjes op een pilaar. Zie mijn bericht hierover elders in het “Nieuws”.
Deze laatsten staan her en der verspreid in Fethiye, de meesten kunt u aantreffen bij de rotsen waarin de uitgehouwen graven zich bevinden, aan de oostzijde van de huidige bebouwing. Hier vindt u de mooiste voorbeelden. Speciaal het graf van een zekere Amyntas. Dit tempelgraf is uitgehouwen volgens Ionische principes. Een grote façade met twee Ionische zuilen tussen pilaren. De schijndeur is verdeeld in vieren, ter verfraaiing heeft men siernagels -uit steen- gehouwen. Binnenin treft u één kamer aan met drie stenen dodenbedden tegen de wand.
In dezelfde wand zijn nog vele fraaie graven uitgehouwen. Het mooie is, u kunt ze bezoeken! Het kost u twee euro en een heleboel zweetdruppels. Voor een Laaglander gaat het behoorlijk steil omhoog. De beloning wacht op u.
Boncuklu, ouder bestaat bijna niet
Op de foto ziet ze er lang zo leuk niet uit. In werkelijkheid is ze diep zwart, schittert in de zon en zegt: “Raap me op!” Dat laatste heb ik maar gelaten, in Turkije ten strengste verboden. Ik liep over een al wat oudere en enigszins verwaarloosde opgraving in het piepkleine dorpje Boncuklu. Negen kilometer verwijderd van Çatalhöyük. In het museum behorende bij deze wereldberoemde opgraving kwam ik de naam Boncuklu tegen. De kleine nederzetting zou nog ouder zijn dan Çatalhöyük, bovendien zou er keramiek gevonden zijn ouder dan 10.000(!!) jaar.
Bij aankomst bleek het terrein op slot te zitten. Maar weldra kwam er een moeder met twee dochtertjes op een scooter aangescheurd om mij het terrein te laten zien. Heel vriendelijk allemaal, maar toch loop ik liever alleen rond. De jonge dames begonnen gelijk afslagen van obsidiaan te verzamelen. Het terrein lag er nog mee bezaaid, weliswaar allemaal kleine stukjes. En ja hoor, toen vond ik ook mijn eerste. Dank aan de meiden.
Ten behoeve van de bezoeker heeft men een aantal reconstructies uitgevoerd om ons een beeld te verschaffen van de nederzetting. Dat is bijzonder goed gelukt. De huizen zijn veel kleiner dan in Çatalhöyük, deels in de grond gebouwd, de ingang zit gewoon aan de zijkant en er is ruimte tussen de gebouwen. Over Çatalhöyük een ander keer meer.
Terug naar obsidiaan. Dit is ontstaan uit snel afgekoeld lava en wordt dus gevonden in vulkanische gebieden. Het is een opaak zwarte, glasachtige steen soms met witte, grijze of rode vlekjes. Ik heb mijn geweihamers meegenomen. Misschien krijg ik nog eens de kans dit voor mij nieuwe materiaal te bewerken.
Met z’n vieren liepen we rondom een van de nieuwe “oude” gebouwen. Men had ook een klein tuintje aangelegd, het tarwe stond hoog! Daarnaast lag een poel waarin de kikkers verschrikt hun toevlucht zochten bij onze nadering. Even later wilde ik -en mijn begeleiding- het kleine bijbehorende museum betreden. Even stonden onze harten stil, een 1 ½ m lange slang met de dikte van een mensenpols, versperde ons de weg. Gelukkig schrikken slangen ook -of zijn ze gewoon verstandig bij menselijke nadering- en ze kroop weg in de bosjes.
Even een fotootje ter herinnering genomen. Een mens moet thuis toch iets te melden hebben, nietwaar!
Een graf op niveau
Rijdend door Lycië, een streek aan de zuidwestkust van Turkije, vallen de merkwaardige grafmonumenten van weleer gelijk op. Ze zijn van vooraanstaande Lyciërs en hebben een prominente plek in de steden gekregen. Het gewone volk moest het doen met een begrafenis buiten de stad in een eenvoudig graf.
Veel van de monumenten staan op een pilaar met daarop een dodenhuis. Letterlijk een huis van de doden, want dat moeten ze ook voorstellen.
Meestal is de deuropening deels verwoest door grafrovers en zijn de kostbaarheden eruit verdwenen. Dat doet echter niets af van de schoonheid. Sommige pilaren zijn aan de onderkant voorzien van grafkamers voor de familie. In Xanthos zijn misschien wel de mooiste exemplaren te zien. Het pijlergraf (zie eerste foto) roept echter vragen op. Het onderste gedeelte dat gebruikt is als graf is van eerdere datum dan het dodenhuis dat erop geplaatst is. Dat namelijk dateert uit de hellenistische periode.
Bij het schoonste der schone graven, het harpij monument -tweede foto- hebben we te maken met een gevalletje roofkunst. Onmiddellijk valt de lichte kleur van het fries op. Het origineel is namelijk in Londen te zien. De Britten zijn wel zo “vriendelijk” geweest om gipsafdrukken te maken. Aan de hand daarvan heeft men het monument kunnen restaureren.
Door de opening zouden de asurn en geschenken van de koning die stierf tijdens de gewonnen zeeslag bij Salamis in 479 v. Chr. -tegen de Perzen- geplaatst zijn. Op de zijkanten zijn harpijen te zien. Een vogellichaam, een vrouwen gezicht en vleugels. Deze creaturen -soms zelfs met kinderen in de armen – brengen het lichaam van de dode naar het hiernamaals. De 5 ½ meter hoge grafpijler en ruim 1 meter hoge dodenkamer zijn uniek. Ik zou zeggen: “Geef terug die kunst!”
De zittende figuur op het fries krijgt geschenken aangeboden. Vnl. vruchtbaarheidssymbolen: haan, ei en granaatappel.
Hoe toepasselijk dat men bij de receptie granaatappelsap schenkt. Seher en ik hebben het ons laten smaken. Wel erg machtig, verdun het liever.
Syedra, aan de vergetelheid ontrukt
Dertig jaar geleden liet ik de oude stad links liggen. Totaal overwoekerd met af en toe een onduidelijk restant van een gebouw aan de oppervlakte. De steile helling maakte het geheel nog onaantrekkelijker.
Nu heerste er volop activiteit in Syedra, gelegen op 700 meter hoogte aan de kust van de Middellandse Zee en op 20 km afstand van Alanya. Archeologen zijn al meer dan twintig jaar bezig de stad op te graven en toegankelijk te maken voor het publiek. Ze zijn daar zeker in geslaagd, hoewel nog maar een gedeelte van de stad is opgegraven.
Syedra is vanaf de 7e eeuw v. Chr. bewoond geweest om uiteindelijk in de 13e eeuw verlaten te worden.
De moderne routing voor bezoekers leidt naar monumentaal trappen aan de zuidzijde van de stad. Deze wordt beschouwd als de hoofdingang tot de stad. Een beetje vreemd omdat karren met goederen deze hindernis zeker niet konden nemen. Zelfs lopend is het al een hele inspanning.
Eenmaal boven aangekomen ziet men aan de linkerhand een Romeins badhuis met mozaïeken. De opgraving daarvan is nog niet helemaal voltooid. Zelfs met temperaturen ver boven de dertig graden was men er aan het werk. Schapeau!
Voor het badhuis bevind zich een cisterne. Via een uitgebreid netwerk aan kanalen wordt deze voorzien van water. In droge tijden heeft men zodoende altijd voldoende water bij de hand. Ook handig ten tijde van een beleg. En dat heeft de stad meerdere malen moeten doorstaan. De Romeinse keizer Septimus Severus feliciteert de mensen van Syedra die zich verzetten tegen de bandieten en heidenen die de stad aanvielen, zo valt te lezen op een teruggevonden inscriptie. Pontificaal stond de tekst in een blok gebeiteld langs de portico.
Een weg naar een heiligdom dat belangrijk was voor de stad. De grote zandstenen plavuizen en de 220 meter lange Ionische zuilengalerij waren overdekt met een houten dak. Aan het eind bevond zich een uitgehouwen graf met een nu nauwelijks meer te herkennen fresco. Blijkbaar het heiligdom waar religieuze handelingen werden uitgevoerd. Er boven valt een vroegchristelijk grafveld te ontdekken. Eenvoudig, zonder opschmink. Een gat in de grond -nauwelijks langer dan de overledene, zijkanten bedekt met platte stenen en afgedekt met bredere, waarna er een lage zandheuvel overheen werd gelegd.
Door Christenen werd het eerder besproken Romeins grafmonument gebruikt als doopgrot (!). Zie het maar al recycling!
Naast het grafveld is in de 11e eeuw een grote kerk gebouwd over de restanten van een voorganger.
Doorlopend komt men terecht op de Akropolis en de niet opgegraven huizen. Aan de kant van de weg ligt veel archeologisch materiaal. Even bekijken en dan weer neerleggen. Absoluut verboden om ook maar iets mee te nemen.
Mijn begeleidster Uta en ik hebben vier uur rondgelopen in de stad. En nog hadden we alles bij lange na niet gezien. Compliment voor de archeologen. Zorgvuldig opgegraven en overzichtelijk voor het publiek gemaakt.
Troje, Troy, Truva
Voor dat hij erop uittrok om (o.a.) het Perzische Rijk te veroveren, bracht Alexander de III van Macedonië, beter bekend als Alexander de Grote, in het voorjaar van 334 v. Chr. een bezoek aan Troje. Niet zomaar, nee vanwege zijn verering van de Griekse held Achilles, die volgens de overlevering voor de poorten van Troje gestorven is aan een wond in zijn hiel veroorzaakt door een afgeschoten pijl van Paris (de ontvoerder van de schone Helena). Alexander bracht er een offerande aan zijn voorbeeld om vervolgens tien jaar vechtend de wereld over te trekken.
Iedere keer als ik met de auto naar Turkije rijd, breng ik ook een bezoek aan Troje. Tot zover de enige vergelijking tussen Alexander en mijn persoontje.
De eerste keer dat ik in de vml. Trojaanse stad kwam was in jaren 80 van de vorige eeuw. Ik liep er helemaal alleen rond, geen toerist te zien. Ook geen informatieborden etc. Alleen een aanduiding in welke laag van Troje ik mij bevond. Je moest maar tussen de ruïnes doorlopen, geen touw aan vast te knopen. Geheel verward verliet ik de stad. Ze was minder groot dan ik verwacht had, van haar imposante verdedigingsmuren was nauwelijks iets te zien. Nee, ik kon me niet voorstellen dat dit Troje was.
Tien jaar later heb ik nog twee maal een bezoek gebracht aan de door Heinrich Schliemann ontdekte stad.
Het werd er drukker, bewakers verschenen, boeken waren beschikbaar en er stond een reusachtig kitscherig houten paard waar toeristen inklommen. Ik begon dingen te herkennen. Zo is Troje VI, de laag waar mijn belangstelling naar uit gaat. Ze dateert tussen 1700 en 1250 v. Chr., helaas nog steeds weinig info ter plekke. De dikke ommuring van Troje was slechts op enkele plaatsen gevonden. De stad leek nog steeds te klein.
Hoe anders in 2024. De muren zijn ontdekt in het dal, fantastische rondgang door middel van een nieuw aangelegd houten pad voor toeristen. Fantastische informatieborden, veel gekwalificeerde gidsen. Een nieuw, modern ingericht, museum. Vele nieuwe opgravingen en restauraties. Kortom Troje, met haar 9 opgravingslagen begint te leven. De enige toerist ben ik al lang niet meer, met busladingen komen ze. Vooral vroeg in de ochtend, daarna wordt het rustiger.
Voor de liefhebber een opsomming wat er te zien is uit het Troje van Homerus.
De oostelijke muur -6 meter hoog- welke rondom de citadel loopt, 330 meter van de 550 m is nog steeds te zien. Evenals een bijbehorende verdedigingstoren. De oostelijke poort met daarachter de koninklijke paleizen.
De noordoostelijke bastion. Tenslotte de zuidelijke poort, welke vml de hoofdingang van de stad was. Daar vond Schliemann ook de ”schat van Priamus”, de oude koning van Troje. De gouden juwelen etc. hebben echter niets met het Troje van Homerus te maken, ze dateren van veel eerder. Hij nam ze mee naar Berlijn waar ze uiteindelijk in het Pergamon museum terechtkwamen, nadat hij zijn vrouw ermee getooid en gefotografeerd had. Tijdens de oorlog zijn ze zoekgeraakt. Onlangs werd bekend dat een speciale eenheid van het Rode leger in 1945 de schat heeft veilig gesteld en mee naar Moskou heeft genomen. In het Poesjkin museum schijnen ze te zien te zijn. Waarschijnlijk krijg ik ze niet meer te zien.
Maar Troje, door alle verbeteringen krijgt het iets van zijn oude glorie terug. Ga eens kijken!
Bulgaars hunebed
Tussen Hlyabovo en Sakartsi -het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets- zijn twaalf dolmen te vinden die veel overeenkomsten vertonen met onze geliefde hunebedden. De datering verschilt echter nogal. De Bulgaarse dateren uit de 10e t/m 5e eeuw voor Christus. Aanzienlijk jonger dus dan de 3400 v. chr. in ons land.
De grootste en mooiste bevindt zich na mijn mening nabij een ravijn tussen Hlyabovo en Bulgarska Polyana. Makkelijk te vinden want tussen de beide plaatsen is maar één weg, bovendien is de dolmen prima bewegwijzerd. Hetgeen niet geldt voor de anderen in de buurt, dat is echt speurwerk.
Ze is in 1970 opgegraven. Onder een tien (!) meter hoge dekheuvel kwam een vrijwel gaaf “hunebed” tevoorschijn. Het bijzondere was dat alle dekstenen nog op hun plaats lagen. Bovendien werd er niet één, maar twee dolmen ontdaan van de beschermende heuvel. De twee lagen ook nog eens tegen elkaar. De beide dolmen hebben elk twee kamers. Het geheel is voorzien van een monumentale façade (?).
In het grootste van de twee zijn voor het eerst in Bulgarije menselijke resten gevonden. In geen van de andere dolmen die het land rijk is dat tot nog toe het geval. Aan de hand van de opgegraven vondsten worden de “hunebedden” in de 8/9e eeuw v. chr. gedateerd.
Afgezien van de schoonheid van het hedentendaags geraamte -weer een overeenkomst- vraag ik u aandacht voor wel een bijzonder fenomeen, nl. de “gaten” tussen de diverse kamers. Zorgvuldig uitgehouwen, min of meer dezelfde grootte en ovaal van vorm. Een sluitend antwoord hiervoor heeft men nog niet kunnen vinden, mede omdat het dolmen onderzoek in Bulgarije min of meer in de kinderschoenen staat. Er wordt gesproken over zielegaten, de ziel van de overledene zou erdoor het graf moeten kunnen verlaten. Lijkt me een moderne interpretatie zonder bewijs, maar het zou zomaar kunnen. Op de website van het hunebedmuseum wordt gesproken over patrijspoort.
Persoonlijk lijkt mij dat de façade oorspronkelijk ook een dolmen geweest is. De gaten zouden dan bedoeld kunnen zijn om de doden onderling contact te laten houden.
Ja,ja, ik weet het. Speculatie!
Alle door mij bezochte dolmen hadden “gaten”.
Bulgarije is begonnen met het promoten van haar dolmen, bezoek haar website een keertje. Misschien wordt u, net als ik, ook enthousiast!
Bij het verlaten van de site viel mijn oog ineens op een napjessteen. De schok was groot, weer een overeenkomst. Op diverse Drentse hunbedden zijn ook napjes aangetroffen. Gebruikt als vijzel of bij rituele offerandes bij de doden? Weer zo’n mysterie.
Çatalhöyük (1)
Ik heb het wel vaker geschreven: “Een jongensdroom kwam uit!”. Ik heb vandaag een bezoek gebracht aan Çatalhöyük. Een fantastisch bewaard gebleven dorp in het huidige Turkije uit de beginjaren van de landbouw en de veeteelt. Er zijn 18 bewoningslagen opgegraven daterende van 7400 tot 6000 voor Chr. Wegens de toegeslagen totale vermoeidheid moet ik daar een andere keer over berichten.
In het fantastische, bijbehorende museum kwam ik meerdere met klei opgevulde en met rode oker versierde schedels tegen. Nog nooit eerder gezien! Beetje onwennig en licht huiverend staarde ik er naar.
Archeologen vonden soms in een graf – binnenin een huis in Çatalhöyük- een compleet menselijk skelet met uitzondering van de schedel. Deze werd dan weer in een ander graf gevonden. Het vermoeden bestaat dat deze schedel toebehoorde aan een voorouder. Misschien moeten we wel denken aan een lievelings opa/oma. Wie zal het zeggen.
De later overledene werd in foetushouding begraven met op zijn/haar buik de tweede schedel. Dicht bij het hoofd van de overledene. Twee dierbaren verenigd? Nogmaals, we weten het niet. Zou zomaar kunnen.
Het tweede hoofd werd zo mooi mogelijk gemaakt, misschien wel zo herkenbaar mogelijk.
Samen naar het hiernamaals.
Of het echt zo geweest is?
Nieuws september 2024
Willekeurig museum – verrassende artefacten (2)
Grote voorraadpotten, wie kent ze niet. In de kelder van mijn grootmoeder stonden ze, toen ik een oude boerderij overnam bleken ze ook daar nog aanwezig. Voor de inmaak van diverse producten. Nog geen koelkast ten tijde van mijn voorouders. Dat gold natuurlijk ook voor de (pre)historie. Maar mensen waren vindingrijk, bederfelijke waar werd op verschillende manieren bewaard. In koudere streken weten we dat geschoten wild onder water bewaard werd. Diverse culturen kenden ijskelders. Voedsel werd ook gerookt om het langer te bewaren. Zomaar drie voorbeelden, er zijn er veel meer.
Grieken -en hen die het van de Grieken afkeken- gebruikten enorme voorraadpotten die ze in de grond begroeven. Tijdens mijn reizen kwam ik ze veelvuldig tegen. Maximaal twee meter hoog, 1 meter (of meer) in doorsnede op het breedste punt. Vaak gemaakt van roodgebakken klei met zware magering. Een enorme klus dat vaak eindigde in breuk.
Deze kostbare vazen zonder versiering werden soms tot de kraag toe in de grond gezet. Alles koeler dan het mediterrane klimaat bovengronds. Op de foto ziet u een reparatie of zelfs meerdere. Daartoe werden twee gaten geboord, één in het afgebroken deel en de andere in nog originele deel. Vervolgens werd door middel van een loodverbinding de stukken weer aan elkaar gezet.
Recycling in de oudheid.
Verteller geweigerd
Een lezer van mijn stukjes vond mijn toon vaak te optimistisch. “Gaat er nooit iets fout, je lijkt ook wel altijd alles te kunnen vinden!”
Met andere woorden; “Verteller van het Oude” vertel ook eens van dingen die op archeologisch gebied niet zo goed gaan.
Nou, zo moeilijk is dat ook weer niet. Vandaag nog zoiets beleefd!
Ik was extra vroeg vertrokken vanochtend, ik wilde naar Svesjtari om daar een belangrijke en wonderschone tombe van een leider der Geten -een stam der Thraciërs- te bezoeken. Vervolgens doorrijden naar de Zwarte Zee en daar lekker gaan badderen. Mijn TomTom gaf aan dat het een afstand van 300 kilometer in totaal zou zijn. Een reistijd van zes (!!) uur.
Onderweg zakte mijn benzinemeter naar een alarmerend niveau, gauw op zoek naar navulling. Helaas op zondag zijn veel pompen dicht en die wel open waren accepteerden geen creditcard of euro’s. Uiteindelijk heb ik mijn weinige Bulgaarse geld -de Lev- moeten spenderen.
Svesjtari werd gehaald. De tumuli lagen aanlokkelijk dichtbij, mijn stemming werd nog beter dan zij de laatste tijd al is.
Nog even snel naar de receptie, ticket kopen en daar gaan we dan.
Ondanks mijn innemende glimlach bleven de drie veel te dikke vrouwen erg nors kijken. Mijn groet werd nauwelijks beantwoord. Binnenin de ruimte was het bijna dertig graden en toch had iedereen een jas aan. Ongelooflijk. Er werd direct gewezen op de te betalen bedragen, afhankelijk van het aantal te bezoeken tumuli. Helaas, geen Lev meer op zak. Dan maar creditcard. “He”, luidde het antwoord. Uitspraak: “Naj”. Creditcard: ”He”. Wisselen: “He”. Wegwezen mannetje, leken de blikken me willen zeggen.
Dat heb ik dan maar gedaan ook. Ballend als een stekker. Geen van de navolgende dorpen had een bank, diverse mensen heb ik aangesproken om te wisselen. Maar blijkbaar is de euro nog niet zo in trek.
Dus, beste lezers, vertrok ik met de pest in naar de kust. Makkelijk wisselen daar, maar drie uur terugreizen ga ik niet doen. Er is hier nog zoveel moois te zien.
Eerst even een duik in de Zwarte Zee!! Het leven is zo gek nog niet!
Willekeurig museum – verrassende artefacten (1)
De foto is waardeloos, de objecten niet!
Hier in Bulgarije is alles anders, de levensstandaard, de natuur, de vriendelijkheid van de mensen, de rijke geschiedenis. Ik ben hier nog maar kort, toch heeft het land mijn hart al gestolen. Neem nu de prehistorie – de tijd waarin mensen geen geschreven boodschappen nalieten-, de tijd waarin ik het meest geïnteresseerd ben. In Nederland graven we nauwelijks vergankelijk materiaal op. Hier in Bulgarije -nota bene in een willekeurig museum- sta ik ineens oog in oog met houten en -in het geval van de foto- benen gebruiksvoorwerpen van onze voorouders. Van theelepel (qua formaat) tot soeplepel! Of misschien wel van mesje tot mes!
Bijzonder? Ja, temeer omdat ze dateren uit 6000 v. Chr.! In Nederland zitten we dan nog in het tijdperk van de rondtrekkende jagers en verzamelaars. Hier waren al dorpen! Mensen verbouwden graan en hielden vee. Langzamerhand zou deze revolutie zich over heel Europa verspreiden. Ontstaan is ze elders, maar daarover een andere keer meer.
Wat zouden ze ermee gegeten hebben en hoe zou het smaken?
Kazanlak – Een gouden masker
Toen ik onlangs de tentoonstelling in Assen bezocht over de Daciërs, wist ik al dat ik naar de Thraciërs zou gaan. Een beetje verwarrend misschien voor u? De eerste groep woonde in wat nu Roemenië heet en de andere in Bulgarije. Zijn ze ‘familie” van elkaar? Het antwoord daarop is bevestigend, beiden hebben in het volk van de Geten gemeenschappelijke voorouders. Pas de laatste dertig jaar zijn archeologen in Bulgarije met veel enthousiasme en kundigheid de restanten van hun verdwenen cultuur bloot aan het leggen.
Als eerste is men begonnen met het opgraven van de Necropolissen der rijken. In het landschap zijn deze enorme grafheuvels -soms tempels- gemakkelijk te herkennen. Over de bouwwerken zijn enorme hoeveelheden aarde en stenen gelegd, zodat ze er nu uitzien als enorme tumuli. De Bulgaren zijn trots op hun voorouders, kosten nog moeite zijn gespaard om deze plaatsen voor het publiek open te stellen. De modernste klimatologische middelen zorgen voor de juiste omstandigheden.
Vele bijzondere vondsten werden gedaan, één daarvan zag ik in het museum van Kazanlak. Een massief gouden masker, het deed mij onmiddellijk denken aan het Myceens dodenmasker. Vermoedelijk is het een phiale, een drinkkop. Op de Balkan zijn er tien ontdekt, altijd waren ze door bladgoud opgesmukt. De in Kazanlak tentoongestelde weegt 675 gram en is dus van puur goud.
De afgebeelde mannen op een phiale hebben meestal een dode uitdrukking, lijkenstijfheid. Deze ziet er wat “levendiger” uit. Er kan niet veel wijn in. Wat het doel dan ook is, het blijft voor mij een raadsel. “Ritueel”, zoals een archeoloog dan vaak zegt. Zou heel goed mogelijk kunnen zijn!
Het verhaal van de opgraving is eigenlijk veel bijzonderder. Ze werd gevonden in 2004 in een niet geplunderde (!) Thracische sarcofaag. Deze lag ook onder een enorme berg zand en stenen. Het ontbrak de begraven rijke man aan niets, complete wapenuitrustingen -inclusief speren en 144 bronzen pijlpunten-, zilveren vazen, keramische -uit Griekenland afkomstige- vazen, een massief gouden ring met afbeelding, gouden armbanden etc., waren met hem begraven. Veel is intentioneel gebroken.
Zelfs de botten van de man! Op de plaats waar het hoofd moest zitten, lag het masker. Geen spoor van het hoofd. Probeer hier de bedoeling maar eens van te achterhalen. Fantaseren kan ook leuk zijn!
En wat het goud betreft, de Thraciërs zijn minstens zo bedreven in het bewerken ervan dan hun familieleden.
Kazanlak – Best of Thracië
De “Verteller van het Oude” heeft een stukje gereden. Speciaal voor u? Nee, alleen voor mijzelf, maar ik wil u er wel deelgenoot van uit laten maken. Ik zit namelijk in Bulgarije, in Kazanlak – even opzoeken s.v.p.- om precies te zijn. In 1944 wordt daar bij het graven van een militaire versterking (!) een Thracisch graf ontdekt. Het zou één van de belangrijkste archeologische ontdekkingen van het land zijn, in 1979 uitgeroepen tot UNESCO werelderfgoed. In de oudheid is het graf waarschijnlijk al geplunderd, er werden weinig spullen tijdens de opgraving aangetroffen. Wat het graf bijzonder maakt zijn de bewaard gebleven wandschilderingen. Het stelt o.a. een echtpaar voor tijdens een begrafenisplechtigheid.
Een smalle gang, leidt naar een ronde, koepelvormig graf. Opgebouwd uit baksteen, hetgeen typisch in deze regio voor de 4e eeuw voor Chr. is. De Hellenistische periode! Een kleine inscriptie in oud-Grieks geeft aan wie de opdrachtgever en wie de schilder is.
In het graf zijn de overblijfselen van een man en vrouw aangetroffen. Waarschijnlijk Thracische adel.
De schilderingen op de muren in de gang geven het leven van de man weer, hier op aarde, in de hemel en als militair leider.
De schilderingen in het graf laten een getrouwd stel zien, ze pakken elkaars polsen vast en nemen teder afscheid van elkaar. Naast het echtpaar staat een groter figuur met een dienblad. Waarschijnlijk een soort moedergodin die de doden in de “afterlife” begroet. Rondom dit drietal zijn veel mannen en vrouwen afgebeeld. Allemaal om het leven in het hiernamaals zo aangenaam mogelijk te maken. Het betreft arbeider, muzikanten bedienden etc..
Er zijn maar weinig schilderingen in Thracische graven overgebleven, dat maakt deze in Kazanlak zo speciaal. Na opening van het graf en daarmede het openstellen voor het publiek, begon het schilderwerk er onder te lijden. Dat deed de autoriteiten ertoe besluiten het graf weer te sluiten. Doordat de pigment samenstelling van de schilderingen niet bekend is, kan men deze ook niet restaureren.
Gelukkig heeft men een zeer getrouwe kopie van het geheel gemaakt. En deze heb ik vandaag bezocht. Was het de 2800 km reis waard vraagt u zich misschien af?
Jazeker! Ik ben zwaar onder de indruk van de kwaliteit.
Het graf bevindt zich in een necropolis van meer dan 1000 graven. Morgen nog maar eens een paar bezoeken!
Guy Gibson (3) De Ederdam tegenwoordig
Het was er best wel druk, ik had het kunnen weten. Ook voor de oorlog was de Edersee een recreatiegebied bij uitstek. Velen hadden er een tweede woning of een zeilboot. Na de oorlog is het niet anders. Met dien verschil dat er nu meer dagjes mensen komen. Allemaal heen en terug lopend over de op 16/17 mei 1943 gebombardeerde dam. Zo ook de “Verteller van het Oude”. Ik was op zoek naar aanwijzingen over de gebeurtenissen van toentertijd.
Ondertussen werd ik voorbij gelopen door vele, gezellig keuvelende mensen, welke zichtbaar genoten van het mooie weer en de natuurlijke omgeving van de dam. De rondvaartboten op het stuwmeer hadden het druk. Voor al dit schoons had ik maar beperkt aandacht. Op de stuwdam geven twee aluminium plaatjes aan waartussen de dam weggeslagen was tot op een diepte van meer dan 20 meter. De lengte van het gat bedraagt ca. 100 meter. Vanaf de zijkant is de reparatie duidelijk te zien, de onderste spuigaten zijn daar waar de dam verwoest was, niet weer hersteld. Op mij maakte de dam niet echt een solide indruk, maar volgens deskundigen is alles onder controle. Ik zal ze maar geloven, mijn overnachtingsplek stond in 1943 vijf meter onder water!
In de jaren ’70 van de vorige eeuw sijpelde er water door de dam. Met spoed werden toen reparaties aangebracht. Ook in de jaren ’90 bracht men verbeteringen aan. Tegenwoordig wordt er nagedacht over het verwijderen van de dam. Hoezo, geen gevaar!
Over de aanval van de “Dambusters” ervaart men als voetganger op de dam niets. Geen gedenkteken of iets dergelijks. Nou ja, een klein bronzen opschrift dat herinnerd aan de 2000 krijgsgevangen die onder erbarmelijke omstandigheden moest werken aan de wederopbouw van de dam. In drie maanden tijd was het gat gedicht! Ze kon haar voornaamste doel weer uitvoeren, het regelen van de waterstand ten behoeve van de scheepvaart op de Weser en het Midlandkanaal gedurende de zomer.
Loopt u door naar de Noordwest oever dan ziet u nog de restanten van een luchtafweerbunker.
Tijdens de aanval van het 617e squadron onder leiding van Guy Gibson, was deze niet bemand. Twee dagen daarvoor waren de verdedigers teruggetrokken. Ze waren elders nodig. Dit tot geluk van de aanvallers, die geen enkele weerstand ondervonden anders dan geweerschoten van Duitse soldaten.
Mocht u geïnteresseerd zijn in de aanval van de “Dambusters”. Gaat u dan naar Hemfurt. Gelegen op ongeveer 2 km van de Sperrdam. Het Sperrmauer Museum herbergt veel foto materiaal en documentatie. U komt er ook een replica tegen van de keilbom. Een beetje chaotisch museum, maar haar bevlogen eigenaar en het mooie filmmateriaal, maakt een bezoek aan de Forsthaussraße 2, Edersee, de moeite waard.
Guy Gibson (2) De keerzijde van heldendom
In de nacht van de 16e op de 17e mei 1943 voerde het 617e squadron van de RAF onder leiding van Guy Gibson een aanval uit op de Ruhrdammen. Doel waren de Möhne, Eder en de Sorpe dam. In deel 1 over deze onverschrokken vliegenier met over de 150 gevechtsvluchten -gemiddeld kwam een piloot nog niet tot de 20 vluchten- heb ik u verteld hoe ik als jeugdig jongetje door hem gefascineerd ben. En met mij vele anderen. De aanval op de dammen vergde ook een aanpassing aan het toenmalige bommenarsenaal.
In plaats van de traditionele bommen bedacht ir. Barnes Wallis de keilbom. Op een hoogte van achttien meter boven het wateroppervlakte moest deze afgeworpen worden. Vervolgens stuiterde ze naar de dam, de torpedonetten overvliegend en tegen de wand te zakken om op een diepte van tien meter tot ontploffing te komen.
In mei was de waterstand achter de dammen het grootst, de verwoesting ervan zou dan de meeste schade aan de oorlogsindustrie aanrichten.
Guy Gibson en zijn mannen oefenden onder hoogspanning, daarvoor waren de beste vliegeniers van de RAF uit hun oude squadrons gehaald. Vaak tot onbegrip van hun superieuren. Niemand werd ingelicht, zelfs de piloten niet. Op de avond voor de aanval kreeg een ieder van Gibson -die zelf kort daarvoor op de hoogte was gesteld- het doelwit te horen.
In drie groepen vertrokken de 19 bommenwerpers, naar het ware doel van de missie moesten de Duitsers zo lang mogelijk gissen. Een ieder beladen met een super zware keilbom -meer dan 4000 kg springstof(!)- in hun aangepaste Lancaster bommenwerper. Onderweg verongelukten al diverse toestellen, boven de Möhnedam, waar twee groepen samen kwamen, werden er nog eens twee neergeschoten. Met de verliezen op de terugreis meegerekend, gingen 8 toestellen verloren. Nog belangrijker; 54 levens waren verwoest!
Zoals gezegd, de eerste aanval gold de Möhnedam. Totaal onverwachts voor de Duitsers. Na de doorbraak stroomde het water het dal in, alles met zich meenemend. Bijna tweeduizend mensen lieten het leven, voornamelijk dwangarbeiders. Toen de aanval op de Ederdam ingezet werd, was de burgerbevolking al op de vlucht geslagen, waardoor het uit het stuwmeer brekende water relatief weinig slachtoffers maakte. Vertel het de families van de omgekomenen! Ik kampeer op dit moment in Affoldern.
Midden in het dorp staat een prachtig monument ter nagedachtenis aan de 14 slachtoffers die hier te betreuren vielen. Een stervende vrouw probeert haar jonggeborene met haar laatste krachten boven het wassende water te houden. Men spreekt hier over de “catastrofe van 1943”. Ik stond het monument te fotograferen, een oude man reed op mij af in zijn scootmobiel. Zijn broertje was toentertijd verdronken. De tranen welden in zijn ogen. Ik kon alleen maar slikken. De keerzijde van de acties van mijn held. Goed om je dat te blijven realiseren. Nie wieder Krieg. Helaas leert de mensheid niet!
Guy Gibson (1) Steenbergen
In 1972 toen de “Verteller van het Oude” nog een snotneusje was, kreeg hij voor zijn verjaardag een boek. Mijn ouders hadden de interesse voor de Tweede Wereldoorlog opgemerkt. Het boek zag er spectaculair uit, een bommenwerper vliegend over een exploderende dam. In de lucht een neerstortende Lancaster, zoeklichten speuren de hemel af naar het volgende slachtoffer.
Tot dan toe was ik niet echt een lezer, maar dit boek -Zoeklicht en afweervuur- had mijn hart gestolen. Vanaf dat moment was geen geschiedenisboek meer veilig voor mijn leesgrage ogen.
Guy Gibson was de auteur, al spoedig vernam ik dat hij een oorlogsheld was. Samen met achttien mede-piloten voerde hij in mei 1943 heroïsche aanvallen uit op drie Ruhrdammen in hartje nazi-Duitsland. Twee ervan braken door en het verwoestende water bracht aanzienlijke schade toe aan Hitlers oorlogsindustrie. Acht toestellen keerden nooit terug. Vierenvijftig vliegers vonden de dood.
Gibson, squadronleader van het 617e , werd onderscheiden met het Victoria Cross. Op dat moment was hij de meest gedecoreerde vliegenier binnen de Royal Air Force. Het squadron kreeg de eervolle bijnaam “The Dambusters”.
De leiding over het 617e squadron werd overgenomen, Gibson kreeg een vliegverbod, opgelegd notabene door de Koning en Winston Churchill! Door al de propaganda en euforie na nachtelijke aanval op de dammen was Guy Gibson te belangrijk geworden.
Met de Britse oorlogsleider vertrok hij naar Canada. Hij hield er lezingen over de aanval. Terug in Engeland kreeg hij de opdracht een boek te schrijven over zijn belevenissen als oorlogsvlieger, Enemy coast ahead. Het verschijnen van zijn boek heeft Guy Gibson niet mogen meemaken. Hij was geen man voor achter het bureau, hij hoorde in de lucht. Uiteindelijk bezweken de hoogste autoriteiten.
Op 19 september 1944 wordt zijn Musquito boven Steenbergen in Noord-Brabant neergeschoten. Samen met zijn navigator Warwick laat hij het leven.
Over een week is het tachtig jaar geleden, voor mij aanleiding om op zoek te gaan naar plaatsen waar de herinnering aan beiden levend wordt gehouden.
Alle respect voor Steenbergen. Er zijn straten naar hen genoemd, een monument geplaatst in een park en op de crashsite is in het wegdek de Britse vlag aangebracht. De stoffelijke resten van beide mannen liggen op de RK-begraafplaats. Fantastisch onderhouden!
Nieuws augustus 2024
Onderzoek in Katlijk
Binnenkort bestaat Katlijk 500 jaar. Het rustieke Friese dorp bezit een actieve historische vereniging; de Werkgroep Oud Katlijk (WOK). Zij heeft zich tot doel gesteld zo veel mogelijk geschiedenis van het ongeveer 650 inwoners tellende dorp boven water en grasland te halen. Een complicerende factor is echter dat het dorp omgeven is door natuurgebieden. Ondanks een verzoek van de WOK blijft het verboden om daarin te zoeken met metaaldetectoren. Begrijpelijk, maar zeer jammer. De hulp van het Fryske Argeologysk Wurkferbân werd ingeschakeld.
Op de laatste zaterdag van augustus togen ongeveer 15 metaaldetector mannen en vrouwen naar het plaatsje. De “Verteller van het Oude” mocht ook meehelpen. Diverse percelen werden systematisch afgezocht. Helaas geen spoor van de veldslag (beperkt) tussen de cavalerie van “Bommen Berend” en Staatse troepen in 1672. Enkele geschreven bronnen maken melding van deze gebeurtenis. Ik vond van alles -recente hoefijzers en spijkers etc.- maar niets van historisch belang. Helaas gold dat ook voor de anderen. Het onderzoek zal wel een vervolg krijgen, er is immers nog zoveel om af te zoeken. Een buitengewoon geslaagde dag met beperkt resultaat. Fantastisch georganiseerd!
Nieuwe lezing “Verteller van het Oude” – Op het spoor van de Etrusken!
In 2024 trok de “Verteller van het Oude” door Umbrië en Toscane. Speciaal op zoek naar sporen van de Etrusken. Dat heeft hij geweten! Fantastische musea met ongelooflijk rijke Etruskische verzamelingen, complete “dodensteden”, schitterende fresco’s en prachtige andere kunstuitingen. En of dat nog niet genoeg was; een indrukwekkend landschap!
De lezing geeft u een kijkje in het Etruskisch leven, verlevendigd met beelden uit het heden van deze unieke beschaving. Rond 300 v. Chr. begon zij op te houden te bestaan. De Romeinen veroverden geleidelijk het grondgebied van de Etrusken en werden daarmede het belangrijkste volk in “Italië”. Hun bloeitijd bouwde voort -volgens sommigen dankzij- op de Etruskische wereld.
Tot voor kort waren de Etrusken een bijna mythisch, mysterieus volk. Tegenwoordig ontrafelen we steeds meer van hen. Zoals u zult merken, stijgt ook onze -zeker de mijne- bewondering!
Klik hier voor mijn andere lezingen.
Zaterdag 7 september Diever – Nederlands Kampioenschap vuistbijlen slaan
Tussen 10.00 uur en 12.00 uur op de Brink in het rustieke Diever gaan de vuursteenbewerkers strijden om de Nederlandse titel. De opdracht is duidelijk: “Maak binnen twee uur uit onbehouwen vuurstenen één of twee vuistbijlen.
Het type vuistbijl moet passen in de typologie reeks van vuistbijlen van Neanderthalers in Europa“.
Wij van ArcheoFlint zijn natuurlijk weer van de partij. Kom gerust kijken, u krijgt een boeiende uitleg over het spektakel.
Nieuws mei 2024
Grønjægers Høj – Grønsalen
Letterlijk vertaald betekent het “Heuvel van de Jager”. Totaal onbegrijpelijk als je voor het eerst naast het honderd (!) meter lange en meer dan tien meter brede langgraf staat. Mijn eerste gedachte was dat het een groot hunebed zou zijn met een groot aantal kamers.
Helemaal niet dus! Bovenop het monument -want zo kunnen we het toch wel noemen- liggen drie graven, het best omschreven als steenkisten. De maten zijn van alle drie bescheiden; 0,7 m x 1,7 m. Oorspronkelijk voorzien van dekstenen. Heden ten dage ontbreken deze bij twee van de graven.
Dat er iemand in begraven heeft gelegen is niet helemaal zeker. Er zijn namelijk geen vondsten gedaan. Archeologen vermoedden dat het monument dateert van rond 3500 v. Chr. Het was zeker een markant punt in het landschap. Maar om nu zo’n groot monument voor drie graven neer te zetten? Er moet meer zijn. Het valt ook niet te bewijzen dat 145 rechtopstaande randstenen een relatie met de graven hebben (als de steenkisten daar al voor dienden!!). Misschien moeten we het zoeken in de religieuze sfeer. Er gaat een sage rond. Koning Grøn laat zich rond de winter zonnewende zien. De koploze (!) aanvoerder van een groep jagers heeft een bebloede speer in de hand.
Volgens één van de vele legendes heeft hij zijn hoofd onder de andere arm. De meute vergezellende honden blaffen erop los. Wapengekletter is te horen! Koning Grøn beschermt het land tegen het boze! De legende vertelt niet of de meute uit de graven te voorschijn komen. Het Oostelijk graf wordt in de Middeleeuwen aan de koning toegewezen, het Westelijke aan zijn vrouw.
Waarom rijdt de man zonder vastzittend hoofd? Ook daarover zijn verschillende verhalen in omloop. Voor elke van de saga geldt dat hij vechtend tegen onrecht een koploze ziel werd. Na de kerstening verdwijnt dit verhaal langzamerhand. Tot nu! Ik vertel het u immers.
Na koning Grøn is het nabij gelegen plaatsje Grønsalen genoemd, evenals een stuk water tussen het eiland Møn en Falster, het Grønsund.
Een prachtig Deens monument, omgeven door raadsels. Heerlijk voor de fantasie!
Klekkende HØj
In Nederland zijn de hunebedden verminkt, ontdaan van de dekheuvel zijn ze eigenlijk niets meer dan een zielig hoopje stenen uit de prehistorie. Vroeger gelegen langs wegen, van verre herkenbaar, en geëerbiedigd door de bewoners in die tijd.
Nee, dan Denemarken! Hier werden de stenen niet gebruikt om het land te beschermen tegen de zee, sterker nog de megalithische graven werden gerespecteerd en met rust gelaten.
Zodoende kunnen we er nu nog van genieten.
Eén van de hunebedden met dekheuvel staat bekend onder de naam Klekkende HØj. Klekkende is naam van het dorp en HØj betekent heuvel. Ongeveer 5500 jaar geleden gebouwd is dit graf zeer speciaal. Het heeft namelijk twee ingangen (7 meter lang!), een ieder leidend naar een van elkaar gescheiden grafkamer van ongeveer vier en half meter lengte. De grafkamers liggen in een noord-zuid richting. De hunebedden in Drenthe liggen min of meer oost-west. Een wezenlijk verschil en dat terwijl de algemeen aanvaarde mening is dat de bewoners in onze streken beïnvloed waren door hun noordelijke tijdsgenoten.
De zuidelijke tombe is opengesteld voor publiek. Kruipend door de lange gang komt u in de gerestaureerde grafkamer. Rechtop staan is net niet mogelijk.
Waarom de beide grafkamers van elkaar gescheiden is niet bekend. Tegenwoordig kan men in de Noordelijke kamer via een kleine opening kijken, daarin bevindt zich een reconstructie van de aangetroffen toestand in 1797 (!) toen het hunebed werd opgegraven. Men vond er toentertijd behoorlijk veel menselijke overblijfselen, stenen werktuigen, sieraden van barnsteen en aardewerk van het Trechterbekervolk. De vondsten zijn nu te bezichtigen in het Nationale Museum in Kopenhagen.
Voor het eerst van mijn leven ben ik binnenin een hunebed geweest. Erg indrukwekkend!!
Pijnlijke ervaring
Ik heb het me vaak afgevraagd. Bestond er in de prehistorie een onderscheid tussen de werkzaamheden die mannen uitvoerden en vrouwen?
Laten we even het hoofdstuk “kinderen” buiten beschouwing en richten we ons op het dagelijks leven. Misschien wel het dagelijks overleven.
Mijn moeder lag als meisje van 12 jaar op haar knieën om met haar handen aardappelen te rooien. Alle zeilen moesten bijgezet worden door het gezin om te overleven. Schoolgaan was er niet meer bij, er moest gewerkt worden op de keuterboerderij!! Tijden veranderen gelukkig. Ik kon gaan studeren!
Ik vertel u waarschijnlijk niets nieuws als ik u zeg dat een samenleving die star vasthoud aan patronen, gedoemd is ten onder te gaan. De mens past zich aan, al duurt dat soms generaties lang.
Hier moest ik aan denken alvorens ik weer eens met een geweihamer het vuursteen mistte en vol op mijn bovenbeen sloeg. Nog net een krachtterm onderdrukkend, keek ik met een woeste blik in de ogen naar rechts. Naast mij zat de Nederlands Kampioen vuistbijlen slaan. Tot mijn genoegen zag ik dat haar slag ook eindigde op het zachte lichaamsdeel dat daar niet voor gemaakt is. Lachend keken we elkaar aan. Een gevaarlijk beroep! Maar onderscheid tussen man en vrouw is er niet, of het moet in de kleur van de bovenbenen zitten.
Nieuws april 2024
Zon, zee en zen
Moeilijk voor te stellen, het goede vuursteen ligt hier voor het oprapen. Uit de krijtlagen spoelt door de zee en door erosie het materiaal dat door onze voorouders werd verzameld en bewerkt. De Verteller van het Oude zit hier op het eiland Deense eiland MØN met een voor hem zeldzame rust vuursteen te kappen. We zijn hier met een groep van tien personen, allen geschiedenis en vuursteen liefhebbers. Van ’s morgens vroeg tot laat in de middag doen we de eerste dagen van ons verblijf niets anders dan onze skills in het bewerken van vuursteen te verbeteren. Het weer is aangenaam, wel een beetje veel wind, maar ook een heerlijk lente zonnetje.
Het leven is zo slecht nog niet!
Een verwarrende steelspits
Je moet eens vaker op vakantie gaan!
Deze opmerking maakte een kennis van me toen hij over deze bijzondere vondst hoorde. Wat was het geval?
Eén van mijn top vindplaatsen zou pas in april worden geploegd, precies in de periode dat ik “op zoek” was naar de Etrusken. Zoekmaat Jan van Buuren vond ik bereid mijn honneurs waar te nemen. De foto die hij me stuurde deed het hart overslaan. Een steelspits, compleet nog wel! Mijn eerste gedachte was Ahrensburg! De eerste steelspits van deze cultuur gevonden in Drenthe! Mijn jeugdig enthousiasme liet dit idee niet los, ik moest bewijzen dat in mijn collectie zich verdere aanwijzingen bevonden. De site is groot, er liggen meerdere concentraties. Een aantal grote klingen komt er vandaan, diverse B-spitsen, typerende opgebruikte kernen, schrabbers met een steile kop. Maar geen overtuigend Ahrensburg bewijs.
Maar wat kan het dan zijn? De steelspits lijkt niet op dergelijke spitsen uit oudere culturen. Ze meet 3,9 cm bij maximaal 1,4 cm breed. De dikte is 0,5 cm bij de steel. Gemaakt op een kling, vrij steil aan de zijkanten geretoucheerd en de slagbobbel is grotendeels weggewerkt. Ik kan er geen beschadiging aan ontdekken, zelfs de punt is gaaf. Een topvondst Jan!
Opvallend is de lange schachtdoorn en de korte weerhaken. Typisch voor de Enkelgrafcultuur! De zgn. sparrenboom pijlspits. Ik sloeg het onvolprezen boek “Vuurstenen werktuigen, technologie op het scherp van de snede”, van Jaap Beuker open. Op pagina 196 vond ik een aantal gelijkende spitsen.
Of je worst lust?!
Ik zie de auto nog aankomen rijden. Mijn titel van dit verhaal was haar opschrift op de auto. Ik was wel een tikkeltje verbaasd, droge worst op een beurs over mineralen. Het zal u duidelijk zijn als u het vorige artikel gelezen heeft, Landgoed Tenaxx, het dinopark dient als locatie.
Ze verkocht droge worst. Dat Drenten en Groningers daar dol op zijn blijkt wel uit het feit dat wij DPV-ers menig stukje in onze magen lieten verdwijnen. En ach, prehistorie en droge worst hebben tenslotte raakvlakken!
We konden het niet laten. De worst moest gesneden worden met een vuursteen scherf. De dame van de worst wilde wel aan het experiment meewerken. Tot haar verrassing sneed de scherf er gemakkelijk doorheen. De toeschouwers kochten daarna massaal haar product. Onnodig om te zeggen dat ze de volgende keer weer naast onze stand wil staan. Mmmmm……
DPV-stand in Wedde
Zie hem staan hoor, de opschepper!
De nieuwe stand van de Drents Prehistorische Vereniging ziet er buitengewoon aantrekkelijk uit. Wat een paar pakkende banners al niet kunnen doen. Het publiek kon het ook zeker waarderen, ze kwamen ondanks het koude weer in redelijk grote aantallen naar het Dinopark op landgoed Tenaxx in Wedde. Voor de tweede keer werd daar een Geologische -en een beetje archeologische- markt georganiseerd.
De foto is vlak voor de opening gemaakt, excuus voor mijn egotripperij. Ik was namelijk niet de enige die de stand bemande. We waren met vijf (over de gehele dag) doorgewinterde en fanatieke DPV-ers. Naast informatie materiaal over onze vereniging hadden we ook veel archeologisch materiaal bij ons.
Over belangstelling niet te klagen, nu maar hopen dat onze inspanning ook een aantal nieuwe leden oplevert.
Pompeï
Was het nu de vervulling van een jongensdroom? Eigenlijk moet ik die vraag bevestigend beantwoorden, maar …
Een beetje teleurstellend was het ook!!
Waarom?
Ik zal het u proberen uit te leggen.
Natuurlijk zijn steden als Pompeï en Herculaneum uniek. Ze verschaffen ons een kijkje in het leven van ongeveer 2000 jaar geleden. Ik heb vandaag prachtige fresco’s, mozaïeken, huizen, tempels, straten, theaters enz. gezien. Te veel om op te noemen. Maar het allermooist vond ik de doorkijkjes in de lange rechte straten. Ze zien er nu heel wat schoner uit dan de dag voor de eruptie van de vulkaan. De bewoners van de stad hadden de gewoonte hun afval op straat te gooien. ’s Ochtends in alle vroegte werden een paar sluizen opengezet en het water stroomde met geweld door de straten, het afval met zich meenemend.
Wat mij betreft had dat vandaag ook gemogen, misschien had ze flink wat toeristen mee kunnen nemen. Ik vind Pompeï ten onder gaan aan haar succes. Hordes, ja echt hordes toeristen willen tegelijk hetzelfde zien. Het gevolg is dat bij bijzondere gebouwen er een wachttijd is van meer dan een half uur. Gidsen nemen groepen mee van 50 personen, tijdens hun uitleg versperren ze logischerwijs de doorgang. Stond ik net ergens belangstellend naar te kijken, kwam er weer een groep aan. Wilde ik ergens naar toe, kreeg er net een groep uitleg. En vandaag was het een rustige dag, verzekerde men mij. Ongeveer 8.000 bezoekers. Oeps, ik dacht nog wel in het minder drukke gedeelte van het seizoen ( twee en half miljoen bezoekers per jaar) te komen.
Overal wordt de oude stad weer opgebouwd. Ook daar kun je vraagtekens bij zetten. Grote gedeeltes -m.n. de oudere opgravingen- zijn al weer voorzien van een grastapijt. Men heeft moeite om alles te behouden. Laat die nieuwe opgravingen zitten!
Ik ben blij Pompeï gezien te hebben. Alle andere opgravingen in deze regio laat ik aan me voorbij gaan. Ze dateren immers uit dezelfde tijdsperiode.
Ik heb heimwee naar de Etrusken. Morgen eerst de stad maar eens uit zien te komen.
Een slapende reus
Daar lag ze dan! Stilletjes te slapen en misschien wel te genieten van het warme weer. Mooi was het niet, bewolkt en sluimerig. Maar acht het deerde haar niet, geen last van een kuchje en ook haar buik rommelde niet. Het schijnt dat ze daar voor het laatst in 1994 problemen mee gehad heeft. Maar ook 50 jaar daarvoor, in de Tweede Wereldoorlog waar notabene al genoeg gedonder was, voegde zij haar steentje toe.
De Vesuvius, had u allang begrepen natuurlijk, is nog steeds een actieve vulkaan. Als het een keer goed mis gaat zijn 600.000 mensen -waaronder de Verteller van het Oude- in direct gevaar. Zal me een paniek worden zeg! Evacueren door de nauwe straatjes zal voor de nodige chaotische en Italiaanse taferelen zorgen.
Laten we niet op de onvermijdelijke zaken vooruit lopen. De Vesuvius is een stratovulkaan. Hetgeen inhoud dat bij de eerste uitbarsting vooral as de lucht in gaat (met stenen) en daarna het tot een uitbarsting van lava komt.
Dat is precies wat er in 79 n. Chr. gebeurde. Drie steden Pompeï, Stabiae en Oplontos werden getroffen door as en puimsteen (lichte versteende lava met ingekapseld gas), Herculaneum (volgens mijn TomTom tegenwoordig 13 km verwijderd van Pompeï) werd getroffen door golven van vaste en halfvaste lava, gas, rotsen en as. De snelheid van zo’n golf bedraagt meer dan 700 km per uur en de temperatuur binnenin is ongeveer 800 graad. Geen ontsnappen aan!
Stabiae en Oplontos laat ik voor wat het is, ze liggen aan de baai van Napels en zijn waarschijnlijk de buitenverblijven van de rijken. Mooie dingen zijn er gevonden, maar de plaatsen lijken me moeilijk bereikbaar.
Ik had mijn navigatie ingesteld op een camping middenin Napels, dat heb ik geweten. Gelukkig, in dit geval, heb ik niet zo’n grote camper! Veel straatjes waren opgebroken, omleidingen waren nog smaller, wegen in een belabberde staat, overal huisvuil. Een boel armoede in deze streken! En ik wordt gezien als rijke man. Napels staat in de top 10 van crimineelste steden van Europa. Begrip? Nee! Medeleven, ja!
Na een vijf uren duurden tocht met een gemiddelde snelheid van 50 km per uur -sightseeing en geen tolwegen- parkeerde ik mijn camper op het terrein van Camping Spartacus. Geweldig zo’n historische naam!!
Na het inchecken vroeg ik de receptioniste hoe ik in Pompeï kwam. Ze keek me meewarig aan. “Camminate per centocinquanta metri lungo quella strada, signore.” Ik kon mijn oren niet geloven. Direct de aangewezen straat in gelopen. Het klopte! Daar is de ingang -volgens mij de oostpoort- zwaar onder de steigers. Geen bord gezien onderweg!! Terug naar de bus, verhaaltje schrijven, vroeg naar bed en dito opstaan. Hopelijk kan ik nog wat hordes toeristen ontlopen.
Ik heb er zin in!
Etrusken, deel 16, Resumé
Tja Etrusken, ten onder gegaan aan de expansiedrift van Rome. Taal en identiteit gingen verloren. Steden werden overbouwd.
Gelukkig is er een oprechte nieuwe belangstelling voor dit -nog steeds- enigszins mysterieus volk. In Umbrië en Toscane werd mij regelmatig de vraag gesteld wat ik kwam doen in hun gebied. Zo maar op doorreis?
“Nee, ik ben op zoek naar de Etrusken! Bent u er één?”.
Vol trots was het antwoord meestal “Ja!”. Het contact was gelegd.
Ik heb het gebied in mijn hart gesloten, archeologisch gezien ben ik zeker nog niet uitgekeken. Heb lang nog niet alles gezien, misschien kom ik nog eens terug. Ik sta nu op het grensgebied van Rome en Eturië, weinig zin om de stad van de overwinnaars binnen te gaan. Voelt ook een beetje als verraad aan de Etrusken (niet al te zwaar nemen hoor!).
Ik reis door. Naar Napels! “Toch ook Romeins daar?”
Zeker en ik ga nog wel naar Pompeï. Rond 900 v. Chr. was in dat gebied een Griekse kolonie gevestigd. Zij heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling in/van Eturië. In enkele van de vorige bijdragen kunt u daar meer over lezen. Het schijnt dat in Pompeï nog een paar Etruskische inscripties te vinden zijn. Ik ben benieuwd, ik ga er zeker naar op zoek in de komende dagen.
Nog even over het museum in Cerveteri. Gelegen midden in de stad in een 12e eeuwse burcht. Mooier kan niet! Zoals elk plaatselijk museum lijdt ook zij aan het grote broer syndroom. De echte topstukken zijn verhuisd naar Rome, naar het nationaal Etruskisch museum. Wat overblijft is echter nog steeds fantastisch. Ik geef u twee voorbeelden.
Wel eens van een holmos gehoord? Ik voor deze reis ook niet. Het is een hoog, mooi versierd terracotta vat dat gebruikt wordt om bij een banket wijn en water te mixen. De Etrusken hebben het weer van de Grieken afgekeken. In Etruskische graven vinden we ze vanaf de 8e t/m 6e eeuw voor Christus. De grootste die ik gezien heb was 1.72 meter hoog!!! Erg indrukwekkend! En dat was precies de bedoeling; aristocratisch pronken! Helaas staan in het museum alle kostbaarheden logischerwijs achter glas. Dat maakt de foto er niet beter op.
Het tweede voorbeeld gaat over (vml.) een deel van een asurn. Een alledaags Etruskisch tafereel, man en een vrouw liggen samen aan het banket of misschien wel aan het symposium (drinkgelag). 520-530 v. Chr..
Het blijft een mooi museum, in een prachtige omgeving! Ondanks dat de topstukken ergens anders zijn.
En ik… ik voel een lezing aankomen. En u? U zie ik misschien een volgende keer in Etruskenland!
Etrusken, deel 15, Banditaccia Necropolis in Cerveteri (2)
Over Nederlands bekendste archeoloog – in ieder geval voor mij de meest tot de verbeelding sprekende-, Professor Van Giffen, gaat een bijzonder verhaal. Ik weet niet zeker of het gebeurd is, maar meerdere personen hebben mij dat meegedeeld. Hij had in het verleden de bekende “steenkist van Diever” opgegraven. Op latere leeftijd heeft hij serieuze pogingen ondernomen om er zelf in ter aarde mogen worden besteld. Om begrijpelijke redenen heeft hij dit niet voor elkaar gekregen. Van Giffen ligt samen met zijn vrouw op het kerkhof van Diever begraven.
Mij bekroop vandaag een soortgelijk gevoel. Ik liep tussen de aristocratische graven uit de 7e en 6e eeuw v. Chr. in de Etruskische Necropolis van Cerveteri -Caeni geheten in de oudheid- . Gisteren was ik nog uiterst kritisch over het behoud van de dodenstad. De natuur mocht bepalen, vandaag bepaalde de mens. De tombes en haar omgeving lagen er prachtig bij. Opschot van bomen had geen enkele kans. Zo stel ik me dat 2700 jaar geleden ook voor. Slaven -ja, die hadden de Etrusken- zullen verantwoordelijk gemaakt zijn om de graven te onderhouden. De rijken zullen zich alleen om de rituelen bekommerd hebben!
In dit “betaalde” gebied liggen 800 graven.
De een nog mooier dan de ander, allen keurig gerangschikt langs uitgehouwen paden waarin de karresporen duidelijk te zien zijn. Ze vallen onder te verdelen in drie categorieën. De eerste, de ronde, voorzien van een kleine dromos (toegangslaan) en simpele -er zijn uitzonderingen- kamers met ligbedden. In doorsnede vaak enorm en voorzien van een aarden heuvel. Soms meerdere ingangen met aparte grafkamers.
Ontstaan zo rond 750 v. Chr.. De vierkante, rond 700 mede in de mode, zijn ook voorzien van een aarden dak, maar zijn een heel stuk kleiner. Alleen een voorportaal en daarna de uitgehakte kamers. Het derde type, ergens in 650 v. Chr. ontstaan, loopt via de dromos schuin de grond in, klein voorportaal en daarna de grafkamers met ligbedden.
De grootste graftombe is genaamd “Tombe del Colonelli”, nergens een vermelding van de doorsnede helaas. Volgens het bijschrift was de grafkamer ontworpen voor één persoon, lange dromos en een grafkamertje. In de twee daaropvolgende eeuwen zijn er twee familiegraven aan de tumulus toegevoegd. Informatie gebaseerd op het aardewerk dat binnenin is gevonden.
Ik kan het bijna niet geloven. Het lijkt me eerder dat de tombe hergebruikt is, oorspronkelijk -gezien de omvang- zeker bedoeld om meerdere personen in te begraven en niet alleen een “kolonel”. Maar het kan, niemand die het ons met zekerheid vertelt!
Inmiddels heb ik meer dan 2500 kilometer omgezworven om hier te komen. En dat allemaal voor één graf; Tomba dei Rilievi! Ja,ja! Iets dat mooi iets, is ook de inspanning waard! Trouwens ook datgene dat niet zo mooi is, een beetje filosofische bui geloof ik!
Etrusken hadden een uitgebreide godenwereld, na hun dood zouden ze verder leven. Vandaar dat de gestorvene vaak omgeven werd door zijn/haar mooiste spulletjes. Je leeft immers verder. In de Egyptische dodencultus -nog een paar duizend jaar eerder- werden de wanden benut om middels prachtige tekeningen de verstorvene te voorzien van extra spulletjes voor het hiernamaals.
In de Tomba dei Rilievi (van de reliëfs) is iets daarop lijkend gerealiseerd. Op de gestucte wanden zijn beschilderde reliëfs te vinden van keukengerei (inclusief gril), wapens, touw, landbouwwerktuigen, huisdieren, schilden etc. Een complete inventaris.
De tombe is uniek, tot nog toe is er geen tweede met deze voorstellingen gevonden. Een inscriptie maakt duidelijk dat het om het graf van de familie Matuna gaat. Regenten. Misschien zijn ze wel in Egypte geweest.
Het was mijn reis in ieder geval waard!!
Etrusken, deel 14, Banditaccia Necropolis in Cerveteri (1)
Wat is groot? Ik ben groot, maar er is altijd iemand groter!
Toen ik las dat het grootste Etruskische grafveld bij de plaat Cerveteri lag, kon ik me van haar omvang nog geen voorstelling maken. Inmiddels denk ik: “Groter kan niet!”
Als ik de geplaatste borden mag geloven beslaat het grondgebied dat is opengesteld voor het publiek 10 hectare. En dat zou nog maar één tiende van het totale oppervlakte zijn. Niet te bevatten!
De aardrug waarop de tombes liggen bestaat uit tufsteen (=gestolde lava). Makkelijk te bewerken met de gereedschappen uit die dagen. In gebruik is de dodenstad geweest vanaf de 7e Eeuw v. Chr. t/m de 1e Eeuw v. Chr.. Men schat dat er ongeveer 20.000 tombes zijn.
Ik vraag me dan gelijk af of ze allemaal opgegraven zijn, zo niet dan wil ik wel een handje meehelpen. Zo ken ik nog wel een paar jongens!
Toen ik hier aankwam werd ik opgeschrikt door het geluid van een bos; en grasmaaier. De site was gesloten en er werd druk gewerkt rondom de “top” tombes. Eén is spectaculair en uniek in zijn soort, maar daarover morgen meer. Vanachter het hek zag ik hoe het gras gemillimeterd werd en de paden aangeharkt. Want voor de €10,- aantree verwacht meneer de Verteller van het Oude wel een schoon paadje! Zou men dat in de oudheid ook gedaan hebben. Zorg voor de graven en de paden?
Trouwens, het ziet er wel een beetje te gelikt uit. We gaan het zien!
Vandaag ben ik in ieder geval het opengesteld gebied ingetrokken, langs paden zijn aan weerszijden tombes uitgehakt. Bovenop bevinden zich werkelijk kolossale, ronde graven. Je mag nergens in, in veel tombes staat water, geluid van kwakende kikkers komt je van verre tegemoet. Bijna alles is overwoekerd. Je voelt je nog meer op jezelf, niemand die met deze temperatuur dezelfde route neemt. Hagedissen die werkelijk elke steen in beslag hebben genomen schieten voor je weg, af en toe een slangetje dat je pad kruist.
En toen ging mijn telefoon! Weg illusie van alleen op de wereld, van onderzoeker, van … etc. Back to reality! De moderne wereld in de oude tijd!
Maar goed, alles gaat voorbij. Ook dit intermezzo.
Ik probeer me dan voor te stellen hoe het duizenden jaren geleden moet hebben uitgezien. De tufsteen is dan niet verweerd, misschien was de buitenkant wel bepleisterd. De familienamen waren nog goed te zien en overal moeten godenbeeldjes hebben gestaan. De graven waren soms open, het publiek kon zo naar binnen. De bomen en struiken die nu de graven overwoekeren waren toen zorgvuldig weggehaald. Families zaten ritueel te eten bij hun gestorven geliefden. Offers werden gebracht. In de verte komt voorafgaand door klaagvrouwen een begrafenisstoet aan. Dansers en boksers begeleiden de stoet. Even later wordt de dode op zijn/haar stenen doodsbed gelegd in de prachtig beschilderde kamer.
Back to reality!
Nu ziet het grafveld er zeker indrukwekkend uit, maar waarschijnlijk gruwelijk voor de toenmalig levenden.
Ook deze necropolis kreeg in 2004 het predicaat “Unesco Werelderfgoed”. Speciaal vanwege de ronde grafheuvels, opgebouwd uit tufsteen met daar overheen een aarden heuvel. Binnenin liggen familiegraven uit de 7e Eeuw voor Christus.
Ik maak me zorgen, het opengestelde terrein maakt een verwaarloosde indruk. Wees zuinig op je Etrusken!
Etrusken, deel 13, iets over de vrouwen
Hoe durf je als man iets over vrouwen te schrijven. En dat in deze tijd, oppassen Vertellertje! Maakt u zich niet ongerust, waarover ik ga schrijven zijn tijdsbeelden. Met name Griekse en Romeinse historici hebben zich nogal uitgesproken uitgelaten over Etruskische vrouwen. Zonder uitzondering waren dat allemaal mannen!
Wist u dat de Romeinse keizer Claudius bijzonder gefascineerd was door de Etrusken? Deze erudiete man heeft een heel boekwerk aan hen gewijd. Helaas is het grootste gedeelte daarvan verloren gegaan. Ik ben wel benieuwd wat zo’n man over vrouwen in Etruskische tijd te zeggen had. Ik kan het wel raden! Ondanks wat films ons meestal wil laten geloven, speelden vrouwen in de Romeinse tijd een zeer ondergeschikte rol, gehoorzaamheid aan de man, zorgend voor het huishouden en het baren van kinderen. De man kon zijn vrouw naar believen straffen. Weinig verschil tussen vrouwen en slaven.
Tja, en dan de Grieken. Over een paar maanden staan de Olympische Spelen weer voor de deur. Tegenwoordig mogen vrouwen er aan meedoen. Gelukkig maar, anders zouden wij als Nederland zijnde nauwelijks medailles behalen. In de oudheid mochten vrouwen -op straffe van de doodstraf- niet kijken naar de spelen voor mannen! Zegt genoeg over hoe de mannen (!) aankeken tegen de vrouwen. Ja, seks! Afbeeldingen op Griekse en Romeinse vazen genoeg, maar verder? Op Etruskische vazen treft je hoogst zelden dergelijk afbeeldingen aan!
Helaas hebben Etrusken geen geschriften nagelaten, misschien hebben we ze simpelweg nog niet gevonden! We moeten het dus doen met Grieken en Romeinen. Om met de eersten te beginnen, Theopompus schrijft dat vrouwen (in de Etruskische samenleving) gemeenschappelijk bezit waren, ze zijn mooi, verzorgen hun lichaam goed en lopen veelal naakt rond. Aan de banketten liggen ze op hetzelfde bed als de mannen. Bij de Grieken was dat ondenkbaar. Alleen prostituees mochten daaraan deelnemen. Terug naar de Griek. Als vrouwen zin hadden in seks, namen ze gewoon een man. Je kon dus ook nooit zeggen wie de vader van een kind was. Hohoho, dat is niet wat ik vind! Theopompus is nog aan het woord. Kinderen voeden ze gezamenlijk op. Dat dan weer wel.
Nog “fraaier” maakt de Romeinse historicus Titus Plautus het. “De bruidsschat moesten de vrouwen op hun rug verdienen!”
Waarom toch deze uitlatingen? Waarschijnlijk omdat het Etruskisch beeld van vrouwen heel anders was dan in de beide eerder genoemde historische perioden.
Omdat ze geen geschreven berichten hebben achtergelaten, moeten we het hebben van secondair bewijs. Laten we eerst eens kijken naar de fresco’s in de graftombes. Op de afbeeldingen liggen vrouwen met de mannen aan het banket. Ze zijn even groot geschilderd. Ze dragen prachtige kleding, rijk uitgedost, opgemaakt en heel opvallend soms met geblondeerd haar.
De grafgiften die de vrouwen meekregen onderscheidden in rijkdom en verering niet met die van de mannen. Toch verschilden de grafgiften. Veel had te maken met persoonlijke verzorging of met spinnen. Volgens Homerus is het weven en de knowhow het kenmerk van de hooggeboren vrouw. De graven van vrouwen met een lagere status kregen dezelfde voorwerpen mee dat de sekse en functie van de vrouw aanduidt, alleen kwaliteit en hoeveelheid en kostbaarheid verschilden.
In de literatuur heb ik een enkele keer een verwijzing gevonden naar een vrouwelijk persoon die een hooggeplaatste post beklede in het openbaar bestuur. Het is echter een uitzondering, maar het was mogelijk.
Nu komt toch mijn meest belangrijke aanwijzing voor een meer gelijkwaardige rol van de vrouw ten opzichte van de man, zeker vergeleken met de Grieken en Romeinen.
Vanaf de 7e eeuw v. Chr. werd de familienaam van de vrouw vermeld! En misschien nog belangrijker; via de vrouwelijke lijn werd het burgerschap geërfd.
Ook bij de Etrusken een duidelijke onderscheid in rolpatronen, maar veel gelijkwaardiger. Een uitzondering in de oudheid!
Etrusken, deel 12, iets over hun taal
Een goede vriendin van me wilde iets weten over de taal van de Etrusken. Het ontstaan, de uitspraak en waarom het verloren is gegaan.
Tja, dat zijn een heleboel vragen waar ik hulp bij nodig heb. Gelukkig las ik tijdens de voorbereiding het uitstekende boek Etrusken, vrouwen van aanzienmannen met macht (red.: Lulof en Van Kampen). Met mijn uittreksel bij de hand, durf ik me er aan te wagen, zonder de pretentie te hebben er veel van af te weten.
Toen ik een aantal dagen geleden in Orvieto in de Necropolis Crucefisso del Tufo was, vertelde de beheerder mij met trots dat het aan de hier gevonden inscripties te danken was dat het Etruskisch is ontcijferd. Hij vergat er(bewust?) bij te vertellen dat het in “zijn Necropolis” alleen om familienamen gaat. Korte inscripties en geen woorden uit het verdere Etruskische leven. We kennen ongeveer 11.000 inscripties, een tekst met 1330 woorden is daarvan het langst. Niet in Italië gevonden, nee in Oostenrijk. Ook daar niet uit afkomstig, nee ze komt uit Egypte! Een gemummificeerd persoon was met linnen ingewikkeld waarop Etruskische teksten stonden. Verzin het maar!
De meeste letters zijn ontleed -dank aan het boek- aan het West-Grieks alfabet uit streek van Napels. Van het eiland Euboia, alwaar een Griekse kolonie was gesticht.
Een aantal Etruskische letters zijn ontleed aan het Korintisch alfabet, terwijl de letter (!) 8 een f betekent en mogelijk door de Etrusken zelf is bedacht.
De oudste Etruskische inscripties dateren uit de 8e eeuw. Toen gebruikten de Etrusken de b, d en de o nog. Later worden deze letters vaak weggelaten. Griekse Bèta wordt in het Etruskisch een p, de d wordt een t en de o een u (uitspraak oe).
Een voorbeeld: ADONIS = ATUNIS (uitspraak, Atoenis) De schrijfrichting is van rechts naar links. In mijn voorbeeld SINUTA! Om woorden te scheiden van elkaar gebruikte men : of zelfs drie punten onder elkaar. In mijn voorbeeld :SINUTA
Het vertalen van het Etruskisch is geen probleem, men weet nu hoe de taal in elkaar zit. Wat individuele woorden betekenen, daar heeft men meer moeite mee. Vergelijk het maar als wij een vreemde taal leren, meestal komen we nog wel op de uitspraak van een woord, maar de betekenis moeten we opzoeken. Helaas kan dat niet in het Etruskisch. Toch is er goede hoop dat met elke nieuw gevonden inscriptie in de loop der jaren de taal van de Etrusken verder kan worden ontrafeld. Overigens is het zo dat we al best een aardig eindje op weg zijn.
In 80 v. Chr. onderdrukte de Romeinse consul Sulla de Etruskische steden. Deze hadden de kant gekozen van zijn tegenstander. Dat moest bestraft worden. Het Etruskisch werd vervangen door het Latijn. Binnen twee generaties was de taal uitgestorven. Gelukkig leeft ze weer!
Etrusken, deel 11, Tombe del Leopardi
Waar moet ik beginnen, bij de meest geslaagde dag van deze reis, of toch een tijdje terug? Ik kies voor het laatste. Als kleine (!) jongen hoorde ik al over de Etrusken, toentertijd werden veel graven geopend en kwamen er onbekende voorwerpen naar boven. “Waar komen ze vandaan, wat voor taal is dit?” U kunt zich de vragen voorstellen.
De jaren gingen voorbij, ik specialiseerde mij in de prehistorie van Nederland.
Op een dag kreeg ik een boek in handen over de Etrusken, mijn oog viel op een afbeelding uit de Tombe del Leopardi. Genoemd naar de twee luipaarden die elkaar al eeuwen aankijken. Daar moest ik heen, dat stond vast.
Vandaag was het dan zover. Ik heb er een (amateuristisch) filmpje van gemaakt. T.z.t. zal ik deze posten.
De kleuren zijn hier het “verst” gebleven vergeleken met de andere tombes in de Necropolis. Tarquinia, of Tarquinii, Tarchuna of Tarchna zoals de Etruskische naam is, herbergt 90% van alle overgebleven muurschilderingen uit de tijd van de Etrusken. Dit omdat ze op een gepleisterde ondergrond zijn geschilderd, vocht had dus minder uitwerking op de fragile kunstwerken. In andere Necropoli zijn ze op de kale rotsen geschilderd en door vochtinwerking verloren gegaan.
De graftombes zijn versierd met hele gewone afbeeldingen van het dagelijks leven. Veel jachtscenes, banketscenes, symposia -feestelijk drinken- waaraan zowel de mannen als de vrouwen deelnemen. In de Griekse wereld en de Romeinse was dit totaal ondenkbaar. Alleen prostituees mochten zich onder het mannelijk gezelschap mengen. Muzikanten vermaken de aanliggenden. Meestal werden mensen geschilderd in de kracht van hun leven
Vrouwen werden afgebeeld met een wit lichaam, de mannen met een rode huid.
In 2004 kreeg de Necropolis van Tarquinia de status van “UNESCO Werelderfgoed”.
Ik moet zeggen dat de Italianen er alles aan doen om hun cultureel erfgoed te bewaren. De dromos -de lange, open ingang naar het graf hebben ze overdekt. Van de buitenkant lijkt het op een huisje, puur om geen water (=vocht) toe te laten in de kwetsbare tombe. Deze laatste hebben ze afgesloten met een glazen deur. Een druk op de knop laat het licht tijdelijk aangaan waardoor de fresco’s even zichtbaar zijn. Net niet lang genoeg om het elektronisch beheerste binnenklimaat te verpesten.
Helaas kun je in enkele tombes niet door het glas kijken. De condens druppels versperren je het zicht. Hopelijk stelt men in de nabije toekomst niet alle graven meer open. Meer wisselen! Het is het behoud van deze unieke site.
In 281 voor Christus kon de Etruskische stad haar onafhankelijkheid niet meer bewaren. Ze werd veroverd door de Romeinen. Langzaam maar zeker ging ook de cultuur verloren, wat blijft zijn de graven. Laten we er zuinig op zijn!!
Etrusken, deel 10, Necropolis Crocefisso del Tufo
Laika komt binnenrijden. Vernoemd naar de wereldberoemde hond die in naam van de mensheid zijn leven mocht opofferen in de ruimte. Had u al begrepen dat het een merk van een camper is? Wereldreizigers die zich vergelijken met de gedwongen, onschuldige en ten dode opgeschreven ruimtereiziger. Moet niet gekker worden. U merkt, ik ben saggerijnig! En dat heeft alles te maken met de baas van de camperstandplaats in Orvieto, Luigi of zoiets. Zonder gebit, zonder respect, zonder manieren en zonder verstand. Ik zal u er verder niet mee vermoeien, maar ik moest het toch aan iemand kwijt. En dat bent u.
Ik had een topdag, al zou je het niet zeggen gezien bovenstaande.
De reis naar Orvieto was al een hele belevenis, maar ik moest en zou er naar toe. Er zijn daar twee fantastische musea en twee Etruskische necropoli. Ik arriveerde vrij laat in de stad, het museum was onbereikbaar vanwege de files, ik besloot naar Necropoli Crocefisso del Tufo te gaan, puur vanwege de naam. Het tufstenen kruis, het bleekt vernoemd naar een kruis dat iemand eeuwen geleden in een rotsblok had geslagen. Op z’n minst merkwaardig, een in de zesde eeuw voor Christus gestichte begraafplaats daar na te vernoemen. Italianen zijn nu eenmaal diep religieus, laat ik het daar maar op houden.
Er zijn vier oudere graven (7e Eeuw v. Chr., en rond van vorm) ontdekt. Dat de rest -ongeveer 300- uit één periode stampt is archeologisch gezien fantastisch.
De graven liggen in de Necropolis volgens een strak ontwerp. Blijkbaar was de beschikbare ruimte klein, de graven in deze periode zijn (weer) van de rijken. Dat betekent familiegraven en die zijn per definitie groot. Aan strak uitgezette paden liggen aan weerszijden de graven. Aaneengesloten. Vele zijn gerestaureerd, slechts de tombes tegen de steile rotswand zijn ongeschonden opgegraven. Aan de hand van hun voorbeeld heeft men een groot gedeelte deskundig gerestaureerd.
Veel van mijn tijd heb ik doorgebracht onder een boom met roze bloesem, kijkend en overpeinzend. In latere eeuwen richtten de Romeinen hun steden ook in volgens een gelijkend patroon. Rechte wegen, uitkomend op de hoofdweg. Goed gejat, zou ik zeggen.
Niet alleen de indeling is geweldig, ook de dodenhuizen zelf. Huizen? Op het eerste gezicht lijken het vierkante uit tufsteen opgetrokken tombes. Van de buitenkant zijn ze vierkant, van binnen treft men een voorruimte aan, dan het graf met een aantal ligbedden en boven hun hoofden het schuine dak. Een huis in de tombe als het ware. Boven de ingang staan de namen van de begraven families, in Etruskisch!! Van dit relatief klein grafveld, stammen de meeste inscripties! De taal te ontcijferen werd hierdoor vergemakkeld.
De tombe werd afgesloten met een op maat gehakte stenen deur.
De beheerders vertelden dat overal rondom het opgegraven gedeelte nog meer tombes liggen. Waarschijnlijk uit oudere periodes. Gebrek aan geld en interesse van de universiteiten heeft alleen tot de huidige situatie geleid. Zij zouden liever zien dat er weer wat roering komt en zij meer bezoekers trekken. Nu voelen ze zich buiten de attracties van Orvieto staan, een beetje vergeten. Dat is m.i. nu juist de charme. Toen ik er was, heb ik geen andere toerist gezien. Ik hoop dat het straks in Pompeï ook zo is (hihihi).
Etrusken, deel 9, Private Investigator in Vetulonia
Diefstal, het is van alle jaren. Ik zie het hier in Italië, plundering is eigenlijk een veel beter woord. Diverse archeologische sites hebben er mee te maken. In elke necropolis die ik tot nog toe bezocht heb, zijn de sporen duidelijk zichtbaar. De dieven komen in de nacht en kunnen ongestoord hun gang gaan. Met de moderne hulpmiddelen -o.a. grondradar- is het veel eenvoudiger om een graf te lokaliseren dan vroeger.
Overigens is het nog altijd zo dat de meeste graven al in de oudheid van hun kostbaarheden zijn ontdaan.
De moderne plunderaars nemen ook andere spullen mee dan hun al lang gestorven collega’s.
Een voorbeeld, zoals ik die gisteren in het museum van Vetulonia ben tegengekomen. In de oudheid is deze stad belangrijk geweest. O.a. te herkennen aan de imposante Etruskische graven. Het museum is aardig, ben je in de buurt ga dan even kijken, maar maak er geen al te grote omweg voor. Het herbergt interessant materiaal, maar niks speciaals.
Veel kostbaarheden waren in de oudheid al geroofd uit de tombes! Begeleidende teksten in het museum zijn over het algemeen in het Italiaans. Ik wilde al weer naar buiten gaan, de verder apatische kassier wees me zwijgend aan dat ik een kamer nog niet had gehad. Zonder veel hoop schoof ik het gordijn (!) opzij. Er werd een film afgespeeld over een opgraving en aan de wand hingen vier wandschilderingen uit de 6e Eeuw voor Chr..
In de tachtiger jaren van de vorige eeuw zijn ze in Vetulonia uit een tombe ontvreemd, u raadt het al: midden in de nacht. De dieven hebben behoorlijke haast gehad, want diverse wandschilderingen zijn in vele stukken gebroken. Inmiddels zijn ze zorgvuldig gerestaureerd, maar ze zullen nooit meer de oude worden. Ook de kleuren zijn behoorlijk aangetast. De frisheid uit de tombe (!) is door jarenlange blootstelling aan de verkeerde klimatologische omstandigheden, verdwenen.
Je graftombe is je huis. Je spullen -en dus ook de decoratie- gaan mee. Maar waarom zijn er dan zo weinig plekken waar de schilderingen bewaard zijn gebleven. Veruit in de meeste graftombes is niets meer te zien dan een kale rots. Dat komt omdat er daar direct op diezelfde kale rots is geschilderd. Vochtinwerking vanaf de klamme rots deed de rest. Deze schilderingen in Vetulonia zijn op een bepleisterde muur afgebeeld, daarom zijn ze behouden.
De dieven wisten dus van de waarde. Ze wisten ook dat er langdurig naar gezocht zou worden. Na veertig jaar vonden ze het blijkbaar tijd worden om ze te verkopen. Immers hun eigen leven is ook niet oneindig.
Op een internationale art tentoonstelling werden de stukken aangeboden. De Italiaanse politie -met een aparte afdeling voor kunstdiefstal- was het voorval van lang geleden echter niet vergeten. De stukken werden herkend en een private investigator werd erop afgestuurd. De bende kon worden opgerold en de stukken gered van de verkoop. Na jarenlange restauratie zijn ze nu pas tentoongesteld aan het publiek. Ik had dus geluk.
Wat stellen ze voor? Heeft u nog even?
Het eerste, meest linkse fragment, laat de bloedmooie -en zeer bloeddorstige- aanvoerster van de Amazones Pentesileia in gevecht zien met Achilles -do I say more?-, onder de muren van Troye.
Het fragment daarnaast toon Apollo (schoonste onder de Goden) en Artemis
Nummer drie laat ons het oordeel van Paris zien (u moet Homerus wel kennen!), Hermes, te herkennen aan zijn vleugelschoen, met achter zich één van de Godinnen die mee deed aan de schoonheidswedstrijd.
De laatste toont twee individuen die een bepaald ritueel uitvoeren. Mij niet helemaal duidelijk.
Je hebt eerste een graftombe laten bouwen voor jou en je familie, zo groot als je het je kon veroorloven. Dan moet het nog ingericht worden! Ontegenzeggelijk waren de voorgangers van de Romeinen rijk.
Etrusken, deel 8, Necropolis Populonia (2)
In mijn vorige bijdrage over dit grafveld heb ik het voornamelijk gehad over La Tombe Dei Carri. Een familiegraf voor de rijke klasse.
Maar hoe zit het dan met de minder gefortuneerden? Ook daar zijn in de necropolis aanwijzingen voor te vinden. De allerarmsten zullen waarschijnlijk “gewoon” in een vlakgraf ter aarde besteld zijn, evenzeer diep berouwd door hun nabestaanden. Van hen vinden we weinig terug.
Jaren geleden ben ik door Klein-Azië getrokken, Lydië o.a.. Daar moest ik aan denken toen ik de sarcofagen zag liggen. In Sardes -ook Grieks van origine!- staan ze op een voetstuk, vaak nog midden in de stad (als je tenminste belangrijk genoeg was), ze moeten het huis van de dode voorstellen.
De sarcofagen hebben ook een schuin dak. Sommigen zijn uit één blok steen gehouwen, andere uit meerdere. De sarcofagen worden in groepjes gevonden, aannemelijk is dat familieleden bij elkaar liggen.
Is het echt voor de minder rijken? In de kisten zijn ook waardevolle grafgiften teruggevonden. Echter niet in de hoeveelheid als in de familiegraven. Ik hoor u zeggen: “Ze komen pas voor als de grote ronde familiegraven niet meer gebouwd worden, zijn het niet gewoon de opvolgers?”
Het zou zo maar kunnen, maar er ontstaan in die tijd andere familiegraven. Misschien is het ook ieders eigen keuze. Wie zal het zeggen.
Datering: 6e eeuw tot 3e eeuw
Nieuws maart 2024
Etrusken, deel 7, Necropolis Populonia (1)
Hiervoor heb ik deze reis ondernomen. De dodensteden van de Etrusken! Hoewel ik nog niet in de grootste hiervan geweest ben, is de afgelopen dag al voor mij onvergetelijk.
In het eerste stukje over de Etrusken heb ik aangegeven dat rond het jaar het jaar 1000 voor Christus de begrafenis gewoontes drastisch veranderen. Asurnen zijn in opkomst. Welvaart neemt nog meer toe en zoals gaat blijken uit de verschillende soorten graven, er ontstaat een elite.
Rond 800 v. Chr. worden de begrafenissen hierop aangepast. Het nieuwe type graf -zoals hierboven zichtbaar is- zal tot het begin van de zesde eeuw in schwung blijven.
Het graf is rond, heeft een vierkante graftombe in het midden. Ze is via een lange, lage en smalle gang -de dromos- toegankelijk. Aan weerszijde hiervan zijn kleinere grafkamertjes gelegen.
Rondom de grafkamer(s) is een brede stenen ring aangebracht. Daar overheen werd een dikke laag aarde opgeworpen. Een stenen goot zorgde ervoor dat het regenwater niet in het graf kon lopen, maar op een rondom aangebrachte geplaveide “riolering”.
De ingang van de dromos was voorzien van een drempel, ze werd afgesloten door een uitgehakte stenen deur.
Het waren familie graven. Voor de elite wel te verstaan. In plaats van individueel bijgezet te worden, hebben we nu te maken met familiegraven.
Over de begrafenisrituelen zijn we eigenlijk goed geïnformeerd. Ze kon dagen duren en was behoorlijk complex. De Griekse invloed is duidelijk, de rituelen waren beïnvloed door Achilles. Toen zijn vriend Patroclus door Hector naar de Goden was gezonden, liet de diepbedroefde sterkste onder de Griekse strijders op het strand bij Troje een begrafenisceremonie organiseren welke in de oudheid vaak gekopieerd werd. Homerus geeft hier een uitgebreide beschrijving van.
Het lichaam van de overledene werd openbaar opgebaard, een ieder die dat wilden kon zijn/haar respect tonen. Begrafenis banketten werden gehouden, openbaar rouwen door speciale klaagvrouwen, spelen werden gehouden zoals worstelen, paardenracen etc..
De TOMBA DEI CARRI, zoals de Italianen de graftombe liefdevol noemen, bevat de resten van twee wagens. Eén is een rijtuig, de ander bestemt om oorlog mee te voeren. Het graf moet enorm rijk uitgerust zijn geweest. In de oudheid is ze geplunderd, maar nog steeds kwamen er waardevolle items uit. Bijvoorbeeld een ivoren hoorn met goud ingelegd.
La tomba dei Carri is de grootste tumulus, ze heeft een doorsnede van 28 meter. Ze is opgegraven in 1921, hetgeen nog niet zo gemakkelijk was.
Populonia was het centrum van de Etruskische ijzer industrie. De grondstof werd gedolven op Elba en vervoerd naar de kust bij Populonia, alwaar ontelbare ovens het kostbare ijzer wonnen. Tot in de eerste eeuw -toen de Romeinen er al honderden jaren de baas waren- is deze productie doorgegaan. Het leverde een enorme hoeveelheid restafval op. Ook de begraafplaats van de Etrusken werd als dumpgebied gebruikt. Op sommige plekken heeft men 7 meter slak afgegraven alvorens bij een tombe te komen.
Mocht u nu de necropolis bezoeken, dan zal u zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat er veel meer tombes moeten zijn geweest.
Wat er nu ligt is al imposant!
Etrusken, deel 6, kurk in de oudheid
Op weg naar een Etruskische begraafplaats kwam ik een kurkboom tegen. Ik dacht dat ze alleen rond de evenaar voorkwamen, blijkbaar dus niet. Volkomen nieuw voor me.
Volgens het bijschrift kende mensheid de kwaliteiten van de kurkboom al duizenden jaren. Daarom stond ze ook in dit bos, als een der laatste nakomelingen van de door de Etrusken aangeplante oer kurkboom.
Kurk is licht in gewicht, het drijft, waterproof en bestand tegen hitte. Een bosbrand zou ze waarschijnlijk overleven. In de oudheid werden er sandalen van gemaakt en drijvers voor visnetten.
Nu ik dit zo opschrijf, bedenk ik me dat ik zwemmen heb geleerd met een kurken bandje om mijn toen nog slanke lijfje.
De boom overleeft het ontkurken als het daaronder liggend tere gedeelte niet geraakt wordt. Voor mij blijft het een raadsel dat deze bomen in dit bos kunnen groeien. Ze krijgen nauwelijks licht en aan geen enkele zaten takken met bladeren.
Een intrigerende boom!
Etrusken, deel 5, strandslak
Even een dagje zonder archeologie. Althans dat dacht ik.
Twintig graden, lekker briesje! Heerlijk om eens uit te waaien aan het strand! De Tyrreense Zee lag er prachtig blauw bij met grote witte koppen op de golven. Na een kwartiertje gefascineerd naar het schouwspel gekeken te hebben, begon ik me te vervelen. Blijkbaar houd ik nietsdoen maar een kwartier vol.
De zee spoelde over mijn blote voeten, terwijl ik naar de voorbij trekkende zandkorrels staarde. Doelloos?
We nemen even een duik -toepasselijk nietwaar in deze omgeving?- in de geschiedenis en blijven zo omstreeks 750 voor Chr. steken.
Het is de tijd van een enorme bevolkingsgroei, waarvoor een aantal redenen zijn aan te voeren. In het gebied van de Etrusken kwamen veel delfstoffen voor. Ijzer, tin, koper en zilver! Grieken gingen met de Etrusken handel drijven. Zij hadden deze waardevolle metalen niet. Handel betekende in dit geval rijkdom! Dat komt ook tot uiting in de graven (750-600 v Chr.). We zien dan veel importen verschijnen, o.a. uit het Nabije Oosten en uit Griekenland.
Tegelijkertijd ontwikkelde de landbouw zich ook stormachtig. De vruchtbare grond werd beter bewerkt, o.a. verbeterde ploeg technieken. De extra monden konden zonder problemen gevoed worden.
De omgeving van Populonia stond in die tijd bekend om haar ijzerverwerking. De delfstof werd gedolven op het eiland Elba -ligt daar vlak voor de kust- en vervoerd naar het strand bij Populonia.
Daar zag het zwart van de rook, met behulp van ontelbare ovens werd het ijzer uit de steen gehaald. Het restafval -de slakken- werd op bergen gegooid. In de loop der eeuwen raakten ze begroeid en vergeten. Tot Mussolini aan de macht kwam, de oorlogsindustrie draaide op volle toeren en deze kreeg een tekort aan ijzer. De dictator gaf opdracht de afvalbergen van de Etrusken op te graven. Wat bleek, er zat nog voldoende ijzer in het restafval om een afgraving lonend te maken.
Terug naar het strand. Op sommige plekken kleurt het zand zwart. Zonder moeite kun je nog steeds een “slak” uit Etruskische tijd oprapen.
En hier, een eindje van Populonia vandaan, lag er eentje voor mijn voeten. Ze krijgt een ereplekje!
Etrusken, deel 4, twee prachtige bronzen
Ik, en met mij vele andere archeologische medewerkers, groef altijd met plezier waterputten op. Langzaam afschavend en altijd alert op het kleinste tikje dat mijn schop maakte tegen een voorwerpje dat eeuwenlang wachtte totdat het eindelijk weer aan de oppervlakte mocht komen. Mensen hebben de gewoonte om van alles in putten te gooien. Soms raken ze gewoon iets kwijt, soms is iets kapot en soms …. verzint u het maar!
Tijdens een opgraving van een waterput -welke was opgevuld met zand en stenen- in Bologna kwamen 14 bronzen beeldjes tevoorschijn. Waarschijnlijk waren ze daarin gedumpt toen de begraafplaats aldaar niet meer in gebruik raakte. Feit is dat twee bronzen daardoor fantastisch bewaard zijn gebleven en ons een kijkje gunnen in de godenwereld van de Etrusken.
De man draagt een korte cape en voert een typisch ritueel uit. Hij schenkt wijn/melk of andere drank over een altaar, of over de grond. Een offer ter ere van de goden.
De vrouw draagt een strakke chiton. Een Grieks kledingstuk dat door de Etrusken is overgenomen. Haar hoofdbedekking is wel typisch Etruskisch. In haar rechterhand houdt ze een bloem en in haar linkerhand een appel. Wederom een teken voor een offer.
De beeldjes moeten zeer waarschijnlijk de overledenen voorstellen.
Etrusken, deel 3, emotie deel 2
Het jammer; ik moest door het glas fotograferen. “Slecht gelukt”, al zeg ik het zelf. Dit beeld van een slanke dunne jongeman is 2300 jaar geleden gemaakt door de toenmalig, zeer bekende kunstenaar Lyssipus.
Waarom kwam hij nu juist naar Volterra? We moeten niet vergeten dat in die tijd de stad één van de twaalf Etruskische steden was. Veel macht had, hoog in aanzien stond en zeer begeerd was door de Romeinen. Deze bronzen statue is uitgegroeid tot een iconisch Etruskisch beeldje waarvan de lengte 56 cm is.
De afgebeelde jongeling heeft zijn armen gestrekt naar beneden, de benen dicht naast elkaar en is behoorlijk dun.
Het haar van de jongeling is ook apart, het eindigt met twee gekrulde lokken op de wangen.
Toen ik het beeldje voor het eerst zag, kon ik maar moeilijk geloven dat het zo oud was. Het deed en doet zo modern aan, alsof het in een bekend galerie te koop zou staan.
Het beeldje is bekend sinds 1737, toen maakte de scholier Anton Francesco Gori er al een verslag -met een tekening- van.
Het beeldje heeft ook een naam gekregen, pas in 20e Eeuw. L’Ombra della Sera, Shadow of de Evening, Schaduw van de avond. Voor mij klinkt de Engelse versie het best.
Als jongeman kwam ik in aanraking met de gedichten van de naamgever van het beeld. Namelijk Gabriele D’Annunzio! Oorlogsvlieger en held in de Eerste Wereldoorlog, patriot bij uitstek en beroemd dichter in zijn tijd. Van zijn gedichten spatte het nationalisme af. Helaas werd hij een groot voorstander van het fascisme.
Het museum geeft wijselijk geen verwijzing naar de dichter. Ik wel!
Een beeld van ongekende schoonheid, met een naam waar u uw fantasie weer op los kunt laten.
Etrusken, deel 2, emotie deel 1
Ik zal u vandaag niet al te veel vermoeien met mijn bezoek aan twee musea. Daarom alleen de highlights, en die zijn al bijzonder genoeg.
In het zuiden van Bologna bevindt zich museum …., een bezoek eraan te brengen is wat vondsten betreft niet zo bijzonder. Leuker is om over het opgravingsterrein te lopen. Alle sporen uit het verleden zijn nog intact. U krijgt een indruk van een stad in Etrusken tijd.
Het tweede museum is interessanter. Museum Etrusco Gjarnacci in Volterra. Al in 1732 begon de stad met het verzamelen van artefacten uit de Etrusken tijd. Het is daarmee één van de oudste musea ter wereld. Natuurlijk viel ik weer steil achterover. Ten eerste vanwege het gebouw. Met mijn o zo trouw campertje reed ik door het eeuwenoude centrum van deze historische stad, onvergetelijk. Toen ik daarna op de vierde verdieping van het museum aangeland was, gaven de vele ramen mij een fantastische blik op de stad. En dan de collectie. Het herbergt de meest indrukwekkende collectie van asurnen. Zowel in aantal -600!!-, als in kwaliteit. Prachtig beeldhouwwerk! Ongelooflijke kwaliteit. Alles uit de 4e t/m 1e Eeuw v. Chr.. De zgn. Hellenistische periode.
Op een rechthoekige kist van ongeveer 75 cm lengte ligt de overleden aangelegen -voor een maaltijd- afgebeeld. In de kist bevindt zich naast de asresten van de gecremeerde ook giften voor het hiernamaals. Meestal werd ze uit steen uitgehouwen, maar in een eerdere fase werden ze ook van terracotta gemaakt. Op de zijkanten van de kist zijn huislijke reliëfs of mythologische voorstellingen tot in detail afgebeeld
Van alle zeshonderd asurnen is er slechts één welke twee personen afbeeld. Ik stond er gefascineerd naar te kijken, een wildvreemde Italiaanse vrouw begon met me te praten. Ik begreep niets van wat ze zei, maar de geëmotioneerde uitdrukking op haar gezicht was meer dan voldoende!! Er welde een traan op, ik heb het niet vaak dat ik zo geraakt ben door een beeldhouwwerk. Maar deze, de zgn. urn van het getrouwde stel, trof me diep in mijn ziel.
Allerlei vragen schoten door me heen. Zijn ze gezamenlijk gecremeerd? Genieten ze samen van een maaltijd in het hiernamaals? Neemt zij afscheid van hem? Bedenkt u het maar, laat u fantasie gaan en uw tranen stromen. Ik doe het ook.
Etrusken, deel 1
Vanmorgen naar het Museo Archeologico in het centrum van Bologna geweest. Lijn 30 en maar weer slenteren. Minder last van mijn benen. Voor mijn gevoel was ik er zo,
Ik weet eigenlijk niet waar ik moet beginnen, superlatieven kom ik te kort. Drents Museum, kom hier eens kijken. Zo moet het.
Liefhebbers van veel, heel veul en super veul, kunnen hun hart verwarmen. Het doel van deze Italië reis is om rond te kijken in de dodensteden van de Etrusken. Ik heb mij de laatste jaren verdiept in dit volk en haar geschiedenis. Altijd een beetje mysterieus geweest, deze vroege bewoners aan de naar hen genoemde Tyrreense Zee. Een volk waardoor de Romeinen later sterkt beïnvloed zijn.
Bologna wordt beschouwd als het noordelijkste gebied van de Etrusken, sterker nog, de snelle ontwikkeling naar een machtige, rijke, goed gevoede samenleving is vanuit het Noorden begonnen.
Het begint zo rond het jaar 900 v. Chr., dan treed er een plotselinge verandering op in begraven. Voor die tijd werden mensen in zgn. vlakgraven ter aarde besteld, nu vind crematie op grote schaal plaats. Hun resten worden verzameld in dubbel conische urnen, er wordt een simpel gat in de grond gegraven, de daarin geplaatste urn wordt omgeven door grote stenen. Het dichtgemaakte graf wordt gemarkeerd door een steen, al dan niet met een speciale versiering. In een volgende fase wordt de urn omgeven door kleine stenen, de daaropvolgende fase kenmerkt zich door eenvoud, alleen een urn met grafgiften en een steen boven de grond als aandenken.
Grafgiften komen trouwens in alle periodes voor. Ook in de vierde Pre-Etruskische fase -ook wel de Villanova cultuur genoemd, genoemd naar het plaatsje vlak bij Bologna waar ze het eerst werd opgegraven- worden de urn en de grafbijgiften in een Dolium (grote terracotta vaas) geplaatst en begraven. Belangrijke graven werden boven de grond voorzien van sculpturen. In deze fase komen ook begrafenissen voor in houten kisten. Zo rond 6oo v. Chr. Begint de bloeiperiode van de Etrusken. Maar daarover later meer.
Het leuke van dit museum is dat het juist de beginfase van de Etruskische cultuur herbergt.
U vindt er daarnaast ook een uitgebreide collectie vuistbijlen -zelfs nog van voor de Neanderthaler-, veel Neolitisch en Bronstijd, altijd maar weer die Romeinen, collectie sculpturen uit de oudheid (replica) en een tentoonstelling over de Egyptenaren (wisselende expositie). Aan deze laatste afdeling ben ik niet meer toegekomen. Na vijf uur in het museum nam ik niks meer op en verlangde naar de regen die nog altijd uit de lucht kwam. Als dit museum representatief is voor de rest van de reis, dan blijft het smullen!!!
Wederom Neanderthalers
Het Juramuseum in de Willibaldsburg -een aparte naam voor het hoog boven Eichstätt (Zuid-Dld.) gelegen kasteel- herbergt ook een grote collectie artefacten uit de prehistorie. Natuurlijk staat de Neanderthaler wat mij betreft in het middelpunt. Deze voorouder had een voorkeur voor de holen langs de rivier de Altmuhl. Wat vondsten betreft laat het museum hiervan maar weinig zien. Slechts een paar vuistbijlen -van één heb ik zeker de gedachte dat ze recentelijk is-, een paar prachtige mauern spitsen en wat afslagen. Misschien voor het grote publiek iets minder interessant, maar niet voor mij!!
Indrukwekkend is de schedel van een Holebeer, brr zelfs nu nog schrikaanjagend. Natuurlijk mag een gereconstrueerde mammoet niet ontbreken. De botten komen van verschillende dieren.
Maar dat is nog niet alles. Veel over het neolithicum en de Romeinse tijd. Aan de hoeveelheid vondsten merk je dat gedurende alle historische perioden deze omgeving een geliefde plek was om te wonen. Als je in de buurt bent, zeker een bezoekje waard!
Echt oud!
Voor de liefhebber van fossielen en dus van lang vervlogen tijden, hier een tip. Ze leidt u naar de mooiste fossielen ter wereld! Deze betweterige opmerking mijnerzijds doet al vermoeden dat het om prachtige exemplaren gaat. In dit geval uit de Jura -geologisch tijdvak van 201 miljoen jaar geleden tot 145 miljoen jaar-, dicht aan de oppervlakte komend over een afstand van ongeveer 100 kilometer.
Twee stadjes springen eruit. Solnhofen en Eichstätt, beiden gelegen in het zuiden van Duitsland aan de rivier de Althmül. Ze werden wereldberoemd omdat de missing link tussen de dinosaurus en de vogels er gevonden is, de Archaeopteryx!
Het exemplaar uit Solnhofen dateert al vanaf 1861 (!), toen de platen nog gewonnen werden voor de lithografie. Het tweede exemplaar werd 90 jaar later gevonden in Eichstätt.
In deze plaats bracht ik een bezoek aan kasteel Willibaldsburg, de fossielen afdeling is super indrukwekkend, een schitterende collectie welke mooi is uitgestald. Prima beschrijvingen en veel reconstructies. Echt vakwerk van liefhebbers. Natuurlijk ontbrak de Archaeopteryx ook niet, de stad heeft de vogeldino in haar armen gesloten. Overal in het straatbeeld komt het uitgestorven beestje terug, in metaal, op papier en op doek. Eichstätt is de concurrentie aangegaan met Solnhofen, waar immers de eerste Archaeopteryx gevonden is.
Ze wint de strijd op het gebied van publiciteit glasrijk.
Maar niks verslaat het Bürgemeister Müller Museum in Solnhofen als het gaat om de geprepareerde en tentoongestelde fossielen. Veertig jaar geleden bracht ik er mijn eerste bezoek, in 2024 was ik weer net als toen zwaar onder de indruk. In een groeve in de omtrek deed ik in my early days de eerste ervaring op in het zoeken naar fossielen. Met hamer en bijtel heb ik dagenlang gezocht naar een museumexemplaar. Ach ja, je bent jong hè. Verder dan een kruipspoor van een mossel ben ik niet gekomen.
Foszielig!
Dertien bouwstellen, 2 lange files. Niks om je druk over te maken. Het is immers vakantie, althans voor mij. Maar toch, ik wilde zo snel mogelijk naar Eichstätt -in de buurt van München- om in steengroeve “Blumenberg” fossielen te gaan bikken. Met ruim een uur vertraging kwam ik er aan. Twee lieve dames wilden me van alles uitleggen over het zoeken. Vol ongeduld, ik hoop dat het niet te zien was, hoorde ik hen aan. Daarna de groeve ingegaan, stervens koud. Een totale weersomslag. Gisteren nog ruim 17 graden, vandaag amper 8. Tel daarbij een stevige wind op, geen wonder dat ik stokverkleumd terug in de warme bus kwam.
Om nou te zeggen dat het zoeken een succes was, nee! Ten eerste was het lang niet zo avontuurlijk als vroeger. In de jaren 80 van de vorige eeuw (!) ben ik er ook geweest. De groeve was nog in bedrijf en men had de pest aan fossielen zoekers. In totaal ben ik 5 keer weggestuurd. Nu betaalde ik -en met mij tientallen anderen- een paar euro en mocht zo maar naar binnen. Het was er veel te druk en de vondsten vielen ook nog eens tegen, slechts een paar kleine schelpjes. De stenen platen laten zich gemakkelijk splijten, vroeger gebruikte men ze in de lithografie industrie. Tegenwoordig worden er alleen nog vloertegels van gemaakt.
Gelukkig was er een museumpje bij. Ik heb me staan te verlekkeren aan al de vondsten die in deze groeve de laatste jaren zijn gedaan. Grote roggen tot de kleinste schelpen. En alles tot in detail. Morgen weer? Even het weerbericht afwachten!
Verjaardag kistje
Soms zijn het van die kleine dingen die je blij maken, misschien zelfs wel gelukkig.
Mijn allereerste archeologische vondst komt uit Wateren, toentertijd gemeente Diever. In de 20 jaar dat ik in deze prachtige omgeving heb mogen wonen, deed ik er vele prehistorische vondsten.
Wie schetst mijn verbazing toen ik afgelopen zondag een houten kistje voor mijn verjaardag kreeg. Ze was gebruikt om de vondsten in op te slaan die tijdens de opgraving in de kerk te Diever -midden jaren 50 van de vorige eeuw- tevoorschijn kwamen. Inmiddels zijn deze netjes opgeslagen in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis. Voor alle kerkopgravingen in het Noorden van Nederland werden dezelfde kistjes gebruikt. 60cm bij 30cm, geschikt om botten en schedels op te slaan. In het NAD zijn de vondsten professioneel opgeslagen waardoor de kistjes overbodig zijn.
Binnenkort krijgen ze in Nuis de mijne terug, voorzien van mijn vondsten. Het wordt namelijk tijd om een deel van mijn collectie daar onder te brengen. Leeftijd liegt niet!
Een mesolithisch kampement in de Tolberter Petten
Elk jaar verheug ik mij er weer op; een lezing van Bernard Versloot of van Erik Drenth. Beiden kunnen op zeer inspirerende wijze een onderwerp aan hun publiek ten gehore brengen. Ditmaal zelfs een duo presentatie, smullen.
Tijdens de paasdagen van 1996 werd er voorafgaand aan de aanleg van een gasleiding, een noodonderzoek uitgevoerd op een zandkop in de Tolberter petten. Hierbij werd een kleine concentratie vuurstenen artefacten opgegraven, met veel microlithen. Aan de rand van de concentratie lag een depot met drie gebruikte natuurstenen. Bernard besprak in het eerste deel van de lezing het landschap, het onderzoek, de werkwijze en de vondsten. Erik ging in op de stenen en vuurstenen voorwerpen, het gebruikssporenonderzoek dat hieraan is verricht, de datering en de betekenis van deze site. (schuine tekst; met dank aan de DPV!)
Eén van beiden heeft al toegezegd volgend jaar weer een lezing voor de Drentse amateur archeologen te verzorgen. Nu de andere nog. Ik verheug me er al op!!
Vuistbijltje scoren
Ik kon weer eens niet!
En ja hoor, werd er op de beroemde Neanderthaler vindplaats in Peest een vuistbijl gevonden. Nummer 34 als ik me niet vergis. Kom daar maar eens om, nergens in Nederland zijn er zoveel opgeraapt als op deze site. Volgens mij is ze de kleinste die er tot nog toe gevonden is. Maar dat kan de pret niet drukken, integendeel! Het maakt haar juist des te meer bijzonder. Opvallend is de grote vorstsplijting. In het veld dacht -de MP-kenner bij uitstek- Marcel Niekus al dat het ontbrekende stuk tijdens een eerdere zoektocht was gevonden. Hij bleek gelijk te hebben. In Nuis -het Noordelijk Archeologisch Depot- lag het passende gedeelte. Hiernaast de eerste foto van de hereniging. Let ook eens op het verschil in kleur. Meer over de zoektocht naar Neanderthaler artefacten kunt u lezen op de website van de stichting STONE.
Nieuws februari 2024
Vuursteen werkplaats
Geen dak boven je hoofd, ben je mal! Gewoon lekker achter in de tuin, onder de blote hemel. Zo moet het duizenden jaren geleden ook zijn geweest. Waarschijnlijk trok men zich niets van de bladeren aan, in tegenstelling tot wat ik doe.
Nee, elk jaar moeten ze “even” weg, tegenwoordig geen punt met die moderne hulpmiddelen. Et voilà, we kunnen weer naar hartenlust vuursteen kloppen.
Wil je een keer de sensatie van het maken van een artefact ondergaan, stuur mij dan even een berichtje. Altijd van harte welkom!
Drentse Volksalmanakken
Iedere collectioneur droomt ervan om zijn verzameling -wat deze ook mag zijn- zo compleet mogelijk te krijgen. Vandaag nadert mijn collectie Drentse Volksalmanakken haar voltooiing. Ik was in de gelegenheid om 16 oudere exemplaren te verkrijgen. Hoogtepunt van de aanschaf was de allereerste uitgave uit 1883. Trots heb ik deze dan ook pontificaal in het kastje voor de oudere almanakken gezet. In totaal mis ik nu nog 9 jaargangen. De oudste is uit 1884. Misschien dat één van mijn lezers kan helpen?
DPV-zoektocht
Voor de vierde keer organiseerden Jan van Buuren en de Verteller van het Oude een zoektocht voor de leden van de Drents Prehistorische Vereniging. Op stap met doorgewinterde steentjes zoekers, kijken in het landschap, en zoeken naar aanwijzingen voor activiteiten van onze voorouders.
In tegenstelling tot andere jaren was de deelname beperkt, immers we willen voldoende aandacht kunnen besteden aan elke participant.
We begonnen met een kleine PPT-presentatie over de locatie, waarbij eerder gedane vondsten werden getoond. Vervolgens togen we naar een locatie waarvan bekend is dat er artefacten uit de prehistorie liggen. Wij -Jan en ik- hadden een buitengewoon getalenteerde en enthousiaste groep, dat bleek wel uit de 119 gevonden artefacten. Topvondst was een transversaalspits!
Na de zoektocht zijn we onder het genot van een drankje de vondsten gaan determineren. Precies op tijd, want even later gingen de hemelsluizen open.
Een zeer geslaagde dag, met een enthousiaste groep. Volgend jaar maar weer!
Terug in de schoolbanken
De eerste zaterdag in februari is traditioneel gereserveerd voor de Steentijddag!
Ik kan me er al tijden op verheugen, een hele dag ondergedompeld te worden in interessante lezingen over diverse onderwerpen uit de prehistorie. Heerlijk al dat nieuws!!!
Dit jaar werd ze al voor de 34e keer georganiseerd in het Lipsiusgebouw van de Universiteit van Leiden, wederom maakte ze haar reputatie waar. Ditmaal veel lezingen over de Swifterbandcultuur, snuffelen in archeologische boeken en gezelligheid met mijn archeologische maten. Wat wil een mens nog meer.
ouder nieuws januari 2024
Nieuwe lezing “Verteller van het Oude”
De afgelopen twee jaar ben ik -samen met vriend Kees- op zoek geweest naar overblijfselen van concentratiekampen in het Emsland. In de streek langs de Drents/Groningse grens, aan Duitse zijde, heeft zich gedurende de Tweede Wereldoorlog -en vlak daarvoor- een afschuwelijke en nu bijna vergeten drama’s afgespeeld. In 1933 Richtten de Nazi’s 3 werkkampen in voor de tegenstanders van Hitler, zonder veroordeling konden zij weggestopt worden in deze kampen, te midden van uitgestrekte moeras gebieden. Doel was de gebieden te ontginnen en gereed te maken voor de landbouw.
Soms ontsnapte een gevangene naar Nederland -de grens was soms niet verder dan 1500 meter weg- waarna ze opgepakt en teruggestuurd werden. Velen werden meteen doodgeschoten, Auf der Flucht erschossen!
In de jaren daarna kwamen er steeds meer kampen bij, 15 in totaal. De populatie veranderde. O.a. verzetsstrijders en krijgsgevangenen werden er opgesloten. Ook Nederlanders kwamen in de kampen terecht. Men moest vele ontberingen doorstaan. Te eten kregen de mensen nauwelijks, het werk was zwaar. De bewaking meedogenloos, de kleding ontoereikend, ziekten braken uit. Volgens de officiële cijfers hebben meer dan 30.000 mensen hun leven verloren in de door Jan en alleman verlaten omgeving. Het werkelijk aantal doden is veel hoger. In de vele massagraven liggen duizenden Russische soldaten, meestal gestorven als gevolg van uitputting -ze werden stelselmatig uitgehongerd- en ziekten, vnl. vlektyfus en dysenterie.
Hun behandeling tart elke beschrijving, een Russisch leven was niks waard. Er stierven meer ongelukkigen dan er in de boeken geregistreerd staan. Sommige onderzoekers beweren dat met het dubbele aantal sterfgevallen (vermoorden) rekening gehouden moet worden.
Tegenwoordig is van de kampen weinig over. Je moet goed zoeken naar aanwijzingen uit het verleden. Maar ze zijn er. Vandaag de dag is er meer aandacht voor wat er minstens 80 jaar geleden gebeurd is. In Esterwegen is een groot herdenkingscentrum opgericht. Daar kan de bezoeker de verschrikking van het Nazi regime goed in zich opnemen. Vergeet vooral niet een bezoek te brengen aan de vele massagraven. Het maakt je nederig, steeds maar weer stel je die ene vraag: ‘Waarom doen mensen elkaar dit aan?”
Tijdens de lezing vertel ik u de geschiedenis van de Emslandkampen, tevens laat ik u zien wat er nog aan herinnerd.
Voor meer lezingen van mij, klik hier!
A-spits
Mooie spitsen vinden, daar ga ik voor!!
Door de jaren heen heb ik er behoorlijk veel gevonden, meest favoriet zijn -zoals bij de meeste mensen- de bronstijdspitsen. De kunstige, over het gehele oppervlakte bewerkte pijlpunten spreken het meest tot mijn verbeelding. Uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk ze te maken zijn.
De laatste jaren krijg ik steeds meer bewondering voor de spitsen uit het Mesolithicum, simpel van bewerking en uiterst effectief. Op de foto ziet u een zgn. A-spits. Gemaakt van een kling en voorzien van retouche aan één zijde (van punt tot basis). Een klein gedeelte van de top is niet meer aanwezig. In mijn fantasie zie ik hoe de afgeschoten pijl doel treft en mijn voorouder eten op de plank heeft. Daarbij verliest de spits een stukje van zijn punt.
De door mij onlangs gevonden spits wordt vooral geassocieerd met het Voeg-Mesolithicum.
Romeins uitstapje
Altijd al heb ik de plek in het Teutenburgerwald waar de zgn. Varusslag plaatsgevonden heeft, willen bezoeken. Deze maand kwam het er eindelijk van.
Vlak bij Osnabrück -qua afstand dichterbij dan Amsterdam- ligt het museum en park Kalkriese. De grote parkeerplaatsen waren tamelijk leeg, hetgeen niet verwonderlijk was gezien het “snertweer”. Direct in het oog springend is een 30 meter hoge toren, waarvan mij de betekenis in eerste instantie onduidelijk was. Eraan vast bevindt zich het museum.
Varus is de Romeinse legeraanvoerder die samen met drie(!) legioenen door de gezamenlijke Germaanse stammen in de pan is gehakt in het jaar 9 na Chr.. Jarenlang was de precieze plek van de veldslag onduidelijk. Sinds een aantal jaren weet men zeker dat een deel van de strijd zich bij Kalkriese heeft afgespeeld.
Zes jaar na de slag kwamen de Romeinen voor het eerst terug, met tien legioenen welteverstaan. Op strafexpeditie tegen de Germanen.
In het museum bevinden zich een aantal mooie vondsten, met als hoogtepunt een schitterend cavalerie masker van een Romeinse officier. U krijgt een fantastische uitleg over het verloop van de strijd. Nog elk jaar neemt het aantal vondsten toe, de opgravingen op het terrein zijn nog lang niet afgerond.
Na het bezoek aan het museum beklimt u de toren. U kijkt uit over het slagveld. In gedachten ziet u de vechtende mannen erover trekken. Een waar bloedbad en een deuk in het imago van de Romeinen.
Lopend over het slagveld, komt u bij de opgravings site. Men zoekt nog vrijwilligers! Iets voor U?
November 2023
Nemrud Dagi, een wereldwonder
Jarenlang heb ik mogen meehelpen aan het restaureren van het graf van koning Antiochos in Zuid-Oost Turkije. Velen noemen het ook wel het achtste wereldwonder. Niet onterecht! Bovenop de 2600 meter hoge berg heeft de koning -1e eeuw na Chr.- een monument geschapen wat “voor de eeuwigheid” zou zijn. Helaas behoeft en behoefde het dringend restauratie. Een voorrecht om daar gedurende vijf prachtige jaren bij te zijn.
In onderstaande link ziet u een journalist die in de winter de top van de iconische berg probeert te halen. Spectaculair en moeizaam.
Klik hier.
Boeken Terpenvereniging
Vandaag een verrassing. De post bracht mij twee boeken van de Vereniging voor Terpenonderzoek. En wat voor een boeken!
Ik ben lid van deze verenging voor slechts €25,- per jaar. Zij slaagt erin voor dit luttele bedrag per lid diverse onderzoeken mede te financieren en per jaar een geweldig boek (onder redactie van Annet Nieuwhof) uit te geven. Deze wordt de leden gratis toegestuurd. Dit jaar “Van Drenthe tot aan ’t Wad”, Over landschap, archeologie en geschiedenis van Noord-Nederland, Essays ter ere van Egge Knol. Egge nam dit jaar afscheid als conservator Archeologie, geschiedenis en oude regionale kunst van het Groninger museum.
Het tweede boek; Friese terpen in doorsnede is zo mogelijk nog imposanter. Ruim 400 bladzijden over landschap, bewoning en exploitatie.
Ik blijf me verbazen, ook gratis voor haar leden. Ik zou bijna alle archeologisch geïnteresseerden oproepen om lid te worden van de Vereniging voor Terpenonderzoek. Wat een actief stel!!
Prehistorisch modern vuur maken
Ik heb al op verschillende manieren geprobeerd om vuur te maken zoals de prehistorische mens dat zou doen. Niet altijd met evenveel succes overigens. Soms zijn het de weersomstandigheden die mijn succes in de weg stond, soms was het mijn eigen onkunde. Maar uiteindelijk begon ik het vuur maken beter onder de knie te krijgen, hoewel ik nog steeds een bepaalde nervositeit in mij voel als ik er aan begin. M.a.w. een beetje faalangst van de moderne mens. Op Facebook kwam ik manier tegen, waarbij de menselijke inspanning tot een minimum werd beperkt.
Klik hier en laat u verrassen.
Archeologiedagen in Bredevoort
De weersvoorspelling was waardeloos. De hele dag regen en veel ook. Een stevige wind zou het herfstweer complementeren. De organisatie had voor een zeer tot de verbeelding sprekend programma gezorgd. Voor volwassenen in de ochtend diverse lezingen, voor de jongeren vuursteen bewerken met ArcheoFlint en diverse andere activiteiten op het gebied van archeologie. ’s Middags toen Pluvius de voorspelling waarmaakte, mochten we de “ouderen” de eerste beginselen van het vuursteen bewerken bijbrengen. Er zaten een paar natuurtalenten bij, maar over het algemeen werd de vaardigheid van onze voorouders als zeer moeilijk ervaren. Het respect voor hen groeide.
Een zeer geslaagde dag, perfect georganiseerd!!
Kleinste schrabber ooit
Alle “steentjeszoekers” hebben zich wel eens verbaasd over de vele schrabbers die in de prehistorie zijn gebruikt. Ze hadden dan ook vele doeleinden.
De kleinste in mijn verzameling zijn de “duimschrabbers”, nauwelijks een centimeter in doorsnede. Gezien de grote hoeveelheid ervan, moeten ze een belangrijke functie hebben gehad. Mij -met mijn boven proportioneel grote Neanderthaler vingers- ontgaat hun doel. Ik kan ze nauwelijks vasthouden, laat staan gebruiken.
In een collectie van een andere onbezoldigde archeoloog kwam ik er eentje tegen die nauwelijks een doorsnede van 4 mm had!! Helaas heb ik geen scherpere foto -waarop de bewerking ook goed te zien is. De camera had moeite met focussen!! Laat staan dat deze te gebruiken valt door mij.
tja, een raadseltje.
Lezing over de Emsland (concentratie)kampen
Donderdag 9 november in het Oermuseum in Diever geven Kees Epema en ondergetekende een lezing over de 15 (concentratie)kampen langs de Drents/Groningse grens. Tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vinden daar mensonterende toestanden plaats. Een stukje geschiedenis dat nooit vergeten mag worden.
Opgave via de mail: reserveren@oermuseum.nl
Kosten: € 5,-
aanvang: 19.30 uur
Meer info: scrol dan een eindje naar beneden.
Oktober 2023
Bericht van Martin van den Bosch op FB
Vuursteen bewerken in Breda
Doorslaggevend was de geweldige organisatie. Zij had er voor gezorgd dat naast onze vuursteen bewerking er voor de kinderen veel meer te beleven viel op het gebied van Archeologie. Bovendien had men diverse basisscholen over onze komst geïnformeerd. En dat hebben we geweten!!
Enige minpuntje: de ellenlange files op de terugweg!
Heel veel dank aan Fiep en haar collega’s voor de geweldige dag!!
Nederlands Kampioenschap vuistbijlen maken
Op zaterdag 28 oktober vindt op de Brink, voor het Oermuseum in het Drentse Diever, het jaarlijkse vuistbijlkampioenschap plaats.
Uit het hele land verzamelen zich steen- en vuursteenbewerkers om onderling uit te maken wie het best zijn overgeleverde Neanderthalergenen tot uiting weet te brengen. Ze moeten het met 2 tot 5 procent van hun genen doen. De rest is 50.000 jaar geleden uitgestorven en vervangen door moderner Afrikaans materiaal.
Vondsten uit de bodem laten zien dat Neanderthalers zeer effectief stenen wisten te bewerken tot handige snijdende gereedschappen. De vuistbijl is daarvan het karakteristieke bewijs. Honderdduizenden jaren lang bleef deze vanwege zijn multifunctionele toepassingen in de mode.
Vuistbijlen zijn dus oeroud. Het maken ervan stelt hoge eisen aan de vakbekwaamheid van zijn vormgever. Nog steeds blijkt deze kwaliteit sluimerend aanwezig.
Op 28 oktober a.s. word je, van 10.00 tot 12.00u, in Drenthe wakker geschud bij het kijken naar hoe het nog steeds mogelijk is uit een ruwe steen een ‘Zwitsers zakmes’ te maken. Of, als je al eerder wakker was, méé te doen aan het kampioenschap. Waarom? Omdat het een uitdaging is . Een beleving, een kunst, waarbij niets zeker is en er na een gelukte afslag steeds weer nieuwe mogelijkheden opduiken. Een vuistbijl maken is als een reis door de tijd.
Om aan het kampioenschap mee te kunnen doen moet je je opgeven via de website van het Oermuseum. reserveren@oermuseum.nl of bel 06-26802024, onder vermelding van je naam, leeftijd en contactgegevens Elke deelnemer neemt zelf zijn/haar eigen gereedschap en steenmateriaal mee. De deelname is gratis.
Regels en eisen:
Maak binnen twee uur uit één of meerdere onbehouwen stenen één of meerdere vuistbijlen. Het type vuistbijl moet passen in de typologie reeks van vuistbijlen van Neanderthalers in Europa.
De activiteiten vinden plaats onder het oog van het publiek.
Na 2 uur stop je je activiteiten en leg je je werkstukken klaar voor de beoordelingscommissie.
Om 12.30 uur wordt de uitslag publiekelijk bekend gemaakt en krijgt de nieuwe kampioen de wisseltrofee uitgereikt.
Op dezelfde dag is er ’s middags van 14.00 tot 16.00u een workshop vuursteenbewerking onder leiding van ervaren vuursteenbewerkers. Iedereen die zich jong genoeg voelt kan hier de eerste stappen zetten. Geef je op, dan kun je daar aan de slag!
September 2023
“Verdwenen” artefact terecht!
Gelukkig was mijn vrees ongegrond. In 2008 heeft Sigrid haar schrabber geschonken aan het Drents Museum. In het veel geprezen boek “Valsheid in Gesteente”, staat op pagina 104 een foto afgebeeld van Sigrids artefact.
Vincent in Drenthe
Verwachtingsvol toog ik er naar toe. En … ik werd absoluut niet teleurgesteld.
Ten eerste werd ik getrakteerd op een prachtige lezing, een uiteenzetting van Vincent zijn reizen voor en door Drenthe. Diverse feiten die mij onbekend waren, kwamen mij ter ore.
De tentoonstelling is een must! Vierentwintig schilderijen maakte Vincent in het veengebied van Drenthe. Hiervan kunt u zestien werken bewonderen. Daarnaast zijn er vele werken te zien van schilders door wie Van Gogh geïnspireerd is geraakt.
Ik heb erg genoten van het gebeuren en daarom geeft de Verteller van het Oude de volgende adviezen: a) Bezoek de tentoonstelling b) Word “Vriend van het Drents Museum”.
Zomer 2023
Drentsche Volksalmanak
Ik probeer mijn collectie DVA uit te breiden. Helaas gaat het minder snel dan ik gehoopt had. Op het internet zijn ze maar mondjesmaat te vinden. Althans de wat oudere exemplaren. En juist daar ben ik naar op zoek. Tussen 1925 en 1950 mis ik nog de jaren ’27 en ’28 +1934 t/m 1939. Heb een of meerdere delen van dit Drentsche jaarboek en je zou ze kwijt willen tegen een redelijke prijs, stuur mij dan even een PB. Voor nog oudere exemplaren houd ik me ook aanbevolen.
15 onbekende concentratiekampen
Soms ontsnapte een gevangene naar Nederland -de grens was soms niet verder dan 1500 meter weg- waarna ze opgepakt en teruggestuurd werden. Velen werden meteen doodgeschoten, Auf der Flucht erschossen!
In de jaren daarna kwamen er steeds meer kampen bij, 15 in totaal. De populatie veranderde. O.a. verzetsstrijders en krijgsgevangenen werden er opgesloten. Ook Nederlanders kwamen in de kampen terecht. Men moest vele ontberingen doorstaan. Te eten kregen de mensen nauwelijks, het werk was zwaar. De bewaking meedogenloos, de kleding ontoereikend, ziekten braken uit. Volgens de officiële cijfers hebben meer dan 30.000 mensen hun leven verloren in de door Jan en alleman verlaten omgeving. Het werkelijk aantal doden is veel hoger. In de vele massagraven liggen duizenden Russische soldaten, meestal gestorven als gevolg van uitputting -ze werden stelselmatig uitgehongerd- en ziekten, vnl. vlektyfus en dysenterie.
Hun behandeling tart elke beschrijving, een Russisch leven was niks waard. Er stierven meer ongelukkigen dan er in de boeken geregistreerd staan. Sommige onderzoekers beweren dat met het dubbele aantal sterfgevallen (vermoorden) rekening gehouden moet worden.
Tegenwoordig is van de kampen weinig over. Je moet goed zoeken naar aanwijzingen uit het verleden. Maar ze zijn er. Vandaag de dag is er meer aandacht voor wat er minstens 80 jaar geleden gebeurd is. In Esterwegen is een groot herdenkingscentrum opgericht. Daar kan de bezoeker de verschrikking van het Nazi regime goed in zich opnemen. Vergeet vooral niet een bezoek te brengen aan de vele massagraven. Het maakt je nederig, steeds maar weer stel je die ene vraag: ‘Waarom doen mensen elkaar dit aan?”
Oermarkt Emmen
De Oermarkt, met vele stalletjes op het gebied van archeologie/geologie, vormt bij uitstek een geschikt uitje voor het hele gezin.
Dit jaar zat het weer gelukkig mee en ondanks de vele activiteiten in Emmen op die dag, werd het een zeer drukke en gezellige dag. We hebben honderden kinderen kunnen helpen hun eigen speerpunt/bijl of pijlpunt te laten maken.
Een fantastische organisatie en een super enthousiast publiek doet ons uitzien naar volgend jaar.
Sporen op het land
Het najaar zoekseizoen is weer begonnen voor me. De dag ervoor was ik langs mijn meest interessante plekken gereden. Veel gewassen stonden nog op het land, een aantal akkers waren reeds onbegaanbaar vanwege de groenbemester die nog sneller als paddenstoelen uit de grond schieten.
Eén akker was echter begaanbaar. De boer had geen bezwaar, dus toog ik er in de vroege ochtend op uit. Door de regen van de afgelopen tijd was de zichtbaarheid op grond fantastisch.
Het duurde dan ook niet lang voordat ik mijn eerste artefact kon oprapen. Er zouden nog meer dan 100 volgen.
Je bent altijd op zoek naar iets bijzonders, dat geluk had ik deze keer niet. Wel drie schrabbers, ook leuk!
Mammoet aan de muur
Een tijdje geleden ben ik in het bezit gekomen van twee ribben. Volgens mij behoren ze toe aan een mammoet. Helaas zijn ze niet compleet, sterker nog, er ontbreekt een belangrijk deel. De dikke knobbel voor de aanhechting aan de ruggengraat is weg en het uiteinde -het dunnere gedeelte- is ook afgebroken. Bovendien is één van de ribben overlangs gescheurd.
Maakt allemaal niet uit, ik ben er blij mee! In een verloren hoekje van mijn kamer hangen ze aan de wand. Rustig afwachtend tot de schedel met de grote slagtanden hen gezelschap komt houden.
Akropolis van Athene
Ik maakte in 2000 kennis met een van de beide auteurs van bovengenoemd boek, Eric Moormann. Toentertijd was hij werkzaam aan de UvA. De daaropvolgende vijf jaar zou hij een van projectleiders van het Nemrud project in Zuidoost-Turkije zijn. Ik was daaraan verbonden als de logistiek manager.
Zijn enorme kennis van de Grieks/Romeinse wereld slurpte ik op.
Het contact verwaterde, via zijn grote hoeveelheid publicaties bleef ik Eric een beetje volgen.
Onlangs verscheen o.a. van zijn hand een nieuw boek. Wederom slurpte ik de informatie in mij op. De Akropolis van bronstijd tot aan heden. Haar bewogen geschiedenis in vele facetten beschreven op een zeer aansprekende manier. Uiterst leesbaar en verlucht met vele foto’s.
“De Akropolis van Athene” staat op de longlist voor de Libris geschiedenis prijs, van mij mag ze door naar de shortlist. Ja, zelfs winnen.
Super Eric (en Janric)!
Kanonskogel, ter land en ter zee
Zo af en toe vind ik het heerlijk om over een rommelmarkt te lopen. Snuffelen naar koopjes, afdingen en meestal iets kopen wat ik eigenlijk niet nodig heb.
Zo ook op deze donderdag in de zomervakantie op een markt in Zuidlaren. Ik bleef staan bij een standje waar je normaal gesproken aan voorbij gaat. Op de tafel lagen diverse gereedschappen -sommigen zwaar verroest- uit de tijd van mijn grootouders. Nu ben ik al een man op redelijk gevorderde leeftijd, dus dat is al een behoorlijke tijd geleden. Met zo’n vage en lome blik in de ogen van “Hier ligt toch niets”, flitste ik over de tafel heen. Ineens werden de pupillen groter en bleef mijn blik gericht op een klein, rond voorwerp. “Een kanonskogel”, hoorde ik de ervaren verkoper ongevraagd zeggen. Hij kon me de herkomst -“Opgekocht in een partij”- niet vertellen. Helaas.
De kanonskogel meet 5,6 centimeter in doorsnede en is van gietijzer. Het gewicht bedraagt ca. 600 gram.
Het zou kunnen zijn dat de kogel afgeschoten werd door een zgn. draaibas. Een klein kaliber geschut dat op de reling van een schip gemonteerd was. Deze stond op een ijzeren pen -de mik-, zodat het kanon alle kanten op kon worden gedraaid. Ze diende om waarschuwingsschoten af te vuren of in geval van entering schade aan de tegenstanders toe te brengen. Voor een draaibaskogel is het gewicht aan de zware kant. Daarom zou een ander kanon type eigenlijk voor de hand liggen. Helaas ben ik niet genoeg deskundig op dit gebied. Wie wel?
Ten slotte een derde mogelijkheid. Het kwam voor dat een groter kanon geladen werd met een aantal van deze kogels. Ze heeft dan een verwoestende uitwerking op de tegenstanders.
Vanaf nu bestaat mij verzameling uit duizenden steentjes en één ijzeren artefact van de rommelmarkt, waarvan de herkomst niet meer te achterhalen is.
Sigrid, vrouw met hart voor Neanderthalers.
Een aantal jaren geleden overleed Sigrid Wolf. Tijdens haar leven was ze een verwoed verzamelaar van stenen. Uiterlijk en beeltenissen die ze hierin zag vormde de basis van haar collectie.
Daarnaast verzamelde Sigrid diverse artefacten uit de tijd van Neanderthalers. Helaas heeft zij hiervan geen administratie bijgehouden, zodat wij nu in het duister tasten over de herkomst van de meeste artefacten. Een manco dat vaker voorkomt bij amateurarcheologen, waardoor de vondsten inboeten aan archeologische waarde.
Haar nabestaanden riepen de hulp in van Ernest, die op zijn beurt de Verteller van het Oude inschakelde.
Vroeg in de ochtend begonnen we de vele duizenden stenen te bekijken op bewerkingssporen. Afgezien van diverse Mesolitische en Neolitische afslagen kwamen we vooralsnog niets bijzonders tegen. Tot dat we bij de laatste kisten aankwamen……
Voor mij lag een prachtige vuistbijl!!
Een exemplaar die we uit Noord-Nederland en Noord-Duitsland -het zoekterrein van Sigrid- niet kennen. Gelukkig was op de de achterkant Abilly genoteerd, een gebied tussen Tours en Lemans in Frankrijk ter grootte van 32000 km2 . Een verdere precisering is niet mogelijk.
Het vermoeden bestaat dat Sigrid het artefact heeft aangekocht.
De Verteller van het Oude heeft het genoegen gehad haar twee keer te mogen ontmoeten. Op hem maakte ze een gedreven en onuitwisbare indruk. Tijdens haar leven probeerde ze artefacten te vinden die gezien werden als kunstuitingen van Neanderthalers. Ze vond het onbegrijpelijk dat ik niet zag wat zij in de stenen zag.
Beste Sigrid, ik heb bewondering voor jouw doorzettingsvermogen en je onophoudelijke inspanning de wereld van onze gezamenlijke voorouders te ontrafelen.
Rust zacht!
Mei 2023
Een verbazingwekkende collectie
Ik stond er vol bewondering naar te kijken en raakte in gesprek met de man naast mij. Huub Spronck -uit Cadier en Keer- vertelde mij dat dergelijke bijlen geen zeldzaamheid in Limburg waren. Hij had er ook diverse gevonden, in totaal meer dan 600 (!!). Helen en gebrokene wel te verstaan. Mijn adem stokte, hoe was dat mogelijk. Deze voormalige hunebedbouwer heeft in zijn leven 8 bijlen gevonden, is er apetrots op! Het aantal van Huub gaat zijn bevattingsvermogen ver te boven. Huub zag het ongeloof in mijn ogen, nodigde me ogenblikkelijk uit om zelf zijn verzameling te komen bekijken.
Met hoge verwachtingen toog ik de volgende dag naar zijn woonplaats. Ik werd niet teleurgesteld, sterker nog, het was onbeschrijflijk. De mooiste collectie van een amateurarcheoloog die ik ooit heb gezien! Ongelooflijk, ik heb zitten kwijlen als een klein kind.
Bijlen, pijlpunten, fossielen etc., te veel om op te noemen. In verzamelingen van amateurarcheologen ontbreekt vaak een goede verslaglegging en inventaris. Niet bij Huub, hij heeft het keurig op orde. Bovendien is hij een zeer goede tekenaar waardoor de rapportage van de vondsten rijk geïllustreerd is.
Ik had graag langer willen blijven, maar moest de terugweg naar Drenthe nodig aanvaarden.
Terug in de tijd; ondergronds!
Staatsbosbeheer heeft het beheer ervan overgedragen aan de Stichting Van Schaik.
De vrijwilligers van deze laatste groep constateerden dat aan de mijnen het een en ander moest gebeuren. Immers, sinds ’64 was er niks veranderd. Twee nieuwe zijtakken werden uitgehakt in een gedeelte waar de stabiliteit van het kalksteen te wensen overliet. Prachtig is de schacht die van onderaf helemaal naar boven te volgen is.
De bezoeker staat nu nog meer in contact met de prehistorie. In 1964 plaatste men tralies voor de prehistorische doorgangen, anno 2023 belet een dun draadje er de toegang tot.
De Verteller van het Oude is lange tijd beneden geweest, toen hij weer bovengronds kwam was het respect voor de vuursteendelvers enorm toegenomen. Wat een lef en moed!
Bent u in de buurt? Ga langs!
Opening bezoekerscentrum Rijckholt
Stichting Van Schaik heeft deze lacune opgepakt. Met een tomeloze inzet hebben vele vrijwilligers er voor gezorgd dat het dorp een volwaardig bezoekerscentrum rijker is geworden. Ze is ondergebracht in het voormalig klooster van de de Paters Dominicanen. Een zeer passende locatie, de paters hebben rond de dertiger jaren van de vorige eeuw diverse opgravingen verricht in het Savelsbos.
Zoals gezegd; de locatie is schitterend, de informatie en het “uiterlijk” van het bezoekerscentrum behoeft nog enige aandacht. Men heeft hard gewerkt om het voor dit zomerseizoen af te krijgen, het finetunen moet echter nog gebeuren. Hopelijk krijgen professor Waterbolk en Van Giffen dan ook meer waardering voor hun werk!
Kunst van de Homo Sapiens
Helaas zal ik al deze kunstuitingen niet (?) in Nederland vinden.
Museum Technische Werken in Groningen heeft diverse beeldjes van de Homo Sapiens nagegoten en met grote precisie ingekleurd. Binnenkort gaan hun deuren definitief dicht. Helaas, want als geen ander konden zij afgietsels maken. Op dit moment verkopen ze hun voorraad. Mocht je ook een “doos met kunst” willen hebben, of misschien enkele beeldjes, neem dan contact met ze op.
Matthijs Rölling tentoonstelling
Matthijs heeft als Groninger schilder nooit een expositie gehad in het Groninger museum. Dit terwijl hij toch geldt als een van de belangrijkste Noordelijker kunstenaars van deze eeuw. Helaas schildert Rölling al een jaar of twaalf niet meer. Zijn fijne motoriek heeft hem in de steek gelaten.
Het eerbetoon in Ezinge is op zijn plaats. Het Drents Museum, Museum Helmantel en Museum de Buitenplaats hebben schilderijen uit hun collectie tijdelijk afgestaan. Diverse particulieren hebben hetzelfde gedaan.
April 2023
OerFashion tentoonstelling
Eerlijk is eerlijk, het museum -en vooral haar vrijwilligers- verdient het ook. Neem nu de nieuwste tentoonstelling: OERFashion. Een gedurfd onderwerp. Ten eerste weten we weinig over de kleding van de prehistorische mens en ten tweede is niet iedereen geïnteresseerd in een dergelijk onderwerp.
Toch zal de expositie u verbazen. Vijf zeer aantrekkelijke vitrines geven u een goed beeld van de gedragen kleding in diverse periodes. Er is veel aandacht voor de gebruikte materialen, u kunt deze voelen/ruiken!
De door Wethouder Doeven geopende expositie is niet het enige wat in het museum de moeite van het bekijken waard is. De permanente opstelling over de geschiedenis van Westerveld is geweldig, m.n. het gedeelte over de mammoeten.
Een mal voor de vlakbijl
De bedoeling is om diverse replica’s te vervaardigen met een afwijkend zilvergehalte. Misschien is er verschil in hardheid/kleur. Daartoe moet eerst een mal gemaakt worden. Daar zijn we op dit moment mee bezig. Wanneer er daadwerkelijk gegoten wordt?
Dat wordt in de zomer. Ons oventje is dan makkelijker op temperatuur te krijgen.
Aardewerken bal
Twee dagen later kreeg ik een foto opgestuurd. Tijdens wederom een wandeling, ditmaal langs een natuurgebied, werd een soort bal -enigszins beschadigd- opgeraapt. Het ongewone materiaal wekte de nieuwsgierigheid van het echtpaar. Besloten werd mij te raadplegen. Helaas voor hen had ik nog nooit een bal van gebakken klei gezien. In doorsnede is ze 8,5 centimeter, de klei is zeer licht gemagerd. Binnenin is de bal licht van kleur, alsof het bakproces zeer heet is geweest. Ook de buitenkant -donkerder van kleur- wijst daar op.
Een klein onderzoekje op het internet leverde een hit op. Museum Rotterdam (!) heeft een soortgelijke vondst in haar collectie, daterende uit de 14e eeuw. In hun omschrijving geven ze als mogelijkheden: kogel, bal, projectiel, speelgoed, ontspanningsmiddel. Met andere woorden; ook zij weten niet precies wat het is. Voorlopig houd ik het op een bal. Soort klootschieten? Iemand een andere suggestie?
Vuurkets
Ben je er eenmaal op gewezen dan herken je ze altijd weer.
Een vuurkets, want dat was het, werd gebruikt aan een musket of pistolet om kruit te doen ontbranden: de “haan” met de vuurkets erin geklemd slaat tegen een plaatje aan, de ontstane vonk doet het kruit ontbranden en de loden kogel schiet richting doel.
Vuurketsen waren van ongeveer 1550 tot 1850 in gebruik.
In een verzameling van iemand anders kwam ik twee vuurketsen tegen. Beiden waren ze volledig opgebruikt. De voormalige eigenaar had ze pas weggegooid toen beide zijden onbetrouwbaar waren geworden, m.a.w. mogelijk geen vonk meer afgaven.
Maart 2023
Mammoetpoot
“Nee, het is echt waar! Ik heb een complete mammoetpoot in mijn auto vervoerd!” Klinkt op z’n minst niet geheel geloofwaardig, ik geef het toe.
Ondertussen bezit het museum -volgens mij- de grootste collectie mammoetbeenderen en replica’s in het Noorden van ons land.
Zeker een bezoekje waard, je kijkt je ogen uit.
Lezing houtgebruik in de prehistorie
Erik Drenth en Ernest Mols namen de aanwezigen mee in een boeiende zoektocht. Erik gaf een overzicht van vondsten in Drenthe en Ernest liet ons een wereld zien waarin stikstof nog niet voor een belemmering in de huizenbouw zorgde. Hij heeft het grootste deel van zijn werkende carrière voor de gemeente Den Haag gewerkt. In Wilhelminaoord kocht deze gemeente een stuk grond, leerlingen uit de stad konden een week lang in de natuur verblijven. Broodnodig voor betondorpers!
Op het terrein werden prehistorische huizen gebouwd. De lezing gaf een boeiend overzicht van de moeilijkheden en de successen van de hedendaagse bouwers.
Eind dit jaar bestaat “Wilhelminaoord” 50 jaar. Tijdens het feestje kunnen wij de boerderijen met eigen ogen aanschouwen. Ik houd u op de hoogte.
Oude boom
Onlangs kreeg het eerder genoemde onderzoek een vervolg. Wij dachten de rand van een pingo gevonden te hebben. En zoals u vermoedelijk weet, zijn deze randen bij uitstek geschikt geweest voor bewoning. Vooral in het Mesolithicum vond de toenmalige voorouder de tijdelijke verblijfplaats ideaal.
In het veen lagen diverse bomen, perfect bewaard gebleven. Het maakt mij altijd nederig dergelijke zeer tastbare sporen uit het verleden te zien.
Een enkele eik en vele berken zagen na ruim 8000 jaar weer daglicht.
Hij hangt!
Leuk zee-egeltje
Ben je thuis in fossielen, geef de details dan even door. Ik ben er dankbaar voor.
Tempeltje of niet?
Een groot deel van het gebied is inmiddels onderzocht en weer bebouwd. Iedere keer als een stukje bouwrijp gemaakt wordt, vindt er van te voren archeologisch onderzoek plaats.
Deze keer kwamen er ook weer brons- en ijzertijd huizen tevoorschijn. Je zou het bijna gewoon gaan vinden, zoveel huizenplattegronden zijn er al gevonden!
In een gebiedje met Middeleeuwse ontginningsgreppels, werd een wel heel speciale constructie gevonden! Het doet denken aan een tempeltje. Een vrij brede greppel, welke aan de westzijde een opening vertoont. Er binnen staan vier vrij dikke palen. Helaas toen ik er was, waren de sporen nog niet gecoupeerd, even afwachten dus.
Vondsten van Reinder
Twee jaar geleden overleed Reinder, zijn vondsten kwamen in Nuis terecht. Op de eerste avond van het 16e determineer seizoen werden ze door ons opnieuw bekeken en ingeboekt.
Chapeau Reinder, je had het prima voor elkaar!! Saluut!
Migrerende mammoet
Mij overkwam het, althans een replica.
Jaren geleden heeft Museum Technische Werken een afgietsel gemaakt van -bij Denekamp gevonden- een complete mammoetschedel. Toen het Drents Museum nog volop in het teken van de prehistorie van Drenthe stond, maakte deze onderdeel uit van de vaste collectie. Vervolgens werd de schedel uitgeleend aan een museum in het Deense Kopenhagen.
En nu, op een mooie woensdag in maart, komt de schedel in een grote vrachtwagen voorgereden bij het Oermuseum in Diever. Vijf mensen waren nodig om het gevaarte onderdak te krijgen, waarbij de speling tussen de deur en schedel niet meer dan een paar centimeter bedroeg.
Enfin, de schedel is binnen en is het museum een geweldige attractie rijker.
De volgende dag verscheen tv-Drenthe, klik hier voor hun artikel.
Februari 2023
Te vroeg vertrokken!
De laatste tijd heb ikzelf echter niet vaak het geluk meer een MP-stuk op tre rapen, misschien heb ik al mijn geluk wel opgebruikt. Maar hoe het ook zei, deze zondag kon ik maar een halve dag. De vondstomstandigheden waren redelijk gunstig, het was fris, de zon scheen en onze stemming was opperbest. Rond een uur of één heb ik de groep verlaten, zonder dat ook maar iemand van ons een voorvader artefact had opgeraapt.
’s Avonds ontving een dagrapport met daarin de volgende zinssnede: Daarna in de middag hebben we concentratie B afgezocht waar Giel al vrij vlot een mp afslag opraapte, later gevolgd door nog een afslag gevonden door onze nieuwkomer Roel.
Onbekend, maar goed!
Drie jaar en zes maanden (!!) vervangende arbeid werd zijn deel. Hij werd voornamelijk ingezet in de veenontginning. Zo ontdekte hij bij Geesbrug een Laat-Paleo site en in het Zwinderse Veld een Meso-site. Beide sites heeft hij mogen opgraven, dat kon in die jaren nog! De kwaliteit van zijn werk is hoog, zeer hoog zelfs. Moeiteloos konden zijn gegevens in de computer gekoppeld worden, het leverde een spectaculair inzicht in de vindplaats op.
Na zijn werkstraf werd Van der Laan nog nauwelijks door de archeologie in beslag genomen. De onderwijzer hield zich vnl. met de natuur bezig. Over hem verschijnt in december een verhaal in de Drentse Volksalmanak.
Voorjaarschoonmaak?!
En ik?
Ik pak de bladblazer. In het bos nog wel! Ik hoor het u zeggen: “Dat is ook water naar de zee dragen!”.
Misschien heeft u ook wel gelijk, maar ik had haast. Lentekriebels in februari. Mijn vuursteenwerkplaats moest schoon, ik heb zin om te kloppen!!
Nog even snel opruimen, het blauwe zeil van de bank en hup …. aan de slag!
Leve het voorjaar in februari!
Bijzondere Determinatie!
Ze stond op een akker in de buurt van Genemuiden en had iets moois gevonden, ze wist niet wat het was. Leuk dat ze aan mij dacht om te bellen, helaas was het geen steen maar metaal. Niet helemaal mijn specialiteit, maar gelukkig herkende ik de vondst op de toegestuurde foto. Een kraantje van een “kraantjespot”. Nu hoop ik maar dat ik het bij het rechte eind heb, immers dit was de eerste keer dat ik door een onbekende direct vanaf de vondstlocatie werd gebeld. Veel succes met je metaaldetector Saskia, wel even je topvondsten melden!
Wie is de volgende die belt?
Driedaagse vuursteencursus!
De basisprincipes van het vuursteenbewerken wordt u uitgelegd, daarna gaan we aan de slag. De voorjaarscursus wordt gegeven in het vuursteenatelier van Ernest Mols in Diever en vindt plaats op 25/26 maart en 15 april 2023.
De zomercursus vindt ook in deze rustieke omgeving plaats en zal gehouden worden op 3/4 juni en 1 juli 2023.
Voor gedetailleerde info en kosten opent u het inschrijfformulier basiscursus vuursteen bewerken 2023.
Bronzen mammoet
De oude stier mist een stukje van zijn linker slagtand. Misschien een gevolg van de vele gevechten die hij met zijn collega stieren heeft moeten leveren. Het leverde hem in ieder geval de bewondering op van de vrouwelijke mammoeten.
Maar misschien is het ook wel slijtage geweest. In zijn lange leven heeft het imposante beest grote stukken besneeuwde en bevroren toendravlakte omwoeld, op zoek naar een karig stukje plantaardig voedsel.
Nu kijkt hij enigszins mistroostig naar buiten, verlangend naar de kou en de sneeuw. Ik voel met hem mee, maar geniet van het tafereel.
ouder nieuws januari 2023
Pompeï in Assen
In de loop der jaren heb ik veel tentoonstellingen bezocht over de door een vulkaan bedolven Romeinse plaatsen. De tentoonstelling in Assen is voor het grote publiek zeer interessant. Stuk voor stuk worden topvondsten getoond. Heel indrukwekkend! Voor mij was de bewaard gebleven houten safe het hoogtepunt.
Ach Wiebe!!
Wiebe van der Vliet is eind 2022 plotseling overleden! Hij mocht slechts 57 jaar worden. De Verteller van het Oude en Wiebe hadden regelmatig contact, altijd met betrekking tot Lochtenrek. Hoogtepunt vormde voor Wiebe de plaatsing van een informatiebord over het gebied. Wiebe schreef voor mijn website een artikel over Lochtenrek met de titel Historische grond, je zou er maar wonen
Een bevlogen, aimabele man. Veel te vroeg heengegaan! Ik wens de familie van Wiebe heel veel sterkte.
Als eerbetoon hieronder nog een keer het artikel dat ik twee jaar geleden schreef over een tentoonstelling gewijd aan Wiebe en zijn vondsten.
Museum “Oold Ark” en “Lochtenrek”
“Eindelijk vakantie!!”
Zo zal het een ieder wel gegaan zijn in dit merkwaardige jaar, waarin we ons gelukkig mogen prijzen gezond te zijn.
Normaal gesproken beklim ik de hoge toppen van het Taurusgebergte in Turkije, op weg naar de Nemrud Dagi. Het grafmonument van koning Antiochos I van Kommagene.
Dan is thuisblijven wel even iets anders. Tot dat het besef doordringt, hier ten lande nog vele zaken op archeologisch gebied niet gezien te hebben. De afgelopen week toog ik naar diverse musea in het noorden van ons land. Ze zijn niet al te groot, maar hebben gemeen dat ze gerund worden door super enthousiaste vrijwilligers.
Zo trok ik ook naar Makkinga. Wiebe van der Vliet exposeert daar in museum “Oold Ark”, met een klein deel van zijn vondsten uit Lochtenrek. Het gebiedje met de ietwat vreemd klinkende naam is een archeologisch monument. Rek/rak verwijst naar een recht stuk water. De nabij gelegen N381-brug over de Tjonger kreeg in 2017 heel toepasselijk ook de naam Lochtenrek. Wiebe woont aan de uiterste rand van het terrein en vindt met enige regelmaat artefacten uit de Federmesser en Hamburg cultuur.
Het museum “Oold Ark”, bestaat uit een molen met een interessante geschiedenis en een gebouw met een grote verzameling gebruiksvoorwerpen uit lang vervlogen tijden. Een schitterende plek om je verzameling tentoon te stellen. Ik werd er door een mooi affiche naar toe gelokt. Bovendien heb ik in het “Nieuws van de Verteller” regelmatig over Wiebes vondsten bericht. Voor mij zou het de eerste keer zijn de artefacten “in levende lijve” te mogen aanschouwen.
Ik heb uren in het museum rondgelopen, overweldigd door alles wat er te zien is. Maar ook omdat collega (amateur) archeologen als vliegen op de stroop afkwamen. Soms leek het wel een gezellige reünie!
En als kers op de taart nodigde Wiebe mij uit zijn hele collectie te komen bekijken. Onnodig om te zeggen dat ik een topmiddag heb gehad en een ieder een reis naar Makkinga kan aanbevelen.
Een vlakbijl van “zilver”
Het is al vrij uniek dat je een vlakbijl vindt, laat staan eentje met een gemiddeld zilvergehalte van 3,7 %! We hebben het bijltje laten onderzoeken bij het RCE in Amersfoort. Daar kwamen nog meer interessante gegevens uit. Brons bestaat uit koper en tin, deze laatste component is vrijwel afwezig, slechts een paar procent toevoeging. Ook arseen ontbreekt bijna volledig.
Het bijltje is gevonden in Drenthe, uniek in haar soort. Geen enkel ander archeologisch object uit dezelfde tijd heeft een even hoog zilver gehalte. Dat maakt haar zo speciaal.
Ze is niet groot, 9,45 cm lang en op het breedste stuk 3,7 cm, met een maximale dikte van 1,6 cm. Ze weegt 154,9 gram. Voorwaar geen dikkertje!
Vermoedelijk komen de grondstoffen uit Midden-Europa, mogelijk zelfs uit Alpin Miltenberg en werd ze rond 1800 voor Chr. gegoten. Om deze hypothese te kunnen staven zal eruit de bijl een klein stukje genomen worden om stabiele lood isotopen te isoleren. Aan de hand hiervan kunnen we beter bepalen waar de oorsprong van de bijl ligt.
Zomer 2022
Nederlands Kampioenschap Vuistbijlen
Voor de elfde maal organiseerde het Oermuseum in Diever dit kampioenschap. Het weer was perfect, het deelnemersveld sterk. Twee uur kregen we de tijd om een zo authentiek mogelijke vuistbijl te maken.
Tot mijn verrassing stroomde het publiek toe. De avond tevoren had Josien Feitsma – verslaggever bij RTV-Drenthe– aandacht aan het kampioenschap geschonken. Het leverde ons zeer enthousiaste en deskundige toeschouwers op.
Gedoodverfde favoriet Ernest Mols werd zeer verrassend verslagen door Ton van Grunsven. Hij mag zich een jaar lang de zeer terechte titel van Nederlands Kampioen toe-eigenen.
En de Verteller van het Oude? Zijn zeer geslaagde vuistbijlen werden door de jury genegeerd. Snik!!
Oertijdmarkt Emmen
Op de grootste markt in het Noorden op het gebied van Geologie, Archeologie, mineralen en fossielen, mocht ArcheoFlint het jonge (en oudere) publiek vermaken met demonstraties en het zelf fabriceren van pijlpunten en “bijlen”. Het weer werd die dag een beetje de spelbreker. Na het opzetten van de werkplaats begon het te regenen en het is die dag niet weer droog geweest. Des ondanks kwamen er op de markt nog meer dan 3000 bezoekers. Gelukkig had de organisatie voor een zeer goede tent gezorgd, waaronder de massaal toegestroomde jeugd (met hun ouders) kennis konden maken met het fabriceren van een stenen artefact.
Aan het eind van de markt hadden meer dan 300 jeugdigen hun kunsten vertoond. Wij van ArcheoFlint vonden de markt een groot succes. Volgend jaar maar weer!
Ereveld Grebbeberg
Een lang gekoesterde wens van me ging eindelijk in vervulling. Het was er nooit van gekomen, maar ik wilde altijd al het militair ereveld op de Grebbeberg bezoeken.
Direct na de capitulatie werd onder leiding van de Duitse bezetter begonnen met de aanleg van het grafveld voor de omgekomen soldaten -388 volgens de registers- tijdens de slag om de Grebbeberg. Aanvankelijk werden ook Duitse soldaten -ongeveer150- hier begraven. Na de de bevrijding werden zij bijgezet op de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn.
Bij de ingang staat het Nationale Legermonument. Dit gedenkteken, dat naar een ontwerp van ir. J.J.P. Oud door J.A. Raedecker en zijn zoon is gemaakt, bestaat uit een wit natuurstenen kruis met aan weerszijden een gebeeldhouwde liggende leeuw van kalksteen (Vaurion). Het monument is geplaatst op een rechthoekig voetstuk. De tekst op de voorzijde van het voetstuk luidt: ‘DEN VADERLANT GHETROUWE’. Op de achterzijde van het voetstuk staat: ‘BLIJF ICK TOT IN DEN DOOT’.
Sinds 1946 worden op de Grebbeberg ook militairen (her)begraven die tijdens de meidagen van 1940 elders in Nederland zijn omgekomen. De begraafplaats telt nu meer dan 800 graven.
Het geheel is prachtig onderhouden, zij die gevallen zijn verdienen het!
Geen bezoek waard
Van de buitenkant lijkt het heel wat. Het gebouw van het bezoekerscentrum Grebbelinie in Renswoude. Het ziet er mooi uit en is gebouwd op het terrein van het voormalig fort Buursteeg. Voor iemand die van de Tweede Wereldoorlog iets af weet, is de tentoonstelling een zware tegenvaller. Het geheel bestaat uit twee expositieruimtes. In het onderste gedeelte moest ik wachten tot dat de vrijwilliger boven klaar was met zijn uitleg. De man liet drie plaatjes zien over de ontstaansgeschiedenis.
Daarna mocht ik verder. De teksten aan de wanden waren zeer onduidelijk te lezen, de vitrines laag en onoverzichtelijk. De originele brieven niet te lezen en de verlichting slecht. De nagebouwde stelling te modern en de kazemat (met slechte camouflagekleuren) voorzien van een pvc-buis als kanon. Beneden gekomen zag ik dat het restaurant groter was dan het hele museum. Een tegenvaller dus, maar wel een mooie omgeving.
Nebraschijf
Dankzij mijn archeologische vriend Fokke mocht ik bij de opening van de tentoonstelling over de Nebraschijf aanwezig zijn. Omdat het museum waar het permanent tentoongesteld is verbouwd wordt mocht het archeologisch unieke object op reis.
De met goud ingelegde bronzen hemelschijf is in 1999 gevonden in Nebra in de Duitse deelstaat Saxen-Anhalt. De schijf dateert van circa 1750 v.Chr. en is rond 1600 v.Chr. als offer in de grond begraven. De Nebraschijf toont de eerste realistische weergave van de nachtelijke lucht. De hemel is natuurgetrouw met sterren als stralende punten afgebeeld en niet als goden of mythische dieren. De schijf diende waarschijnlijk als een soort van kalender en laat zien dat men in de bronstijd over kennis van de sterrenhemel beschikte.
De tentoonstelling in het Drents museum is schitterend vormgegeven. Het kleurgebruik en de projectie op de wanden is een lust voor het oog. Er wordt een prachtig beeld gegeven van hoe de mens in de bronstijd tegen de sterrenhemel aankeek en daaruit haar conclusies trok.
Een Pyramide in Nederland
We kennen allemaal de piramides in Egypte en Soedan. Daarbuiten zijn ze nooit gebouwd, behalve dan in ons land. De Franse generaal Auguste de Marmont richt in 1804 een legerkamp op bij het huidige Austerlitz, waar hij verschillende bataljons samenvoegt tot een leger van 18.000 man, bedoelt om een invasie van de Engelsen af te slaan. Deze hadden in 1799 al een poging gedaan -in de kop van Noord-Holland) en toen was de aanval slechts met de grootste moeite afgeslagen. In de herfst van 1804 laat hij zijn soldaten een piramide (frans: Pyramide) bouwen. De soldaten zijn op dat moment klaar met hun oefeningen en de generaal meent dat het bouwen van een piramide een nuttige en goede bezigheid is.
De Marmont had met Napoleon in Egypte gevochten en kende daardoor de piramides. Hij had de bedoeling om een beeld van de keizer er bovenop te plaatsen, zover is het niet gekomen. Hij moest weer op veldtocht. Met Napoleon versloeg hij de Russen en de Oostenrijkers bij het plaatsje Austerlitz in Zuid-Duitsland. Koning Lodewijk Napoleon -de eerste koning van Nederland!- veranderde de in de volksmond bekend staande Pyramide van Marmont in de Pyramide d’Austerlitz, als eerbetoon aan deze overwinning.
Het dorpje in de buurt kreeg dezelfde naam.
Toen ik de piramide bezocht, was het druk. Een speeltuin in de buurt en een herberg (deels uit 1800) zorgt voor een leuk familie uitje.
Minpuntje: het informatiecentrum was dicht wegens gebrek aan vrijwilligers. Maar des ondanks is het zeker de moeite waard de steile klim naar de top van de piramide te maken. Wat een fantastische belevenis en uitzicht.
De bommen van Berend
Op 28 augustus viert de stad Groningen haar 350 ontzettingsjaar. In het zgn. rampjaar 1672 droop de Bisschop van Munster na een tevergeefse belegering van de stad af. Dit jaar zijn er vanwege het “jubileumjaar” extra veel activiteiten. En er is een grote vraag naar de projectielen die “Bommen Berend” op de stad heeft afgeschoten. In het Noordelijk Archeologisch Depot hebben de medewerkers diverse kanonskogels -uit verschillende tijden- verzameld om hieraan te voldoen.
Deze keer worden ze op vreedzame wijze bezorgd.
Rembrandt in Assen
In het Rijksmuseum in Amsterdam heb ik mij menig maal staan te vergapen aan de Hollandse meesters. In het bijzonder aan de schilderijen van Rembrandt. Maar altijd moest ik de schilderijen delen met tientallen anderen.
Niet in Assen! Voor een paar minuten stond ik alleen voor het meesterwerk “De vaandeldrager”. Het vorig jaar door de staat voor € 175,- miljoen aangekochte schilderij, is op tournee. In elke provincie verblijft het een maand, waarna het een definitieve plaats krijgt in het Rijksmuseum.
Ik had het schilderij al vele malen op een foto gezien, maar dat is “prutswerk” vergeleken met het oog in oog staan met Rembrandts portret van de vaandeldrager. Ik werd er stil van en dan ook nog zonder iemand om me heen!! Een onvergetelijk moment, helaas van korte duur.
Gaat dat zien!
Thuis tussen de zoden
Rijdend door het prachtige landschap van Noord-Friesland valt onmiddellijk het weidse vergezicht, de smalle en kronkelige wege, de mooie luchten en altijd de beschermende dijk. Alleen daarom raad ik al een bezoek aan dit door mij “vergeten” gebied aan.
Al dwalend kwam ik in het kleine plaatsje Firdgum. Hier hebben vrijwilligers in samenwerking met de Rijksuniversiteit van Groningen een zodenhuis nagebouwd. Tussen de 4e en 8e eeuw waren dat de standaardhuizen voor de boerenbevolking in dit deel van Friesland. Dijken bestonden er nog niet, men woonde op terpen in dit kweldergebied.
Op de website over het zodenhuis staat o.a. geschreven: “Voor de bouw van hun huizen, gebruikten ze zoden van de kleiige graslanden. Archeologische opgravingen laten zien dat het zodenmateriaal ook werd benut voor dijken, waterputten en gebouwen. Het ontwerp dateert uit 700 n. Chr. Uit onderzoek blijkt dat deze gebouwen veel overeenkomsten vertonen met de houten Drentse versie uit dezelfde periode.
Er is gekozen voor een stalgebouw met dakdragende muren van zoden. Naast de stalboxen met een mestgoot is er een gangpad. De reconstructie in Firdgum is een wetenschappelijk experiment. Het museum benut het zodengebouw als extra, leerzame attractie.
Voor scholen, verenigingen en particulieren de uitgelezen mogelijkheid om te zien hoe de voorvaderen in dit gebied woonden.”
Helaas voor mij, het huis was gesloten. Slechts in het weekend is het geopend. Maar ook van de buitenkant is het huis een bezoek waard.
Hogebeintum
Op deze hoogste terp van Friesland staat een alleraardigst kerkje. In 2015 is zij langdurig gerestaureerd. Toentertijd was er volop gelegenheid voor aanvullend archeologisch onderzoek. In de vorige eeuw en daarvoor tijdens de afgraving ten behoeve van de vruchtbare terpaarde zijn ook veel archeologische ontdekkingen gedaan. De terpenvereniging heeft een prachtig boek uitgegeven “Nieuw en oud onderzoek in Hogebeintum” waarin alle beschikbare gegevens – van lang geleden tot heden – zijn verwerkt.
Mijn reden om daar een bezoekje te brengen was het nieuwe bezoekerscentrum. Helaas had ik net de meeste natte dag van de verder zeer droge zomer uitgezocht. De regen plensde onafgebroken uit de hemel, zodat een rondgang om de terp door mij achterwege werd gelaten.
Het bezoekerscentrum is zeer de moeite waard. Niet in de laatste plaats vanwege het “terpgebak” en de koffie. In de tentoonstellingsruimte krijgt u een schitterend overzicht door middel van grondboringen van de opbouw van de terp. Diverse archeologische vondsten zijn er te bewonderen.
Puntje van kritiek. Het bezoekerscentrum is niet zo groot. De archeologische opstelling lijkt permanent, zodat ik me afvraag of ik bij een volgend bezoek iets nieuws te zien krijg.
Het centrum wordt bemenst door bevlogen vrijwilligers, zij verzorgen ook een rondleiding over de terp. Een echte aanrader, zoekt u wel iets droger weer uit!
April 2022
Krijgertje is een blijvertje
Onlangs verblijdden mijn buren -Henk en Gea- mij met een bijltje. Veertig jaar geleden hadden ze een bezoek gebracht aan de Tollund man in museum Silkeborg. Zijn perfect gemummificeerde lichaam valt daar te bewonderen. De man stierf door ophanging/verstikking tussen 405 en 385 jaar voor Christus.
In het museum verkochten ze ook artefacten. In Denemarken mogen archeologische voorwerpen die niet gerelateerd kunnen worden aan een vindplaats, verkocht worden. Henk en Gea zagen het zgn. Ertebølle bijltje liggen, als aandenken aan hun reis kochten ze het. Het bijltje dateert uit de periode 5300-4000 jaar voor Christus. Dus in het Laat-Mesolithicum! In Nederland is de Swifterbantcultuur nauw aan haar verwant.
Het bijltje vertoont sporen van gebruik, een paar stukjes zijn daarbij afgeknapt van het geheel. Maar wat kan het schelen, ze blijft -ondanks het matige vuursteen- mooi en verdient een plekje in mijn vaste collectie.
Verteller van het Oude als vos
Deze maand mocht ik als vuursteenbewerker voor “vos” spelen tijdens de vossenjacht van de Jan Thiesschool in Rolde. Op een grasveld, aan de rand van een uitloper van een beekdalletje, mocht ik mijn kunsten vertonen. Op de eenzame momenten (zie foto) kon ik in het zonnetje de mooiste 🙂 prehistorische artefacten namaken. Meer dan drie uur heb ik zo gezeten, af en toe ruw gestoord door de vraag: “Bent u een vos?” Bijna 250 leerlingen van de school passeerden mijn werkplaats. Vuursteentje mee en maar weer door. Zij een topdag, ik een topdag!
Vuursteen bewerken in Groningen
Maandag 18 april (Tweede Paasdag) geeft ArcheoFlint demonstraties vuursteen bewerken. Op deze dag organiseert Geologische Vereniging “Het Kristal” een mineralen en fossielenbeurs in sporthal “De Brug” (Donderslaan 161, Groningen). ArcheoFlint is gevraagd ook de kinderen te vermaken. Zij maken bij ons speer en pijlpunten uit de prehistorie. Dus als u tijdens de Paasdagen eens iets anders wilt, kom dan gerust langs.
Februari 2022
Rijckholt, een rijke collectie! (deel 6)
Eerder in mijn (ouder)nieuws heeft u al kunnen lezen dat ik samen met de VAEE (experimentele archeologie) bezig ben een vuursteen collectie in kaart te brengen en te beschrijven. De artefacten stammen uit diverse opgravingen bij de vuursteenmijnen van Rijckholt. Destijds doorgevoerd door de bekende archeologen Waterbolk en Van Giffen zijn doorgevoerd. De vondsten waren ondergebracht bij de RUG, alwaar ze te veel ruimte in beslag namen.
Toen de VAEE gevraagd werd de artefacten onder haar hoede te nemen, konden wij geen “nee” zeggen. Vanaf het begin was duidelijk dat we er een goede bestemming voor moesten vinden. Tot het zover was, zijn we bezig geweest de collectie te beschrijven.
Helaas gooide Corona roet in het eten, slechts een kwart van de artefacten is door ons gedetermineerd. De perfecte bestemming is gevonden, ze gaan terug naar Rijckholt! Daar wordt een bezoekerscentrum ingericht met een archeologisch deel. Inmiddels hebben we ze overgedragen aan de Stichting D.C. van Schaik.
Samen met vriend Ernest toog de Verteller van het Oude naar Limburg om een dagje mee te helpen met de beschrijving van de artefacten.
Het zal zeker niet de laatste keer zijn. Doel is de collectie toegankelijk te maken voor toekomstige onderzoekers. Bovendien willen we een catalogus maken voor de permanente tentoonstelling.
Meer lezen over de collectie en de mijnen doet u op de zeer informatieve website: verbouwing.vuursteenmijn.nl
Neanderthaler museum
Al jaren loop ik met de gedachte er eens heen te gaan. Eindelijk kwam het er van, samen met vriend Ernest toog ik naar Mettmann -een plaats in de buurt van Düsseldorf-.
Eenmaal binnen werd ik verrast door de ruime opzet. In het vierverdieping tellende gebouw wordt allereerst aandacht geschonken aan de ontdekking van menselijke resten, genoemd naar de grot in in het dal van de Neander. U raadt het al; de Neanderthalers. Vervolgens krijgt u een visueel beeld van de ontwikkeling van de mensheid. Niet door middel van een film of iets dergelijks. Nee, men heeft levensechte reconstructies van onze voorouders opgesteld. Waarlijk schitterend! Oog in oog staand met eerdere bewoners van deze aardkloot geeft een speciaal gevoel.
Verderop in de tentoonstelling gaat men in op het leven van de Neanderthaler. Wederom ondersteunt door levensechte reconstructies. Voor extra informatie kunt u met uw -bij de ingang verkregen- koptelefoon inpluggen.
Ik ben diep onder de indruk van het museum. Een echte aanrader.
“Oom” Jaap leert zijn neefje schaken!
Zo heb ik me deze middag ongeveer gevoeld; de leerling en de meester.
Ik had Martin van den Bosch uitgenodigd om me enige knepen van het “piepen” bij te brengen. Zoals ik eerder vermeld heb, wil ik me op dat gebied verder bekwamen om nog meer artefacten van onze voorouders aan de aarde te ontfutselen.
Zijn Garrett piepte als een jonge, hongerige koolmees. Gesp, ringen, munten kwamen te voorschijn. En de Verteller van het Oude?
Oude meuk, zonder verhaal en geschikt voor de kliko! De volgende keer toch maar een minder ervaren detectorman uitnodigen en een beetje koeler weer afwachten!
Een vlakbijl met een randje
Boog maken
Bij diverse deskundigen heb ik informatie opgevraagd. Men verschilt een beetje van mening over het te volgen proces, maar over één ding is geen verschil van mening. Het hout -voor of na de bewerking- dient jarenlang gedroogd te worden. In de buitenlucht wel te verstaan, anders gaat het drogingsproces veel te snel.
De oudste boog is gemaakt van iephout, taxushout komen we voor het eerst tegen (althans tot nu toe) in het late neolithicum. Zonder uitzondering worden de bogen dan van dit hout gemaakt. Dat moet met de eigenschappen van taxus te maken hebben. Het kernhout is namelijk heel goed bestand tegen druk. Dit gedeelte moet aan de kant van de schutter zitten. Het spinthout is erg rekbaar, een bruikbare eigenschap als de boog aangespannen wordt.
Door het splijten van de tak wordt al bijna de goede verhouding bereikt, alleen nog even bijschaven.
Ja, de theorie zit er bij mij goed in. Maar nu de praktijk nog, daar ben ik minder zeker van. Gelukkig beschik ik over vele geschikte takken, er mag dus iets fout gaan. Over een paar jaar, na de droging van het hout, valt pas de uiteindelijk beoordeling. Dan zal blijken of ze ook doet waarvoor ze gemaakt is.
Wil je ook een boog maken? Stuur een mail naar annetenbrink@vertellervanhetoude.nl
Een inspirerende avond!
Al hun belangrijke vondsten staan overigens bij PAN geregistreerd. Dat geeft al aan hoe serieus deze mannen met hun hobby bezig zijn.
Mijn zoekmaatje Jan en ik sloegen steil achterover bij het zien van een bijna 10 centimeter lange vlakbijl (of vroege randbijl). Een niet alledaagse vondst, welke de komende tijd nauwkeurig onderzocht wordt.
Je raakt zeer geïnspireerd door dergelijke avonden. Ik raad het alle amateur archeologen aan om eens wat vaker bij elkaar op bezoek te gaan. Uitwisseling van kennis is de bron voor verder plezier. Nog veel te vaak denken we: “Als ze maar niet over mijn veldje lopen!” De “Verteller van het Oude” ziet dat anders. Ontrafel de geheimen van onze voorouders! Dat behoort het motto te zijn.
Museum “Oold Ark” en “Lochtenrek”
Zo zal het een ieder wel gegaan zijn in dit merkwaardige jaar, waarin we ons gelukkig mogen prijzen gezond te zijn.
Normaal gesproken beklim ik de hoge toppen van het Taurusgebergte in Turkije, op weg naar de Nemrud Dagi. Het grafmonument van koning Antiochos I van Kommagene.
Dan is thuisblijven wel even iets anders. Tot dat het besef doordringt, hier ten lande nog vele zaken op archeologisch gebied niet gezien te hebben. De afgelopen week toog ik naar diverse musea in het noorden van ons land. Ze zijn niet al te groot, maar hebben gemeen dat ze gerund worden door super enthousiaste vrijwilligers.
Zo trok ik ook naar Makkinga. Wiebe van der Vliet exposeert daar in museum “Oold Ark”, met een klein deel van zijn vondsten uit Lochtenrek. Het gebiedje met de ietwat vreemd klinkende naam is een archeologisch monument. Rek/rak verwijst naar een recht stuk water.
De nabij gelegen N381-brug over de Tjonger kreeg in 2017 heel toepasselijk ook de naam Lochtenrek. Wiebe woont aan de uiterste rand van het terrein en vindt met enige regelmaat artefacten uit de Federmesser en Hamburg cultuur.
Het museum “Oold Ark”, bestaat uit een molen met een interessante geschiedenis en een gebouw met een grote verzameling gebruiksvoorwerpen uit lang vervlogen tijden. Een schitterende plek om je verzameling tentoon te stellen. Ik werd er door een mooi affiche naar toe gelokt. Bovendien heb ik in het “Nieuws van de Verteller” regelmatig over Wiebes vondsten bericht. Voor mij zou het de eerste keer zijn de artefacten “in levende lijve” te mogen aanschouwen.
Ik heb uren in het museum rondgelopen, overweldigd door alles wat er te zien is. Maar ook omdat collega (amateur) archeologen als vliegen op de stroop afkwamen. Soms leek het wel een gezellige reünie!
En als kers op de taart nodigde Wiebe mij uit zijn hele collectie te komen bekijken. Onnodig om te zeggen dat ik een topmiddag heb gehad en een ieder een reis naar Makkinga kan aanbevelen.
Waar kan ik deze bestellen?
Het laarsje/de schoen behoorde toe aan een 2300 jaar geleden overleden Skytische vrouw. Haar graf was in de permafrost van het Siberische Atai gebergte uitstekend bewaard gebleven. Haar gemummificeerde lichaam kreeg diverse grafgiften mee. Waaronder diverse juwelen, kledingstukken, wapens en voedsel. Alles perfect geconserveerd.
Kijkend naar de foto viel me de conditie van de zool op. Geen slijtage te zien.
Zou ze aan het eind van haar leven niet meer hebben kunnen lopen? Misschien was ze een hooggeplaatste vrouw die zich alleen te paard verplaatste. Niet zo’n vreemde veronderstelling, want naast haar graf lagen twee geofferde paarden.
Een derde verklaring zou kunnen zijn dat de Skyten zoveel zorg besteedden aan de begrafenis van de overledene dat speciaal voor haar nieuwe laarzen werden gemaakt.
Langs de oevers van de OUDE RIET
Niet alleen in archeologische zin, maar het gaat vooral om de schoonheid van; en de bedrijvigheid in het gebied. Aangelokt door een mooi affiche, ben ik er maar eens gaan kijken. De tentoonstelling op zich viel me tegen. Veel te weinig informatie, geen beelden van de brede sloot. Sterker nog, de natuur is alleen in het werk van de exposerende kunstenaars te zien. Het werk van Flos Pol, kunstenares uit Kloosterburen sprak mij heel erg aan. Plantaardige, decoratieve kunst. Waarin de sla van de prehistorie (Lisdodde) een prominente plaats inneemt.
Waarom ik iedereen toch kan aanraden om in het museum een kijkje te nemen, is de permanente tentoonstelling over de opgraving van de terp van Ezinge.
Leuk opgezet, mooie vondsten (ook uit de omgeving). Een prima ondersteunende film en spullen die Van Giffen gebruikte tijdens de opgraving. Ook lag er het dagrapporten boek van de opgraving.
Tja, ik kon het weer niet laten. In de kleine, maar uitstekende “bibliotheek” lagen aantrekkelijke boeken. Op een regenachtige dag -en die zijn er op het ogenblik nogal veel- zal ik ze met plezier lezen.
Vuurstenen sikkel, klein maar fijn!
Lees hier het verhaal van de ontdekking en enige wetenswaardigheden over de sikkel.
Juni
Geïnterviewd!
Nu ben ik niet zo van de vraaggesprekken, ik vind het moeilijk om over mezelf te spreken. Maar toch, ditmaal had ik er wel een goed gevoel bij. Terecht want m.i. is het een goed leesbaar en gezellig stukje geworden.
Spieker 2020-2 Interview Anne ten Brink
Een bijzondere grafheuvel
Lees hier over het “hoe en waarom”!
Jabadabadoe!
Het gevoel kennen we allemaal, de sensatie van een bijzondere vondst! Kijk, en luister vooral ook naar de video die Martin maakte. En herbeleef je eigen opwinding! De Verteller van het Oude krijgt er geen genoeg van. Zo herkenbaar.
Op zijn eigen website heeft Martin een grote hoeveelheid foto’s van dit schitterend artefact geplaatst.
Klik hier om er naar toe te gaan, maar lees eerst de info hieronder.
Een ouwetje!
Nog dezelfde avond, na het plaatsen van het stukje, stuurde een trotse Martin een foto van zijn allereerste gevonden bijl. Ik ken zo’n euforische gevoel maar al te goed, al zou ik dat graag wat vaker willen ondervinden.
Bij het zien van de foto ervoer ik bijna weer deze sensatie. Het is een ouwetje; althans de bijl!. Een zogenaamde spitznackige flint ovalbeile. In het Drents museum worden/werden er, zo valt in de DVA van 1992 op pp. 120 te lezen, 100 bewaard. Daarvan zijn 69 van kwartsitisch zandsteen en 9 exemplaren van kwartsiet. Opvallend is dat geen enkel exemplaar uit het zuidwestelijk deel van de provincie afkomstig is.
De door Martin gevonden kwartsitisch zandstenen bijl is net over de provinciegrens met Groningen opgeraapt. In de literatuur heb ik helaas geen inventarisatie van de spitznackige flint ovalbeile in deze Noordelijkste provincie gevonden.
De snede van Martins bijl is geslepen, ze vertoont duidelijk zichtbare sporen van pecking. Twee zeer kenmerkende uiterlijkheden voor dit type.
Uit een inventarisatie van Neolitische bijlen door P. Schut in 1991 komt naar voren dat de grootste concentratie van deze bijlen in Midden-Limburg en het Ruhr-Erftegebied ligt, naar het noorden toe wordt het aantal snel minder. Een tweede concentratie ligt in het zuiden van Zweden en het oosten van Denemarken.
Hieruit volgt dat de Groningse vondst van Martin mij zeer speciaal toe lijkt. Veel archeologen dateren de spitznackige flint ovalbeile vanaf ongeveer 3450 v. Chr. -dus nog van voor de Trechterbekercultuur en daarmede aan het begin van het Neolithicum- tot aan ongeveer 2900 v. Chr. -het begin van de Enkelgrafcultuur-.
Martins bijl is niet moeders mooiste. De afwerking is nogal “ruw”, en de steen vertoont vele oneffenheden en krassen. Helaas heeft de snede een aantal (recentere) beschadigingen. Maar als trotse ouder zal Martin een andere mening toegedaan zijn. “En de saotan; laot die lekker verder speul’n!”
Help, ik weet niets!
Neem nu het volgende voorbeeld. Laatst was ik een keer met de metaaldetector op stap. Leuke cent uit 1831 en een muntje uit 1782 gevonden. Oké, deze vielen wel te determineren.
De volgende piep werd al lastiger. Een gesp van een riem, geel/zwart kleurtje en zeer goed bewaard. Periode? Ik zou het niet weten.
Tijdens het graven kwam er ook een stuk aardewerk mee naar boven. Wit, gedraaid aardewerk, lijkend op een bekertje. Periode, herkomst gebied, ouderdom – Ik zou het niet weten.
Gelukkig zijn er dus mensen met kennis van zaken. Martin van den Bosch -detectorman en steentjeszoeker- antwoordde op mijn vraag: “Gespje is 19e eeuws, paardentuig of vee hoofdstel. Ook wel D-gesp genoemd. Misschien gezien de vorm van de naald, zou hij ook stukje ouder kunnen zijn. 18e eeuws.”
Erik Drenth, archeoloog, meldde over het aardewerk (m.b.v. een collega): “Volgens mij gaat het om een randfragment van steengoed kan die afkomstig is uit Siegburg te Duitsland en dateert uit de 14e eeuw, wellicht in het midden van de 14e eeuw.”
U ziet, we komen er wel uit. Maar het was zo leuk geweest dit zelf te weten. Was ik maar een kleuter met de herseninhoud van tegenwoordig. Wat zou ik nog kunnen groeien!
Mei
Een gouden “heilige” fibula
Familie reünie
Onlangs ontving ik een mailtje van Wiebe van der Vliet. Hij vermeldde het volgende: “Van de vorige bewoonster van mijn boerderij kreeg ik ooit een fraaie Hamburg-klingschrabber. Tot heden vond ik, tot mijn frustratie, er zelf nooit een. Wel diverse Hamburg- artefacten, maar nimmer zo’n fraaie klingschrabber. Tot afgelopen zaterdag: daar lag zijn grote broer. De cirkel is rond.”
De Verteller van het Oude snapt je gevoel Wiebe! Zelf heb ik diverse klingschrabbers in de hand gehad tijdens determinatiedagen. Helaas mocht ik nooit een exemplaar van het veld oprapen.
Schrabbers uit de Hamburgcultuur (12.400 – 11.600 v. Chr.) kenmerken zich door hun steile kop. Hierdoor waren ze uitermate geschikt om dikkere huiden van o.a. beer, wolf en everzwijn te bewerken. Bovendien kon ze dienen als schaaf voor hout en o.a. gewei.
Het exemplaar van Wiebe is schuin naar achteren bijgewerkt, hetgeen doet vermoeden dat ze geschacht is geweest. Mocht Wiebe ooit gaan verhuizen dan heeft hij twee stukken om door te geven. Een echte familietraditie dus!!
Lees hier het verhaal dat Wiebe eerder over zijn historische woonomgeving heeft geschreven.
Kling uit Smilde
Hieronder de door dhr. Reek gevonden kling, ze lag pal naast een als vervalst gekwalificeerde vindplaats van Vermaning (zie: “Oplaaide discussie?”).
Zie hieronder de prachtige foto die Frans de Vries van Toonbeeld maakte van het artefact.
Stilletjes met pensioen
Het zal wel door de corona tijd komen.
Ik heb gemist dat de voormalige provinciaal archeoloog en tot voor kort conservator van het Drents Museum, Wijnand van der Sanden, met pensioen is gegaan.
Ik werd er opmerkzaam op gemaakt door een tv-reportage. Het schaamrood steeg mij naar de wangen. Ik had helemaal niets van mij laten horen, terwijl ik toch zo geniet/genoot van Wijnands publicaties over; en zijn inzet voor de archeologie. Met enige regelmaat hadden we contact, waarbij zijn kennis van zaken mij altijd weer trof.
Gelukkig, zo blijkt uit het interview, is Wijnand niet van plan te stoppen met onderzoek naar het leven van onze voorouders.
De “Verteller van het Oude” neemt zijn hoed af, maakt een diepe buiging en zegt: “…Bedankt!!…”.
Oplaaiende discussie?
Ik weet niet zo goed wat ik van dit nieuws moet denken. Er schoten mij zelfs diverse complot theorieën door het hoofd. Nu laat ik me daar meestal niet door leiden, ik probeer zaken rationeel te benaderen.
Het zal wel met het onderwerp te maken hebben. In het “Dagblad van het Noorden” verscheen een artikel over een midden-paleolithische vondst (kling) van amateurarcheoloog Reek in de directe nabijheid van een zeer omstreden vindplaats van Vermaning.
De vondst kwam aan het licht toen Marcel Niekus gevraagd werd om een MP te bekijken die in het bezit was van de archeologische dienst in provincie Overijssel. Aan hen had Reek zijn hele collectie in 2015 geschonken. De gedreven zoeker had zijn vondst goed gedocumenteerd. De exacte vindplaats stond ook vermeld!
Is het toeval? Een echt Neanderthaler artefact naast de vervalsingen? Het zou kunnen! Maar toevallig is het zeker!!
Ik ben ervan overtuigd dat we, (amateur)archeologen i.s.m. Stichting Stone, in het najaar de akker een aantal keren zullen bezoeken. Ik ben zeer benieuwd wat dat zal opleveren. Tot die tijd zullen de speculaties wel over tafel vliegen!
Klik hier voor het hele artikel.
Hedendaagse dodencultus bij oude grafmonumenten
In de serie “Verhalen van (amateur)archeologen“ is vandaag Fred van den Beemt aan de beurt. Zijn onderwerp vindt de “Verteller van het Oude” heel speciaal. Hij had er tot nu toe weinig aandacht aan geschonken.
Fred kwam tijdens zijn bezoeken aan prehistorische monumenten verschillende hedendaagse herdenkingsplaatsen tegen. Variërend van simpele houten kruizen in de nabijheid van een hunebed tot het uitstrooien van asresten op een grafheuvel.
Klik hier voor zijn verhaal.
Heb je zelf foto’s van soortgelijke uitingen, stuur ze me dan toe!
Een bankje met steentjes
Geïnspireerd geraakt door Fred -lees hieronder “Een bloemrijk hunebed” of hierboven- toog ik naar Peest. Ik was al een tijdje niet bij het “bankje van Dick” geweest. Het houten bankje, daar neergezet ter nagedachtenis aan onze medezoeker en overleden vriend Dick Brinkhuizen, was mooi grijs verkleurd. Maar wat mij het meeste trof was dat ik niet de enige was die in de eerste dagen van mei de plek bezocht. Op de bovenrand van de rustieke zitplaats lag een aantal steentjes. Een passend geschenk voor de man die nog altijd het record aan gevonden vuistbijlen op zijn naam heeft staan.
De Verteller van het Oude voegde natuurlijk een steentje toe en is vervolgens een tijdje gaan mijmeren. In gedachten zag hij Dick in zijn blauwe jas voorovergebogen en behoedzaam speurend samen met zijn hond Tjaffie over het veld lopen.
Wie schetst zijn verbazing dat een klein groepje zoekers van de stichting Stone er de volgende dag een deel van een zeer fraai bewerkte hartvormige vuistbijl zou oprapen!
Misschien heeft Dick een handje geholpen?!
Een lofzang op de archeoloog…. of toch niet?
In het maandnummer -nr. 28, maart 1986- van ROET, literair tijdschrift voor Drents talige teksten kwam ik een gedicht van Gerard Nijenhuis tegen. Ik wil mijn lezers deze niet onthouden. De laatste strofes laat ik aan u over, maar ik kan me voorstellen dat de vakbroeders hier ietwat sceptisch tegenover staan.
Archeoloog
De koelbox van de taol: d’ archeoloog
döt zaacht de deuren open. Verkleuring
in het zaand, bespeurd met ’t blote oog,
wordt vastgezet met ’n etiket. Bekeuring
kreg de tied, vergetelheid wordt straft,
de rust van dood zien staopelstien verstoord.
D’archeoloog leeft umgekeerd: open geet ’t graf,
de dode komp an ’t locht, wordt dan vanneis vermoord.
Archeoloog: steltloper van de taol. De wetenschap
gebruukt aal mooier woord as ’t geet um ’t ongewisse.
Het jassie van de neie tied dat zit hum veuls te krap.
Hij zeukt de bronstied op: in berevel de wichter
achternao die op college zit, die frisse.
Maar och, wat sneu … zie gaot toch liever met ’n dichter.
Een bloemrijk hunebed
Eind april plaatste Fred van den Beemt deze foto op Facebook. Het betreft het nooit archeologisch onderzochte hunebed D2 in Westervelde (bij Norg).
Midden in beeld is een bloemenkrans te zien. Fred vroeg zich af of iemand wist waarom deze daar stond.
De Verteller van het Oude was gelijk geïntrigeerd. Jaren geleden mocht ik samen met Gosse en Lucas een archeologische begeleiding doen. Er werd namelijk een sloot rondom het terrein waarop het hunebed zich bevindt, gegraven. Diverse sporen uit verschillende archeologische perioden kwamen tevoorschijn. De plek was altijd in trek geweest bij onze voorouders.
Tegenwoordig ook nog! Op het bezoekersbankje zitten twee dames, keurig 2 meter afstand houdend, met tussen hen in een kleedje met etenswaren. Het was zo’n stille plek met een fantastisch uitzicht. Van de krans wisten ze niets. Ook een boer uit de omgeving kon me niks nieuws vertellen. Maar mijn fantasie is geprikkeld. Heeft het iets te maken met “de bevrijding”, of is het een gedenkplaats voor een dierbare?
Wie kan uitsluitsel geven?
April
Frustratie in/over Dwingeloo
Er is altijd wel wat aan de hand tijdens opgravingen in Dwingeloo. De Verteller van het Oude is er klaar mee. Voor hem voorlopig geen opgravingen meer in die plaats.
Waarom deze ophef? Ik zal u het uitleggen, heeft allemaal te maken met nakomen van afspraken en het gevoel gewaardeerd te worden.
Zo’n vijf jaar geleden groef ik -overigens altijd met mijn archeologische vrienden- geheel belangeloos mee met archeologisch bureau Transect. Gemeente en bureau beloofden een etentje voor de moeite.
Uiteindelijk: verhongeren en een jaar wachten op de reiskosten.
Zo’n twee jaar geleden vroeg de gemeente om een archeologische begeleiding te doen vlak bij het reeds opgegraven Hof van Dwingeloo. Wie schetst onze verbazing -wederom Verteller en zijn archeologische vrienden- dat het werk al uitgevoerd was. Ten ene male verboden in een hoog archeologisch gebied. Toen wij daar ook nog een vml. productieplaats van ijzer ondekten, waren de rapen helemaal gaar. Waarnemend gemeente archeoloog Albert Vissinga, vond het niet nodig er verder onderzoek naar te doen. Alle vergunningen waren verleend zonder acht te slaan op de, nota bene door de gemeente zelf vastgestelde, archeologische kaart.
Uiteindelijk: een hoop frustratie en diverse archeologische sporen zijn vernietigd of niet onderzocht.
Veertien dagen geleden: midden in de corona weken worden we benaderd om mee te helpen met een opgraving achter de Aldi. Een ondernemer ging daar bouwen, weinig geld in deze crisesdagen etc. Of wij wilden helpen om de kosten zo laag mogelijk te houden. Natuurlijk! We moeten elkaar er doorheen slepen nietwaar!
Helaas had de gemeente niets geleerd, wederom was een vergunning verleend zonder acht te slaan op het beschermde archeologische terrein.
Het aan ons gerichte verzoek kwam van de baas van Transect b.v. Zondagavond vlak voor de opgraving kwam het bericht dat men toch geen gebruik van vrijwilligers ging maken. Overigens bereikte ons dit nieuws pas nadat we vroegen om het aanvangstijdstip.
Uiteindelijk: een hoop frustratie!
Conclusie: -van mijzelf- Amateurs worden door sommigen niet serieus genomen, bepaalde archeologen kunnen niet communiceren. Tuurlijk wij zijn liefhebbers die veel voor hun hobby over hebben, maar hoeven niet alles over ons heen laten gaan.
Behandel iedereen zoals je ook zelf behandelt wilt worden.
De gemeente mag wel eens beter met de regels omgaan.
Archeoloog in spe!
Gekke vraag misschien...Thijmen is sinds de corona ellende op stap met een metaaldetector en heeft al allerlei leuke dingen gevonden op de Noord Es hier in Rolde. Tijdens het zoeken neemt hij ook een tas vol stenen mee naar huis hij heeft ze uitgezocht en een deel ligt hier nu in de plantenbak . Hij heeft jouw website bekeken en wil graag meer leren en waar hij op kan letten tijdens het zoeken, heb jij misschien goede tips wat hij zou kunnen lezen:)?
De volgende dag al stond Thijmen met zijn vondstenbakje aan mijn tafel. De jongen van acht (!) vertelde ronduit over zijn avonturen, over zijn steentjes, de metaaldetector die hij voor zijn verjaardag gekregen had, de bijl van zijn opa enz. enz. Er kwam geen einde aan. Eén en al enthousiasme!!
Het werkte aanstekelijk, ik begon me steeds meer te verbazen over zijn kennis en spreekvaardigheid. Helaas, hem blij maken met een echt prehistorisch artefact kon ik (nog) niet. De meegebrachte steentjes kunnen het best in de plantenbak blijven liggen. Voor een vitrinekast is het (nog) te vroeg.
Voor Thijmen breekt een moeilijke tijd aan -trouwens ook voor de Verteller van het Oude-, de akkerlanden zijn allemaal ingezaaid. Hij zal een half jaartje geduld moeten hebben, dan gaan we een keer samen zoeken.
En dan komt dat vitrinekastje er ook!
Reünie in de bossen
Even was ik terug in 2003. Toen ontmoette ik Miranda de Wit voor het eerst. Aan de oevers van het Zuidlaardermeer groeven zij en ik onder de bezielende leiding van Piet Kooi naar sporen van onze voorouders. Nadien hebben onze wegen elkaar nog vele malen gekruist.
Inmiddels is Miranda senior archeoloog bij ingenieursbureau MUG. Onlangs is ze toegetreden tot de redactie van “De Spieker”, het archeologisch periodiek van de Drents Prehistorische Vereniging. Haar eerste opdracht bestond uit het interviewen van een amateurarcheoloog -in dit geval de Verteller van het Oude”-. Nu ben ik doorgaans niet zo enthousiast om in een krantje te vertellen, maar Miranda kon ik niet weigeren! Het werd een super gezellig weerzien, herinneringen werden opgehaald en de tijd vloog om!
De zon scheen heerlijk door de bomen van het bos, de thee smaakte goed en het gezelschap was voortreffelijk. Wat wil een mens nog meer in deze donkere corona tijden. Ja juist, een leuk stukje in “De Spieker’! Oordeel zelf, het blad komt in juni uit. De Verteller van het Oude is in ieder geval enthousiast.
Conservator vertelt!
Een tijdje geleden heb ik aandacht geschonken aan een prachtig Neanderthaler artefact, dat Willy van Wingerden op het Noordzeestrand vond. Een tijdlang beheerste deze vondst het archeologisch nieuws. Ook in het buitenland werd er aan deze afslag voorzien van bergenteer aandacht aan besteed.
Het RMO in Leiden plaats met enige regelmaat filmpjes op het internet over belangrijke vondsten in Nederland.
Luc Amkreutz, conservator, geeft een “college” van acht minuten over Willy’s voorwerp. Uitermate leuk!
Klik hier voor het college van Luc.
Hoe zwaarder hoe beter!
In de serie “Verhalen van (amateur)archeologen“ is vandaag Fokke Kiestra aan de beurt. Af en toe moet het flink buffelen zijn voor hem. Het meesjouwen van meer dan 50 kg aan stenen is heel gewoon. Fokke verzamelt maalstenen, slijpstenen en napjesstenen. Zoals hij het zelf uitdrukt: “Je komt ze gewoon tegen, of niet!” De meesten van ons, waaronder ikzelf, bezitten slechts een enkel exemplaar. De woonkamer, garage en de tuin van Fokke liggen vol!
Klik hier voor de link naar zijn verhaal vol met vondstanekdotes.
Van een lamme arm en een goed oog
Iets nieuws proberen! Zwaaien met je metaaldetector op één van je vindplaatsen, met als doel een bronzen bijl te vinden (als die er al zou liggen!). Het viel me de eerste keer niet mee. Ten eerste; waar moet je beginnen? De akker was groot en de vondsten lagen behoorlijk verspreid. Ik besloot in het lage gedeelte mijn geluk te gaan beproeven. Na een half uur, het tweede punt, begonnen mijn armen het gewicht van de detector behoorlijk te voelen. Wat moeten die mannen en vrouwen die deze hobby uitvoeren, beschikken over sterke armspieren.
Net toen ik op het punt stond op te geven, viel mijn oog op een stukje Danien vuursteen. Het bleek het proximaal gedeelte van een gebroken kling te zijn. Danien vuursteen verweert heel anders dan vuursteen uit latere fases. De windlak is veel minder duidelijk aanwezig en het artefact blijft veel scherper. Met behulp van een loep kon ik de windlak goed zien en daardoor heb ik weer een midden paleolithische artefact aan mijn collectie toevoegd.
En de metaal vondsten? Een zilveren knoopje en een musket kogeltje. Ook niet slecht voor een amateur, maar die bronzen bijl blijft nog steeds op me wachten.
Verteller wordt detector man
Kan dat zo zo maar? Een steentjes verzamelaar die met een metaaldetector gaat zwaaien? Een medezoeker naar artefacten schold me al uit voor “schatjager”, blijkbaar een gevoelig onderwerp.
Directe aanleiding tot de aanschaf vormde de corona crisis, de MP van Nederland stond op het punt maatregelen af te kondigen. Ik zag mezelf al thuis zitten, niks meer te doen. Alle klusjes gedaan, mensen vermeden en de eenzaamheid toegelaten.
Een diep gekoesterde wens was altijd nog het vinden van een bronzen bijl. Ik heb een paar sites die volledig uit de bronstijd stammen, potentiële kanshebbers voor de droom.
Het doel is duidelijk tijdens deze moeilijke tijden, nu alleen nog even vinden(!!??).
Voor de kenners; mijn nieuwste speeltje is een Macro Multi-Kruzer.
Maart
Midden Paleolieth
Bij midden Paleolithen denken we onmiddellijk aan vuistbijlen. Natuurlijk, het zijn de meest aansprekende voorwerpen van onze voorouders. Maar ik kan ook helemaal uit mijn dak gaan van kleinere producten uit lang vervlogen tijden.
Een week geleden liep ik over de velden, het was het eind van een langdurige periode met volop regen. De akker lag er fantastisch bij, aan mp dacht ik niet. Het betrof hier een vindplaats met vnl. neolithisch materiaal. Na een uurtje volop gezonde lucht getankt te hebben, liep ik naar het hek waardoor ik ook binnengekomen was.
Ik wilde er net overheen klimmen, toen mijn blik bleef rusten op een goudgele, in de zon schitterende steen.
Ze is slecht drie centimeter lang, heeft dezelfde breedte en is 0,4 cm dik. De windlak en de minuscule putjes waren door het weerkaatsende zonlicht duidelijk te zien. Als ultiem bewijs; de kleine slagbobbel, de slagbeschadiging, het negatief op de achterzijde.
U vraagt zich misschien af op welke wijze ik uit mijn dak ging. Helaas, te gênant om te beschrijven!
Open dag in Borger
In de verte zag ik de bulten zand al liggen, een bekend gezicht. Toch was het al jaren geleden dat ik aan de Daalkampen in Borger was geweest. In 2004 om precies te zijn, toen om de getrokken proefsleuven in dienst van het ARC te tekenen. Zestien jaar later wordt het terrein bebouwd en moet het eerst vlak dekkend worden opgegraven. Ditmaal door het archeologisch onderzoeksbureau RAAP.
In de “opgravingskeet” was een kleine expositie ingericht met vondsten en kaarten, terwijl diverse medewerkers rondleidingen verzorgden. Voor het publiek was een mooie opgravingsfolder gemaakt.
Ik was er kort na de opening van de “open dag”, opvallend was de grote hoeveelheid mensen die al op het opgravingsterrein liep. Het werd een weerzien met vele oude bekenden, waaronder de leider van het project Janneke Hielkema. Zij vertelde dat er al minstens 11 huizenplattegronden op het ruim 2 hectare grote terrein waren gevonden, diverse spiekers en andere structuren uit de ijzer,- en bronstijd.
Hoogtepunt voor mij was de plattegrond van een boerderij uit (vml.) de ijzertijd. Vijfentwintig meter lang en superscherp afstekend in het gele zand.
Persoonlijk vind ik het jammer dat bovenop de es gebouwd wordt, in Drenthe is deze omgeving archeologisch gezien een waar mekka. Borger bewijst het maar weer eens. De aanblik van de es met daarop de vele huizen zal straks heel anders zijn, totaal vervreemd van het beeld wat we hebben van het “Olde land”. Jammer.
Illegale opgraving
Ik was jong, ik was wild, ik wist nog niet zo veel van archeologie. Allemaal verontschuldigingen die waar zijn, maar eigenlijk niet als excuus mogen dienen. De Verteller van het Oude neemt u mee naar 1990, het jaar waarin mijn archeologische activiteiten begon, maar dus ook mijn allergrootste blunder.
Klik hier voor het verhaal.
Reünie in Tolbert
Eens in de zoveel tijd gaat een groepje Drentse amateurarcheologen richting het noorden van Duisland, naar Drelsdorf. Wij zijn daar behulpzaam bij het zoeken naar Neanderthaler artefacten op het tot nog toe noordelijkst gelegen kampement van deze voorouders. De resultaten zijn ronduit spectaculair en krijgen ruim aandacht in de Nederlandse en Duitse pers.
Behalve dat het onderzoek zeer interessant is, valt ook de kameraadschap onder de zoekers op. Zodra het woord Drelsdorf valt, worden activiteiten op een laag pitje gezet, werkgevers geïnformeerd over de aanstaande zoektocht, en eventuele schoonmoeders afgezegd. Kortom alles moet wijken. Voor ons wordt de wetenschap gecombineerd met (zoals één zoeker het uitdrukte) met een schoolreisje.
Eigenlijk was het gisteravond niet anders. Bijeengekomen in Tolbert, in het museum van Geert Venema aan de Hendrik de Haanweg nr. 19, werd het weer een feestje. Vol met grappen en grollen, herinneringen en toekomstplannen.
Onze gastheer Geert, heeft op bovenstaand adres een museum ingericht met eigen vondsten. Op het ogenblik bouwt hij (samen met zijn familie) aan een conferentiezaal. De Drelsdorfgangers zijn er zeer enthousiast over, niet in de laatste plaats omdat Geert ook de oudste Neanderthaler vondsten van Groningen tentoon stelt. Officieel is het museum nog niet geopend, maar bezoekers zijn wel al welkom, ff Geert bellen!
U kunt er altijd terecht, behalve als hij naar Drelsdorf is natuurlijk!
Absolute extase
Ik geeft toe, het artefact ziet er beter uit dan de kleumende Verteller van het Oude. Alhoewel, op het tijdstip van de foto had ik voor een moment geen last van de snijdende wind, de zon brak door.
Even daarvoor had mijn zoekmaatje Jan ( de man van het prachtige verhaal hieronder) een werkelijk schitterende 9 cm lange klingafslag gevonden van kwartsiet houdende zandsteen. Terwijl ik mijn GPS tevoorschijn haalde speurden mijn ogen de directe omgeving af. En ja hoor, daar lag ze!
De achter de wolken tevoorschijn komende zon verwarmde een negatief en het artefact weerkaatste de straal recht in mijn pupillen. Even stokte mijn adem. Een negatief was van afstand duidelijk te zien, als volleerd roofdier dook ik op mijn prooi af. De vondst van Jan volledig uit mijn korte termijn geheugen bannend. Ik ontrukte haar aan de aarde die haar meer dan 30.000 jaar omsloten had. Dankbaar liet ze me haar volle glorie zien.
“Een Middenpaleolitische kern”, schoot er onmiddellijk door mijn hoofd. En inderdaad de klingafslagen (en de pogingen daartoe) zijn voorzien van een dikke laag windlak, er zitten kleine putjes in het oppervlak. Allemaal goede kenmerken. Helaas is de achterzijde beschadigd en verrommeld. Daar zit geen bewijs op.
Benieuwd wat de experts ervan zeggen, de opwinding van het vinden blijft hoe dan ook een eeuwige herinnering.
Verhalen van (amateur)archeologen: Jan van Rijn
Een druk baasje die Jan! Voor zijn werk pendelend tussen Nederland en het buitenland en daarnaast nog tijd hebbend voor zijn hobby.
Op de foto tijdens de Neanderthaler opgraving in Peest, samen met de Verteller van het Oude en uiterst links Geert Venema. Ik had gedacht dat de mooiste vondst van Jan met deze gedenkwaardige gebeurtenis te maken zou hebben, niets is minder waar. Jan blijft bij zijn eerste vondst, een krombeksteker.
Lees in “archeologische vondsten” (boven in de taakbalk) zijn verhaal, of klik hier voor deze “love story”.
Februari
Kerntjes
Ze zijn slechts een paar centimeter lang deze kernen uit het Mesolithicum. Maar wat zijn ze mooi. Toch onvoorstelbaar dat onze voorouders hier nog gebruiksvoorwerpen van maakten.
Volgens Beuker (pp.164): ”De klingen (en dus ook de kernen, kernpreparaties, etc.) zijn echter beduidend kleiner dan in de voorgaande periode. De lengte varieert tussen 2 en 4 cm. en gaat de 5 cm. doorgaans niet te boven. Het aantal kernvormen in het Mesolithicum verschilt sterk. Zowel piramidale, als klingkernen met twee tegenover elkaar liggende slagvlakken en kernen met een recht vlak met negatieven komen voor. Daarnaast vinden we discoïdale kernen en onregelmatige kernen.”
Van de klingen werden microlieten gemaakt. Het woord zegt het al, uiterst kleine voorwerpjes. M.i. voornamelijk geschikt voor pijlbewapening en weerhaken. Een mening die Erik Drenth (zie hieronder in het artikel “Een wandelende encyclopedie”) meent te betwijfelen op grond van gedane gebruikssporen onderzoek.
Alle kernen (14 in totaal) komen van één vindplaats. Ze verzameld in 1994, nadien heeft de boer gras gezaaid en heb ik dus nooit meer daar kunnen zoeken. Helaas, want het betreft een vrij kleine plek, die waarschijnlijk niet vaak bezocht is door onze voorouders. Ik vond er slechts vijf spitsen (2 d-spitsen, een sauveterre, een a-spits en een b-spits), hetgeen verwonderlijk is gezien het grote aantal kernen. Verder kwamen nog een vuurmaker, twee schrabbers, een steker en twee klopsteentjes tevoorschijn. Naast een groot aantal klingen (< 2cm) en afslagen uiteraard.
Na 25 jaar wordt het wel eens tijd om er bouwland van te maken!
Onverwachte vindplaats
Soms moet je het als amateurarcheoloog niet hebben van de vondsten. Je hebt van die dagen dat je akkers bezoekt waarvan je weet dat er niet zoveel te vinden is. Een gedachte die zich in de loop van de jaren heeft gevormd. Ze ligt vaak in een gebiedje dat er op het oog laag en egaal uitziet. Geen enkel kopje te zien waar de prehistorische mens zonder natte voeten te krijgen kon bivakkeren.
Aan de rand van de bewuste akker ligt een kleine vindplaats uit het Neolithicum, hierover had ik regelmatig gelopen. Het natte land in de omgeving zag er niet bewoonbaar uit. Daarom had ik maar gelaten om het te onderzoeken. In de loop van de jaren begon het toch te knagen, immers niet-onderzoeken is ook niet-weten. Daarom vandaag de “stoute” schoenen aangetrokken, weliswaar met weinig hoop in het archeologische brein.
Maar wat kan het anders lopen. Immers pas op in het veld kun je de ware bodem omstandigheden waarnemen. In de loop der jaren zijn onze akkers, door het intensief ploegen, behoorlijk geëgaliseerd.
De Verteller van het Oude liep samen met zoekmaatje Jan van Buuren op de enorme akker. De natuur was schitterend, een koppel reeën was niet onder de indruk van ons en liet zich de hele middag zien. Aan de rand van de akker waren diverse vossenholen (en verlaten konijnenholen), te zien. Over het land liepen sporen van de eerder genoemde reeën en van marterachtigen. Ze kwamen van of gingen naar een bosje. Onze grote voetstappen volgden over het natte land de afdrukken. En daar lag ze, om de hoek, achter het bosje!
Een kleine verhoging in het landschap, aangeploegd en dichtgereden door de boer. Miserabele vondstomstandigheden dus. Gezien het aantal mesolithische vondsten dat we opraapten moet het na een ploegbeurt geweldig zoeken worden. Nu al kwamen er enkele mooie kernen, afslagen en klingen te liggen in de vondstzakjes.
Wat kan een mens zich dus vergissen!
Twijfel uit het Mesolithicum
Een wandelende encyclopedie, een andere benaming weet ik niet voor Erik Drenth. Wat een feitenkennis heeft deze man en wat een breed interessegebied!
Ik mocht een lezing over de indeling van microlieten bijwonen, een onderwerp waar ik toch wel wat van afweet. Maar ik werd volkomen omver geblazen door de senior archeologist and senior specialist material culture Prehistory van BAAC.
Erik had de indeling van microlieten eens onder de loep genomen en had zich afgevraagd of de huidige indeling correct was. Wanneer noem je een A-spits nu zo? Officieel als het een lange geretoucheerde zijde heeft, maar wat nu als ze bijna een geretoucheerde zijde heeft. Hoe noem je haar dan?
Hij had een aantal mesolithische sites uit Limburg met elkaar vergeleken. Tevens waren de artefacten aan een gebruikssporenonderzoek onderworpen. En juist daar kwam iets verrassends uit. Altijd werd gedacht dat microlieten gebruikt werden voor de jacht, als spits of als weerhaak. Deze theorie werd door het gebruikssporen onderzoek onderuit gehaald. De sporen duidden op een allround gebruik. Snijden van vlees en bijvoorbeeld ook hout.
Erik toonde aan dat in het laat-mesolithicum een veel breder spectrum aan microlieten voorkwam dan tot nog toe werd aangenomen, tevens geldt dat voor het begin van het mesolithicum (rond 9000 voor Chr.).
Hij gaf gelijk toe dat zijn onderzoek slechts in een beperkt deel van Nederland (het zuiden) en België had plaatsgevonden. Eigenlijk moet de opzet veel breder, het noorden van ons land zou erbij betrokken moeten worden.
Zijn bedoeling was ons duidelijk te maken dat er over het Mesolithicum eigenlijk nog veel te onderzoeken valt. Als voorbeeld noemde hij dat er bar weinig informatie beschikbaar is in de periode rond 6000 v. Chr.. De Verteller van het Oude hoopt dat Erik binnenkort in het noorden met een onderzoek kan starten.
Eén transversaalspits per dag
De laatste tijd heb ik het nogal druk met mijn werk. Alleen in de weekenden kom ik zo nu en dan toe aan het zelf lopen over een van mijn vindplaatsen. Maar nu het wat langer licht blijft, kan ik na gedane arbeid nog even zoeken. Blijkbaar waren de goden met me, na niet al te lange tijd vond ik een transversaalspits. Lengte/breedte index van 53.
Door dit succes aangemoedigd, toog ik de volgende dag wederom te velde. Het duurde nog geen kwartier of ik vond de hierboven afgebeelde transversaalspits met een index van 63. Ze heeft linksboven een kenmerkende beschadiging die bij gebruik is ontstaan. Zou de afgeschoten spits een rib hebben geraakt of schoot de jager gewoon mis en werd ze beschadigd tijdens de landing?
De lengte breedte verhouding is een maatstaf (geen 100% zekere) voor het determineren van de spits. Transversaalspitsen hebben een lange range van voorkomen.
Van Mesolithicum tot aan de Enkelgrafcultuur. Marcel Niekus heeft naar de l/b verhouding onderzoek gedaan en kon zodoende een tabel maken. Mijn indexen vallen binnen de Trechterbekercultuur.
Morgen maar weer even een frisse neus halen!
Rijckholt, een rijke collectie!
Eerder in dit (ouder)nieuws heeft u al kunnen lezen dat ik samen met de VAEE (experimentele archeologie) bezig ben een vuursteen collectie uit Rijckholt (Zuid-Limburg) in kaart te brengen en te beschrijven. De artefacten stammen uit diverse opgravingen die onder leiding van de bekende archeologen Waterbolk en Van Giffen zijn doorgevoerd.
Zondag 16 februari was het weer zover, de herstart van de determinatie van de artefacten. Een monsterklus!
Maar wat een genoegen! Honderden bijlen en hakken (nodig om het vuursteen uit de mijnen te kappen) gingen door onze handen. Natuurlijk zaten er ook zakken bij waarvan het materiaal minder interessant was. Hiertussen zat altijd wel weer een gebruiksvoorwerp.
Het meeste van het materiaal is nooit in detail beschreven. De aandacht ging vooral uit naar de vuursteenmijn, hakken en bijlen.
De bedoeling is dat eind van het jaar de collectie in haar geheel beschreven is, waarna zij teruggaat naar Limburg om een plek te krijgen in het nieuw te bouwen museum in Rijckholt. Terug naar huis dus!
Het is een langdurige klus die met een beperkt aantal mensen moeilijk vol te houden is. Vandaar de oproep van de Verteller van het Oude, helpt u mee? Enige kennis van artefacten is vereist. Geef mij even een telefoontje (zie contact), zaterdag 29 maart is de volgende determinatiedag.
Op stap met de Drents Prehistorische Vereniging
Zou Valentijn, een dag na zijn/haar liefdesverklaring, nog een verlaat geschenk op het veld hebben achtergelaten? Vol goede moed betrad de groep Drents Prehistorische Vereniging leden de akker.
Een uur daarvoor waren we bijeengekomen in een Zeegser hotel.
Jan van Buuren, Gosse Kerkhof en de Verteller van het Oude organiseren met enige regelmaat een zoektocht voor leden van deze vereniging. Doel is hen kennis te laten maken met het werk van de amateurarcheoloog. Er komt meer bij kijken dan alleen steentjes rapen; een goede documentatie van de vindplaats, een vondstenregistratie systeem en een zorgvuldige verwerking (inclusief melding aan de autoriteiten).
De Verteller van het Oude had een deel van zijn vondstcollectie meegenomen, zodat al inzicht verkregen werd in de te verwachten artefacten. Het zoeken vond namelijk plaats op twee van zijn vindplaatsen. Eén uit het Neolithicum, met transversaalspits en Trechterbeker aardewerk, de andere uit vml. het Jong-Paleolithicum.
De zware regenval van de afgelopen weken had ervoor gezorgd dat de zichtbaarheid op de akkers niet optimaal was. De grond was dichtgeslibd. Desondanks lieten de 16 mannen en vrouwen zich niet ontmoedigen. Ruim twee uur zoeken leverde een groot aantal artefacten op. Tweehonderd in totaal. Meest in het oog springend zijn de vier afslagen afkomstig van een bijl, deze had de Verteller van het Oude nog nooit op deze site gevonden. Blij verrast was hij ook met het oprapen van 9 jong-paleolithische afslagen, waarbij ook een concentratie kon worden vastgesteld.
Het voordeel van het zoeken met een grote groep is dat in korte tijd grote stukken land onderzocht kan worden. Zo werd duidelijk waar de grenzen van de vindplaatsen lagen. De groep bestond vnl. uit mensen die niet of nauwelijks zoekervaring hadden, allen hebben met volharding gezocht en artefacten uit de prehistorie gevonden.
Na afloop, onder het genot van een kom soep, werden de vondsten gedetermineerd. Diverse schrabbers, aardewerk, boortjes, schaven en aardewerk konden worden onderscheiden.
Een geslaagde dag, misschien volgend jaar weer.
Verhalen van (amateur)archeologen: Marcel Niekus
Dat Marcel Niekus een bekende steentijddeskundige is, weten alle liefhebbers van de archeologie. Regelmatig komt hij in het nieuws, bijvoorbeeld als er een prachtig boek over Neanderthalers verschijnt, of dat een amateurarcheoloog een schitterende vondst doet waar hij zijn licht over laat schijnen.
Maar wat waren zijn drijfveren om met te starten met de opleiding tot archeoloog, wat waren zijn topvondsten en wat hoopt hij nog te vinden? Lees in “archeologische vondsten” (boven in de taakbalk) zijn verhaal, of klik hier voor dit uiterst boeiend relaas, geheel geschreven in de kenmerkende stijl van Marcel.
30ste Steentijddag
Zaterdag 1 februari vertrok ik al vroeg (samen met enige archeologische maatjes) met de trein naar Leiden. In het universiteitsgebouw Lipsius werd voor de 30e keer de onder amateur en professionele archeologen zeer bekende steentijddag gehouden. Wat ooit in Groningen begon als een klein event is uitgegroeid tot een begrip.
Zelden ben ik ook zo enthousiast terug gereisd. Alle sprekers -gebeurt zelden- hebben me kunnen boeien met hun verhaal. Natuurlijk speelde ook het onderwerp mee. De Neanderthaler was ruim “vertegenwoordigd!”
Mijn collectie archeologische boeken werd ook nog eens behoorlijk aangevuld. Ach, wat kan een mens nog meer wensen.
Van de lezingen zijn abstracts gemaakt. Lees hier de korte samenvatting, u wordt enthousiast en we zien elkaar op de 31e bijeenkomst!
Subsidie nieuws DPV
In oktober 2018 heb ik samen met Jan van Rijn en Ronald Popken een archeologische begeleiding gedaan tijdens de aanleg van een drainagesysteem op een evenementen terrein in Dwingeloo. Wij kwamen daar een structuur van stenen tegen met daarop en omheen vele ijzerslakken en houtskoolresten.
Ook werden twee vml. afvalkuilen door ons waargenomen met daarin vele ijzerslakken. Het lijkt te gaan om een plaats waar grootschalige (?) ijzerproductie heeft plaatsgevonden. Om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de datering en samenstelling van de ijzerslakken werd een aanvraag bij het wetenschappelijk fonds van de Drents Prehistorische Vereniging gedaan. Een bedrag van €1615,- werd ons toegekend.
Binnenkort hoop ik u de resultaten te kunnen meedelen. Wie weet vindt er nog een vervolgonderzoek plaats.
Neanderthaler weer, of toch niet?!
Daar staan ze dan hoor!
Een groepje in moderne kleding gestoken Neanderthalers, poserend voor de foto. Terwijl in heel Nederland code geel van kracht was, moesten wij -diehards onder leiding van Marcel Niekus- zo nodig op zoek naar artefacten van de meest illustere onder onze voorouders. Op het moment van de foto – genomen door Gijsbert Boekschoten- is het tien uur en zijn we nog vol goede moed. De akkers lagen er schoongespoeld bij.
Helaas, helaas!
Tot ’s middags drie uur werd er geen artefact gevonden, de moed zonk steeds verder in de natter wordende laarzen. Een kwartier later konden onder luid gejuich twee artefacten (afslagen) ingemeten worden en voelden de lijven weer enigszins warm.
Spoedig daarop vertrokken we met een goed gevoel huiswaarts, de Neanderthalers in de regen achterlatend.
Nieuw verhaal: Willy van Wingerden
In de serie “Verhalen van amateurarcheologen” is het vandaag wederom de beurt aan Willy van Wingerden. Wat mij betreft raapte ze “de vondst van het jaar” op. Een Neanderthaler artefact voorzien van berkenteer!
Het verhaal van de ontdekking en wat daarna volgde.
Klik hier voor haar story of ga naar de bovenste navigatie balk “ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN”.
Heeft u zelf een bijzonder verhaal, meldt het de Verteller van het Oude. Misschien kunnen we samen anderen van uw verhaal laten genieten.
Hunebed ontdekt?
Er ging een schok door me heen. Het zou toch niet waar zijn, een nog niet ontdekt hunebed in Drenthe? In ieder geval was het nieuws spectaculair genoeg voor TV-Drenthe om er een cameraploeg op af te sturen.
Te Bronneger woont amateurarcheoloog Lammert Hingstman. In een eigen museumpje laat hij de bezoekers kennismaken met zijn vondsten, en dat zijn er veel. De man is op serieuze wijze bezig met zijn hobby, hoewel hij volgens een aantal archeologen te veel in de grond heeft gespit.
De reportage bevreemdde mij echter. Op basis van een foto en een wichelroede lokaliseerde Lammert naar eigen zeggen, een hunebed. Haar locatie heeft hij afgezet met linten.
Gelet op de vondsten die Lammert in het verleden gedaan heeft, zou ik zeggen dat het tijd wordt voor wetenschappelijk onderzoek. Archeologen van de provincie en het Hunebedcentrum in Borgen geven echter aan dat hun niets bekend is van een mogelijk hunebed op de door Lammert aangeven locatie.
De Verteller van het Oude wordt echter wel zo “wild” van de gedachte aan een onontdekt hunebed dat hij voorstelt er een groundtracer overheen te halen. Het keienvloertje van het meer dan een eeuw geleden vernielde -ten behoeve van dijkverzwaring- hunebed moet makkelijk op te sporen zijn.
Ik ben benieuwd en houdt u op de hoogte.
Klik hier voor de reportage van TV-Drenthe.
Mammoetval in Mexico
Zo ving de mens 15 duizend (!!) jaar geleden een mammoet. Deze val in Mexico werd per toeval gevonden bij opgravingen voor een nieuwe vuilnisbelt. In de val zijn ongeveer 800 botten van 14 verschillende mammoeten gevonden.
Wat mij vooral verbaasd heeft is de datering, in Europa was de mammoet rond deze tijd al veel verder noordelijk getrokken. Blijkbaar was het toen in Mexico nog koud genoeg voor de dieren.
klik hier voor een filmpje.
Nieuw verhaal: Wiebe van der Vliet
Je zal er maar wonen!
Wiebe van der Vliet geniet elke dag in zijn woonboerderij. Ze staat op historische grond. Geen erf in Noord-Nederland kan bogen op zo’n lange bewoningsgeschiedenis. Tijdens werkzaamheden vond Wiebe artefacten van onze voorouders. Klik hier voor zijn verhaal of ga naar de bovenste navigatie balk “ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN”.
Heeft u zelf een bijzonder verhaal, meldt het de Verteller van het Oude. Misschien kunnen we samen anderen van uw verhaal laten genieten.
Niet elke steen is raak
Er zijn leukere momenten. Een bult met duizenden stenen door te werken op zoek naar Neanderthaler artefacten, is geen pretje. Ten eerste gaat een ieders rug na verloop van tijd protesteren. Vervolgens verandert de kleding van kleur, speciaal bij nat weer. Af en toe kom je onverwachte dingen tegen, zoals de houtsnip die oordelend naar de geur die eraf kwam, al meer dan een week dood onder de stenen lag.
Nu is dit alles nog niet zo erg als er een aantal belangwekkende vondsten tegenover staat.
Helaas was dat afgelopen zondag niet het geval.
Mijn kompanen en ik waren op de grootste MP-site van Drenthe aan het zoeken. Gelukkig maakte een “trektocht” over de concentratieplek -180 middenpaleolithen waren er in het verleden al opgeraapt- veel goed. Drie klingen en twee kernen werden aan het verleden ontrukt.
Unieke Neanderthaler vondst
Nauwelijks bekomen van de presentatie van het Neanderthaler boek, ligt de volgende verrassing al weer te wachten. Ditmaal een geweldige vondst van Willy van Wingerden. Ze vond op de Zandmotor (opgespoten stuk land bij Den Haag) een schrabber. Deze was gevat in een stuk berkenteer. In Europa zijn twee stukken met teer gevonden. Willy vond de eerste in Nederland. Op zich is dat al uniek genoeg, maar het wordt nog mooier. Een C14 datering leverde een ouderdom van 50.000 jaar op.
Een uniek Neanderthaler artefact dus. Klik hier voor meer info.
Je zal het maar vinden!!
Vondstendag 2019 in Diever
Mijn zoekmaatje Jan van Buren en ik waren uitgenodigd door het Oermuseum in Diever om als deskundigen plaats te nemen achter de tafel tijdens de jaarlijkse vondstendag.
De Verteller van het Oude gaat er altijd met plezier naar toe. De sfeer is altijd gemoedelijk en er komen regelmatig mooie vondsten op tafel. Ditmaal was er net een collectie stenen ingeleverd t.b.v. het museum. Het materiaal van een amateurarcheoloog bevatte diverse spitsen uit de bronstijd en het neolithicum, fragmenten van geslepen bijlen etc. Het materiaal moet gedocumenteerd zijn, aangezien elk artefact genummerd was.
“Zoals het hoort!”, zou ik bijna willen zeggen. Helaas was het bijbehorende boekje niet aanwezig, zodat we over de exacte vindplaats nog in het duister tasten. Toch konden we aan de hand van de artefacten vaststellen dat ze uit het stroomgebied van de Vledder AA moesten komen. Nu maar hopen dat het vondstenboekje boven water komt, zodat we aan de collectie een archeologische context kunnen toeschrijven.
De inbreng viel die middag verder een beetje tegen. Jammer, maar Jan en ik hebben ons niet verveeld.
De Neanderthalers in Noord-Nederland
Vrijdag 4 oktober was het dan eindelijk zo ver. Het lang verwachte Neanderthaler boek van Marcel Niekus werd eindelijk gepresenteerd. De Verteller van het Oude heeft er zijn bijdrage aan geleverd. Net als al die andere amateurarcheologen die in weer en wind naar de sporen van onze voorouders hebben gezocht. En hier schuilt ook de kracht van het boek in. Naast dat het zeer goed leesbaar is voor een breed publiek, is Marcel erin geslaagd alle voorhanden informatie over Neanderthalers in Noor-Nederland te bundelen.
De presentatie vond plaats in de prachtige Statenzaal van het Drents museum. Een toepasselijke locatie. Een van de sprekers was de directeur van het museum. Hij hield een wervend praatje over de tentoonstellingen van het museum en haar aandacht voor de lokale (Drentse) geschiedenis. De Verteller van het Oude hoopt dat eens al de Neanderthaler vondsten er tentoongesteld worden. Want Drenthe mag nog wel wat trotser zijn op haar oudste geschiedenis.
Het eerste exemplaar van het boek werd aan Henk Paas uitgereikt. Henk is een onvermoeibare speurder naar onze vroegste voorouders.
Marcel heeft samen met medeauteur Evert van Ginkel een prachtig boek afgeleverd, dat in geen enkele boekenkast van archeologie liefhebbers mag ontbreken.
De schitterende lay-out en foto’s komen op het conto van Frans de Vries.
De nukken van een vuistbijl
Tja, het zit niet altijd mee. Ik heb weer een jaar kunnen oefenen op het fabriceren van vuistbijlen. Inmiddels heb ik de techniek aardig onder controle, al zeg ik het zelf. Niet in de laatste plaats dank zij de aanwijzingen van mijn archeologische maatje en vriend Ernest Mols. Vol verwachting vertrok ik dan ook naar het Nederlands Kampioenschap vuistbijlen “slaan” in Diever.
In het prachtige Drentse dorp wordt dit evenement elk jaar gehouden. De Verteller van het Oude behaalde er al eens een zeer eervolle tweede plaats. Helaas zat deze klassering er dit jaar niet in. Met de laatste slag op het stuk vuursteen, 5 minuten voor het verstrijken van de tijd, sloeg de Verteller zijn prachtig gelukte vuistbijl doormidden. Tja…..
Verteller van het Oude en zijn Nieuwsbrief
Vanaf heden is het mogelijk om regelmatig over de door mij geschreven artikelen op de hoogte gehouden te worden.
Aanmelden hiervoor gaat heel eenvoudig, in de menubalk aan de linkerzijde, onder het kopje “nieuwsbrief” vult u alleen uw naam en email adres in en u ontvangt regelmatig bericht over mijn meest interessante berichten. Afmelden gaat ook makkelijk, onderaan de nieuwsbrief staat “afmelden”, u wordt dan niet meer door mij op de hoogte gehouden.
Zo maar 100 graven!
Wat ligt de geschiedenis hier toch voor het oprapen. Af en toe moet je er een paar uur voor reizen, maar dan krijg je ook wat te zien. Vooral in de omgeving van Adiyaman, de hoofdstad van de gelijknamige Turkse provincie, liggen nog tientallen niet of nauwelijks opgegraven sites. Zo ook in bij Kuyulu. Bovenop een heuveltop, brandend in de zon, ligt een vermoedelijk Romeinse steengroeve met aan de zuidelijke zijde een honderdtal graven. Alleen de graven zijn haastig opgegraven. Ze bevatten alleen een trap naar beneden, waarna de deur van het graf komt en de dodenbedden zichtbaar worden.
Allen uit dezelfde periode. Ik denk zo 1e eeuw voor Chr. tot 1/2e eeuw na Chr. Er zijn geen sarcofagen, of inscripties gevonden. In een paar zijn nog kleurpigmenten te vinden. Voor een goed onderzoek moet men snel zijn, helaas voor de site zijn er nog zovele andere historische plekken die op zoek zijn naar een archeoloog. Waar moet men ook beginnen?
Of de steengroeve ten tijde van de necropolis in gebruik was, of juist erna, is niet bekend. Kortom, nog veel werk te doen.
Even voorstellen, mijn naam is haas
Tijdens mijn tochten kom ik diverse dieren tegen. Soms gevaarlijk, maar lang niet altijd. Ik geef toe spectaculaire plaatjes van slangen heb ik niet. Als ik ze tegenkom heb ik meestal geen tijd om een foto te nemen. Met een grote boog ga ik om ze heen of verdwijnen snel uit het zicht, buiten bereik van maat 47! Hetzelfde geldt voor de talloze schorpioenen, voor hen heb ik nog het meeste respect. Een voorval in 2002 versterkt dit alleen nog maar. Een van de medewerkers van het restauratieproject op de Nemrud werd ’s avonds in het hotel gestoken. Binnen enkele seconden zwol de hand vreselijk op. Direct werd de dokter gealarmeerd en in volle vaart stoven we naar het 60 km verder gelegen Kartha.
Gelukkig kwam de dokter ons tegemoet en diende direct twee injecties toe, waardoor de verkramping stopte. De volgende dag herhaalde zich het aantal injecties. Daarna duurde het nog twee dagen voordat de patiënt hersteld was. De jongeman had geluk gehad, bij het hotel was water, de schorpioen dronk daarvan regelmatig waardoor zijn gif enigszins verdund was.
Met schorpioenenvreters (officiële benaming Camel Spiders) ben ik altijd blij. Het liefst heb ik zo’n onooglijk en razendsnel beestje op de kamer!
Hagedissen kun je met hun geritsel onder de dorre struiken de stuipen op het lijf jagen. Maar ze zijn bijzonder mooi en een tikkeltje arrogant. Voor slangen en roofvogels moeten ze alert zijn. Ik zag een dezer dagen voor het eerst een gier. Ik ben helaas niet genoeg ingevoerd om de soort te kunnen determineren. Gelukkig heb ik deze op de foto kunnen zetten.
Vogels als de scharrelaar, hop en bijeneter vormen iedere keer als ik ze zie, het hoogtepunt van de dag.
Rond het hotel zwerven twee eekhoorns. Deze soort de Spermophilus Taurensis is een buitengewoon agressief soortje. Maar o zo schattig. Hun territorium drift kun je van verre horen.
Kortom een waanzinnige spectaculair en deels (voor mij) onbekend dierenhabitat.
Onbereikbare Griekse inscriptie
Soms is het moeilijk om je doel te bereiken, vandaag mocht ik dat weer eens ervaren. In het plaatsje Damlica, gelegen naast de Euphraat aan de weg Adiyaman – Sanli Urva is nog niet zo lang geleden een begraafplaats ontdekt uit de tijd van koning Antiochos en zijn zoon Mithradates II. Ik was bijzonder geïnteresseerd in een inscriptie die daar te vinden zou zijn in een graf. Uitgehouwen in de rotsen en bestaand uit twee verdiepingen. Elke etage bestaat uit meerdere kamers, waarbij de onderste laag gebruikt is om te wonen(!).
De inscriptie, het enige wat onderzocht is van de gehele site, vermeldt dat de voltooiing geschiedde onder leiding van een zekere Ariaramnes -de architect van koning Mithradates II-, verder kunnen we e.e.a. lezen over Antiochos. Hij wordt niet meer met zijn volledige titulatuur aangeduid, vooral het woordje “God” ontbreekt. Ten tijde van de realisatie van de graven moet Antiochos dus overleden zijn. Een roerige periode in de geschiedenis van het koninkrijk Kommagene. Zijn zoon probeert met alle macht onafhankelijk te blijven van Rome, hetgeen hem niet zal lukken.
Over deze tijd weten we niet veel, daarom is ze zo interessant. Ik hoopte er nog meer aanwijzingen te vinden. Helaas werkt de natuur niet altijd mee. Recent zijn enorme rotblokken naar beneden gegleden en versperren de bezoeker de toegang over het toch al smalle paadje. Ik strandde 10 meter voor de ingang!!
Ondanks de teleurstelling heb ik een prachtige tocht gemaakt, door de Euphraat gelopen, steile hellingen beklommen en diverse bewoningsplaatsen uitgehouwen in de rotsen uit latere perioden mogen aanschouwen. Maar bovenal de natuur en de gastvrijheid van de mensen mogen genieten.
Ik moet er zeker weer naar toe en hopen dat de natuur dan meewerkt.
Even een hechtinkje wegwerken
Een tijdje geleden ben ik vijf meter naar beneden gevallen. In een Romeins graf nog wel, hoe ironisch! U kunt daarover hieronder een en ander lezen. Vandaag mochten de hechtingen verwijderd worden. Ik geef toe, het is niet erg archeologisch. Maar toch. Normaal gesproken ga je even naar de dokter, maar hier bracht ik een bezoekje aan een bevriende apotheker. Vol overgave kweet mijn vriend zich van zijn taak en in een mum waren de hechtingen verwijderd. Toen pas realiseerde ik me hoeveel geluk ik gehad had, de diepe wond was mooi genezen. Maar voor hetzelfde geld had ik iets gebroken. Ja, archeologie kan gevaarlijk zijn.
Een jongensdroom komt uit op de Euphraat
Als kind droomde ik er al van om eens de Euphraat te mogen bevaren. Ik heb er dus lang op moeten wachten, maar vandaag was het eindelijk zover.
Op de weg tussen Kartha en Siverik heeft de Turkse overheid een prachtige brug neergelegd. Nog niet zo lang geleden kon dit stuk over de Euphraat alleen via een veerbootverbinding overwonnen worden. Door de brug is deze laatste overbodig geworden en ligt ze sindsdien aan de ketting, hopende op betere tijden. Helaas laat het toerisme in deze uiterst rustige regio het afweten. Al drie jaar wacht men tevergeefs op terugkerende groepen. Wie weet kan dan de veerboot weer eens gebruikt worden. Via een goede kennis -Bayram- kregen we -reisgenoot Kees en de Verteller van het Oude- de tip om bij een lokale visser langs te gaan.
Tussen twee vangsten door zou hij wel tijd hebben om ons rond te varen. Uiteindelijk -na een aantal vergeefse pogingen- kwam de droom vandaag uit. Het polyester bootje van 5 meter lengte heeft ons veilig over de indrukwekkende rivier gebracht. Ze is vele malen breder en dieper dan in vroegere tijden. Het water van de rivier wordt opgestuwd door Atatürk dam. Helaas werden ook diverse historische sites uit Kommageense tijd (zie website) onder water gezet. Een van de belangrijkste, een cultplaats, tegenwoordig Gerger Kalesi geheten ligt veilig 100 meter boven de Euphraat. En daar zijn we naar toe gevaren. Onderweg adembenemende rotspartijen, een waterslang die een visje aan het verslinden was, grote roofvogels, Romeinse graven, tientallen duiven, duizenden vissen in allerlei soorten en maten.
Maar bovenal de indrukwekkende moederrivier! Nu alleen de Tigris nog, maar dat zal nog wel even duren!
Op dit moment heb ik wat problemen met het uploaden van de filmpjes.
Een hete vuistbijl
Al jaren zoek ik in het Zuidoosten van Turkije naar vuistbijlen. Tot nu toe met heel veel succes.
In de diepe dalen van de uitlopers van het Taurusgebergte moet vroeger heel wat groot wild hebben gelopen. En te oordelen aan de tientallen vuistbijlen die ik soms vind op een akker, zal er ook veel op hen gejaagd zijn.
Opgetogen en vol verwachting trok ik vandaag met mijn zoekmaatje Kees erop uit. Kamera’s en notitieblok in de aanslag, want meenemen is natuurlijk uit den boze. Na een reis van anderhalf uur, waarbij de temperatuur boven de 45 graden steeg, wachtte ons een bittere teleurstelling. De gewassen stonden nog volop te groeien. Bezichtiging van de hotspot(ten) bleek niet mogelijk. Dan maar van de nood een deugd maken en in de berm zoeken.
En jawel hoor. Een prachtexemplaar, weliswaar aangetast door de tands des tijds en de vele akkerbranden, lag op mij te wachten. Tweeëntwintig centimeter lang, bifaciaal bewerkt en duidelijk bedoeld voor het grotere werk. Oprapen was bijna niet mogelijk, de buitentemperatuur zat ook in de steen!
Wordt u de 10.000ste bezoeker?
Binnenkort mag ik deze mijlpaal bereiken. Voor de tienduizendste bezoeker van mijn website liggen er 4 vrijkaartjes te wachten voor het Oermuseum in Diever.
Het wordt lastig om je te traceren, maar ik ga mijn best doen!
Archeologie, niet zonder gevaar!
“Doe je voorzichtig, geen risico’s nemen hoor!”. Elk jaar hetzelfde welgemeende advies. En standaard gevolgd door: “Natuurlijk, maak je geen zorgen!”
Even later begint mijn reis naar Zuidoost Turkije. Naar mijn favoriete archeologische plekken, daar waar geschiedenis nog tastbaar is. Zelfs na twintig jaar zijn er in de provincie Adiyaman nog vele niet ontdekte hoogtepunten uit de geschiedenis te vinden.
Op de bewuste dag trad ik op als gids voor een aantal vrienden. We bezochten de oude necropolis van Perre. Er liggen daar honderden graven, uitgehouwen in de rotsen, uit de Romeinse tijd. Helaas komt de temperatuur er zelden onder de 40 graden Celsius. Zo ook niet vandaag. Liters drinkwater gaat doorheen, even snel weer het lichaam verlatend door de poriën.
Ik wilde mijn vrienden op het laatst van de tour nog even het m.i. mooiste graf laten zien. Een “enkelgraf”, 15 meter diep gelegen in de rots, alleen bereikbaar via een nauwe trap. Op zich niets bijzonders en goed te doen. Helaas zorgt de luchtvochtigheid en de ingespoelde aarde ervoor dat de trappen spiegelglad worden. En voor dat ik me dat realiseerde, lag ik 5 meter dieper. Gelukkig kon ik de val in de nauwe toegang stoppen, anders was ik direct de tombe ingerold.
Eind van het liedje: blauwe plekken en een diepe wond aan de elleboog. Diverse hechtingen in het ziekenhuis waren het gevolg. Op mijn verplichte rustdag zit ik nu met een stijve arm te typen, mezelf voornemend geen risico’s meer te nemen tijdens deze vakantie.
“Natuurlijk!”
Deksteen hunebed D14 ingestort
Zodra er iets aan de hand is met één van de hunebedden schokt dat heel het land. De landelijke nieuwszenders besteedden er onmiddellijk aandacht aan. Zo ook dit maal. Hunebed D14 (bij Eexterhalte) is deels ingestort, althans een van de dekstenen is naar beneden gekomen.
Een medewerker van Staatsbosbeheer noemde als mogelijke oorzaak dat iemand erover had gelopen. Gelukkig heeft de man meer verstand van bomen. Een steen van duizenden kilo’s trekt zich niets aan van iemand, ongeacht het gewicht van deze. Nee, de oorzaak moet worden toegeschreven aan iets anders. Hunebed D14 is vier keer gerestaureerd, de laatste keer in 1996. De achterste deksteen, de steen die nu naar beneden is gekomen, werd in het verleden versterkt met cement en ijzeren pinnen.
En naar mijn niet bescheiden mening ligt hier de kern van het probleem. De pin heeft het kantelen van de steen niet kunnen voorkomen. De kracht aan de tegenoverliggende zijde was te groot. Daar ligt maar een klein gedeelte van de deksteen op de onderliggende zijsteen. Het grootste gedeelte van de steen heeft geen ondersteuning, waardoor de steen naar beneden wil kanten en daardoor enorme druk op de pin veroorzaakt. Met als gevolg dat ze losknapte en de steen aan haar vrije val naar beneden begon.
De oorsprong van het probleem ligt bij onze voorouders. De over het algemeen kundige bouwers hebben een klein foutje gemaakt. Ze hadden voor meer ondersteuning moeten zorgen.
Wij hadden de hunebedden met rust moeten laten en ze niet als geraamte in het Drentse landschap ten toon moeten stellen. Dat mensen er nu opklimmen is logisch, ze liggen er uitdagend bij. Een bordje, zoals bij hij hunebed van Borger helpt m.i. niet. Mensen zouden respect voor onze dode voorouders moeten hebben. Ik sta toch ook niet op het graf van je vader/moeder!
Vuursteen bewerken bij “Het Kristal”
Zeer geslaagde bijeenkomst georganiseerd door de Geologische Vereniging “Het Kristal” in Groningen. Ondanks het hete voorjaarsweer kwamen er bijna net zoveel bezoekers als vorig jaar. Waarschijnlijk komt dat door de bekendheid die de vereniging inmiddels heeft opgebouwd. Een groot aantal stands met materialen van hoogwaardige kwaliteit. Veel fossielen en bijzondere stenen. Daar ga je met plezier kijken! Bovendien waren er veel (gratis) activiteiten voor kinderen. Als ouder kon je rustig rondkijken terwijl de kinderen zich naar hartenlust de technieken van onze voorouders eigen maakten. Wij van ArcheoFlint (Ernest Mols en “de Verteller van het Oude”) stonden ook nu weer flink in de belangstelling bij de jeugdigen. Tot volgend jaar dan maar weer!
Geert Venema in het nieuws
Al eerder heb ik geschreven over mijn archeologisch maatje Geert Venema. In de boerderij van hem en zijn vader wordt hard gewerkt aan de realisatie van hun droom. Het openen van een eigen archeologisch museum.
De plaatselijke pers heeft inmiddels ook het unieke ervan ontdekt. Lees hier een uitgebreid artikel in “dit is Westerkwartier”.
Enthousiaste scholieren
Over het algemeen zijn leerlingen van een basisschool geïnteresseerd in geschiedenis en verhalen. Twee dingen die m.i. onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De Verteller van het Oude treft het dit jaar bijzonder, zijn klasje is voor beide zaken zeer te porren. Zo zeer zelfs dat ze na schooltijd de velden mee op wilden om artefacten te zoeken. En zo tuften wij gezellig keuvelend naar een van mijn vindplaatsen.
De kits stonden nog geen minuut op het veld of ze kwamen al met diverse stenen op mij aflopend. Ik kreeg het druk, zelf zoeken was er nauwelijks bij. Al gauw hadden de drie jongens en het ene meisje door waar ze op moesten letten. In een uur tijd vonden ze meer dan 60 artefacten, waaronder enkele kernen en lange klingen. Het enthousiasme werkte aanstekend, ik kreeg al weer zin in de dag van morgen, om in de klas een nieuw verhaal te vertellen.
Vuursteen collectie uit Rijckholt (2)
Eerder in dit nieuws heeft u al kunnen lezen dat ik samen met de VAEE (experimentele archeologie) bezig ben een vuursteen collectie uit Rijckholt (Zuid-Limburg) in kaart te brengen en te beschrijven. De artefacten stammen uit diverse opgraving die onder leiding van de bekende archeologen Waterbolk en Van Giffen zijn doorgevoerd. Om meer informatie omtrent de vondsten te verkrijgen togen Ernest Mols en ik naar het Groningen Institute of Archaeololy (GIA).
In onze verwachtingen werden we niet teleurgesteld. Directeur Daan Raemaekers stelde welwillend zijn kantoor ter beschikking en had ter voorbereiding op onze komst alle beschikbare documentatie uit de opgravingsjaren klaargelegd. Daarbij zaten de originele vondstenboekjes en alle opgravingskaarten. Een ware schat voor ons. Vele honderden foto’s en beschrijvingen later, gingen wij opgetogen huiswaarts. Onze database is weer een stuk vollediger!
Doorboord steentje
Mijn ogen werden groot. Voor me op tafel lag een ongeveer 3 cm groot steentje, ze bleek doorboord te zijn in de prehistorie en afkomstig van een amateur archeoloog die haar opgeraapt had in centraal Drenthe. De vondsten waren ingeleverd bij het Noordelijk Archeologisch Depot en lagen al een tijdje op determinatie te wachten. De steen was van twee kanten doorboord, conisch zo u wilt. Waarschijnlijk met behulp van een stenen boortje. Duidelijk waren de slijtage sporen aan een zijde te zien. In ieder geval had er een touw(?) doorheen gezeten.
Ikzelf heb nog nooit een dergelijk exemplaar gevonden, ze is eenvoudig, niet bijzonder mooi, maar door haar zeldzaamheid fantastisch.
Doorboorde steentjes worden bij opgravingen van kampementen wel eens gevonden. Datering van late steentijd tot het eind van de nieuwe steentijd. Dus in de periode tussen 12000 en ongeveer 2000 voor Chr. Over hun functie is niet veel bekend. Het schijnt dat ijsman Ötzi er een aan zijn tas had, bedoelt als sluiting. M.i. zijn knopen van hout en been daar meer voor gebruikt. Veel makkelijker te maken en een stuk lichter. Het steentje moet het waarschijnlijk hebben van haar gewicht, om iets te verzwaren.
Mogelijk een net of een draad van een weefgetouw. Zelfs het gebruik als spinsteentje valt niet uit te sluiten, hoewel deze vaak van klei werden gebakken.
Ikzelf zou er een touwtje doorheen doen en om mijn nek dragen. Waarom? Gewoon omdat ik het leuk vind.
Metaaldetector in de klas
De deur van mijn klaslokaal op de basisschool gaat open. Martin van den Bosch komt binnen. Het is meteen stil. Ik had de klas voorbereid op zijn komst -in het kader van een project over Vikingen- en er werd met spanning naar uitgekeken. Martin is namelijk de vinder van een heuse Viking schat(2014). En dat spreekt een ieder aan!! Onder “ouder nieuws” vindt u over de schat meer informatie, wel even door scrollen.
De leerlingen hingen aan zijn lippen, enthousiast werden vele vragen gesteld.
Met hetzelfde enthousiasme beantwoordde Martin ze. Bewondering oogstte Martin toen hij vertelde dat hij zijn vondsten had kunnen verkopen, maar dat niet had gedaan omdat ze in een museum thuis horen. De aandachtig toehorende meester hoopt dat veel meer amateur archeologen dit voorbeeld zullen volgen. Je handelt niet in artefacten van onze voorouders!
Martin zou ongeveer een uurtje blijven, het werden er ruim twee! Na zijn verhaal zijn we naar buiten gegaan en hebben we met twee metaaldetectors gezocht naar spulletjes in het zand rondom speeltoestellen. In totaal leverde dat 9 moderne muntjes en een fietssleutel op. Morgen gaan we ze schoonmaken.
Zelden heb ik mijn groep voor zo’n lange tijd enthousiast gezien. Ik weet zeker dat een aantal met de schop de tuin in getrokken zijn, op zoek naar begraven schatten. Enfin, morgen zal ik het zien.
En Martin, reusachtig bedankt. Geschiedenis in optima forma! Het was top, een topdag met top vondsten.
Meer informatie over Martin en zijn vondsten vindt u op: www.duppies.jouwweb.nl
Determinatie amateur collecties
Op de tweede donderdag in maart was het eindelijk zover. De determinatie van collecties van amateur archeologen in Nuis ging weer van start. Samen met enige archeologische maatjes determineert de Verteller van het Oude de bij het depot ingeleverde steenverzamelingen.
Het Noordelijk Archeologisch Depot -NAD- bezit inmiddels een goed beschreven (amateur) archief, enkele honderdduizenden steentjes hebben wij de afgelopen twaalf (?) jaar hieraan mogen toevoegen. Een enorme klus welke alleen mogelijk was door de tomeloze energie van vrijwilligers en medewerkers. Door de determinatie hebben onderzoekers de mogelijkheid gericht te zoeken, zonder dat hele collecties doorgezocht moet worden. Bovendien breidt het onze kennis over het leven in de prehistorie enorm uit.
Bij deze dus de oproep om verzamelingen -indien u eraan toe bent!- in te leveren.
Niet elke collectie is even interessant om te determineren.
Donderdagavond was daar een sprekend voorbeeld van. Tussen de vele stenen, zand en stro (!) bevond zich maar een enkel artefact. Maar ook deze verzameling werd behandeld alsof het topvondsten betrof. En zo hoort het. Niesend van de stof reed ik voldaan terug naar huis, in de wetenschap dat volgende week een nieuwe collectie wacht.
Vuursteencollectie uit Rijckholt
Ongeveer acht jaar geleden bereikte ons de vraag van het Groningen Institute of Archaeololy (GIA) of we iets konden met een collectie vuursteen uit de mijnen van Rijckholt (Limburg).
In de prehistorie werd gedurende een paar duizend jaar een grote hoeveelheid vuursteen gewonnen uit ondergrondse aardlagen. De toenmalige mensen groeven voor dat doel vele loodrechte schachten door het krijt om vervolgens de rijke vuursteenaders horizontaal te volgen. Van het verkregen vuursteen (hele grote brokken, waar men in “Drenthe” jaloers op zou zijn) werden grote klingen, dolken en bijlen vervaardigd, om ze vervolgens te verhandelen. Op die manier zijn ook in mijn provincie artefacten terecht gekomen.
De VAEE (Vereniging Experimentele Archeologie) was blij verrast en stemde graag in met het verzoek van het GIA. De collectie vuursteen is afkomstig van de opgravingen van Van Giffen en Waterbolk. Ze stamt grotendeels uit de jaren 1923 t/m 1964. Gedurende vele jaren konden de leden van de VAEE de vuursteentechnieken van onze voorouders bestuderen en imiteren. Onlangs bereikte ons het verzoek de collectie beschikbaar te stellen aan het nieuw te bouwen museum in Rijckholt. De VAEE wil hier graag aan meewerken!
Maar voor dat tot een eventuele overdracht overgaan wordt, willen we goed in kaart brengen om welk materiaal het gaat. Daartoe zal de komende tijd de collectie geïnventariseerd worden. Gezien de hoeveelheid materiaal zal de enorme klus vele vrije dagen opslokken. De Verteller van het Oude verheugt zich erop. Wordt vervolgd.
Steentijd dag Leiden
Terug in de bankjes van de universiteit!
Voor de 29e keer werd de Steentijd dag georganiseerd. Uit heel het land komen archeologen (beroeps en amateurs) op deze dag af. Het is geweldig om je “maatjes” weer eens te spreken en de laatste nieuwtjes uit te wisselen.
In de banken van de Universiteit van Leiden werden we vergast op 8 prachtige lezingen. Voor de Verteller van het Oude was de bijdrage van Yannick Raczynski-Henk het meest aansprekend. Zijn (en anderen) opgraving in Nor Geghi (Armenië) van Neanderthaler (en ouder!) artefacten was buitengewoon inspirerend.
Op 1 februari 2020 vindt de 30ste steentijd dag plaats. Ik kan niet wachten!
Vermaning – oneindig in het nieuws
Afgelopen zondag -6 januari- reed ik niets vermoedend naar huis. Mijn stemming was al net zo gedaald als de temperatuur buiten. Een zoektocht op een van “mijn” akkertjes had behalve enkele verkleumde ledematen, niets opgeleverd. Mijn vingers vonden de knop van de radio en even later klonk de stem van de presentatrice van OVT (VPRO) door de auto. Zij kondigde een reconstructie van de “zaak Vermaning” aan met niet eerder gehoorde opnames.
Eenenveertig minuten lang heb ik geboeid zitten luisteren naar o.a. Wijnand van der Sanden en Anja Schuring (beiden auteurs van het boek “De zaak Vermaning”.), Dick Stapert, prof.Waterbolk, Van der Waals en diverse APAN-leden.
Ook nu laaide de strijd tussen voor;- en tegenstanders van Vermaning af en toe weer op, maar bij mij overheerste de tevredenheid. OVT is er m.i. in geslaagd een objectief beeld van de hele affaire rondom Drenthe’s meest bekende amateurarcheoloog te maken. Indien u de aflevering wilt horen, klik dan op onderstaande link.
In ieder geval waren alle betrokkenen het er over eens: “Tjerk Vermaning heeft een enorme boost gegeven aan het Neanderthaler onderzoek in Nederland”.
Met als hoogtepunt de vondst van een kampement “bij Assen”, en hier komt de Verteller van het Oude weer in beeld. Loopt hij toch nog een beetje in de voetsporen van zijn beroemde voorganger.
Link naar OVT: De zaak Vermaning
Drelsdorf in een Duitse publicatie
In de Archäologische Nachrichten Schleswig-Holstein publiceerden Sönke Hartz en Martin Segschneide hun bevindingen over de Neanderthaler vindplaats in Drelsdorf onder de titel:”Eiszeitliche Jäger in Drelsdorf, Auf den Spuren der frühesten Besiedlung in Schleswig-Holstein.” Lees hieronder hun verslag.
Drelsdorf publicatie Sonke en Martin
Drelsdorf, noordelijkste Neanderthaler kampement van Europa
In het noorden van Duitsland, 40 kilometer van de Deense grens, ligt het rustieke dorpje Drelsdorf. Sinds een aantal jaren ondersteunen Nederlandse (amateur)archeologen hun Duitse collega’s bij het zoeken naar artefacten van Neanderthalers.
In deze website kunt u diverse artikelen lezen, o.a. over een prachtige kern. Deze keer -midden november- vond onze ploeg, onder de bezielende leiding van Jaap Beuker en Sönke Harz, twaalf artefacten. Wederom was de vondst van een kern -opgeraapt door Jan van Rijn- het hoogtepunt. Rondom zijn prachtige klingen afgeslagen. Het doet ons vermoeden dat we hier met de laatste Neanderthalers hebben te maken.
Het Dagblad van het Noorden had een verslaggever -Job van Schaik- meegestuurd. In de pdf-bestanden valt zijn verhaal te lezen. De laatste woorden in het artikel zijn van de “Verteller van het Oude”, hij kan niet wachten tot de volgende zoektocht.
Lees hier het verhaal: Drelsdorf2 Drelsdorf1
Tegenvallende Mp-zoektocht
Tijdens de onthulling van Dicks bankje, zie het stukje hieronder, viel op dat onze Neanderthaler vindplaats er doorregent genoeg uitzag om hierop een zoektocht naar artefacten te organiseren.
Helaas viel de opbrengst deze keer tegen. Jan van Buuren was de enige die een mp-afslag mocht oprapen.
Het mooiste moment kwam na afloop van de zoektocht. Het kleine team heeft een tijdje zitten uit te rusten op het bankje van Dick.
Bankje ter nagedachtenis van Dick Brinkhuizen is onthuld.
Bij tijd en wijle kwam de regen met bakken uit de lucht. Het leek alsof de hemel haar bijdrage wilde leveren aan de bedroefde groep van dertig personen die zich moeizaam over het glibberige modderpad voortbewoog.
We liepen langs de midden-paleolithische vindplaats “bij Assen” en waren op weg naar de plek waar ter nagedachtenis aan Dick Brinkhuizen een houten bankje zou worden onthuld.
Ruim twee jaar geleden overleed Dick. Gewaardeerd archeoloog, maar bovenal ons archeologisch maatje. Dick heeft in Noord-Nederland 5 vuistbijlen gevonden, een aantal dat tot op de dag van vandaag door niemand is geëvenaard. Hij was een van de stuwende krachten achter het onderzoek naar de Neanderthaler site “bij Assen”, vandaar dat aan de rand van de vindplaats, met dank aan Staatsbosbeheer, nu een in memoriam plaats is gecreëerd.
Het bankje werd door Jasmina, zijn weduwe, onthuld.
De inscriptie op het bankje maakt het duidelijk; Dick was onze vriend! De wandelaar die even de vermoeide benen rust geeft en plaats neemt op het bankje, kijkt uit over de vindplaats en het naastgelegen beekdal. Een uitzicht dat zo geliefd was bij Dick, de “Verteller van het Oude” had graag nog een keer naast hem gezeten.
Gerger Kalesi- filmpje op grote hoogte.
Vanmorgen kreeg ik van Mehmet Çoban, vriend van de “Verteller van het Oude” en woonachtig vlak bij de Nemrud Dagi in het Zuidoosten van Turkije, een filmpje toegestuurd. Ze gaat over een nog niet opgegraven site uit Kommagene, genaamd Gerger Kalesi. Ik heb daar zeer goede herinneringen aan en vind het een van de meest avontuurlijke plekken die ik ken. De top halen is al een hele uitdaging! Oordeel zelf, helaas is de kwaliteit niet top. Gewoon niet op groot formaat afspelen, geniet van de Euphraat op de achtergrond.
Klik hier als je meer info over Gerger Kalesi wilt.
ArcheoFlint – meesters in het bewerken van vuursteen
Toegevoegd aan “vrienden van de Verteller”. De doelstelling van deze vuursteenwerkers:
- prehistorische vuursteenbewerkingstechnieken aan een breed publiek onder de aandacht te brengen door middel van demonstraties en workshops.
- het overbrengen van deze technieken aan een jeugdiger generatie zodat de prehistorie voortleeft in het heden.
- door middel van boeiende verhalen en presentaties belangstelling te kweken voor het leven van en over onze prehistorische voorouders.
Neem eens een kijkje op de hun website: www.archeoflint.nl
Verteller van het Oude herstelt
Het heeft een tijdje geduurd, maar na een lange revalidatie (wegens operatie aan de rug) “is de zin” in archeologie en het bijhouden van mijn website weer terug.
Ik verheug mij weer de artefacten op te kunnen rapen van de velden, de verhalen en contacten met andere amateurarcheologen, en over het houden van lezingen. Dank voor alle bloemen, kaartjes, telefoontjes en alle andere blijken van medeleven.
Nieuwe verhalen van amateurarcheologen toegevoegd
Twee prachtige artikelen over vondsten op de tweede Maasvlakte toegevoegd. Mirjam K. schrijft over een benen Mesolithische spits en Hester Loeff over een levallois afslag. Beiden vinden het gevondene de “vondst van hun leven”.
Nieuwe verhalen van amateur-archeologen toegevoegd
Twee prachtige artikelen over vondsten op de tweede maasvlakte toegevoegd. Mirjam K. schrijft over een benen Mesolithische spits en Hester Loeff over een levallois afslag. Beiden vinden het gevondene de “vondst van hun leven”.
Verandering op de website
De pagina archeologische vondsten op mijn website is ingrijpend veranderd. Het scrol menu werd te lang waardoor de te lezen artikelen niet goed zichtbaar meer waren. Nu is ze onderverdeeld in verhalen van de “Verteller van het Oude” en van zijn collega amateur-archeologen. Op desbetreffende pagina’s treft u foto’s van de besproken artefacten aan, klik erop en de bijzondere verhalen worden zichtbaar.
Gertie Bergsma, nieuwe provinciaal archeoloog Drenthe
Wijnand van der Sanden, sinds eind jaren ’90 provinciaal archeoloog van Drenthe, is conservator in het Drents museum geworden. De “Verteller van het Oude” is verheugd over zijn benoeming. Met de komst van Wijnand keert de kennis van de prehistorie, na het vertrek van Jaap Beuker, in het museum weer toe.Wijnand wordt opgevolgd door Gertie Bergsma.
Ik ken haar al vanaf 2003, sindsdien hebben we vele opgravingen samen mogen uitvoeren. Ze is een bevlogen archeologe met hart voor de amateurs. Ik wens Gertie veel succes en plezier toe in haar nieuwe functie en hoop dat de samenwerking zich voortzet.
Opgraving in Norg
Een flitsbezoek aan Norg, dorp aan de rand van de Drentsche hooglanden. Bij toeristen zeer bekend, in de zomermaanden weten deze haar massaal te vinden. Vandaag was de “Verteller van het Oude” er op bezoek. Aan de rand van het dorp -de Peesterweg- zal gebouwd worden. Op riante kavels verschijnen ongetwijfeld prachtige villa’s. Archeologisch onderzoeksbureau RAAP doet onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis. Aangezien Norg rijk is aan prehistorische vondsten, reed ik verwachtingsvol naar de opgraving.
Het werd een weerzien met bekenden. Jarenlang had ik sommige opgravers niet meer gezien, toentertijd werkten ze voor het ARC, waarmee ik ook vele opgravingen heb doorgevoerd. Helaas hield dit archeologisch bureau haar hoofd niet boven water en moesten de medewerkers op zoek naar ander werk. Fantastisch om een aantal terug te zien, langzaam neemt het werk in de archeologie weer toe, waardoor het aantal werklozen in deze beroepsgroep snel afneemt. Jaap Bergman, een begrip onder de graafspecialisten, bestuurde als vanouds de graafmachine. Maar wat de Verteller het meeste deugd deed was wel het feit dat zijn archeologisch maatje Gosse ook deelnam aan de opgraving.
De resultaten: op een groot deel van het terrein werden geen paalgaten of andere sporen aangetroffen. Deze concentreerden zich op een relatief klein gebied -in het noordwesten- van het opgravingsgebied. De paalgaten waren diep in het keileem gegraven, mogelijkerwijs van twee boerderijen. Het totaal ontbreken van vondsten maakt de datering moeilijker. Vermoedelijk stammen de sporen uit de Middeleeuwen. Pas als alles opgegraven is kan de puzzel in elkaar gezet worden. Alleen deze week (eind september) wordt er nog gewerkt. Dus snel kijken als u nog iets van de opgraving wilt meemaken.
Kro-Ncrv “Jan rijdt door” vuistbijlenkampioenschap
Tijdens het Nederlands Kampioenschap vuistbijlen maken, kwam het programma “Jan rijdt door” langs. Ze maakte een leuke impressie van het gebeuren, vakkundige uitleg van Ernest Mols, “Verteller van het Oude” pontificaal in beeld. Nog verbaasd dat ik me niet op de vingers sloeg met al die camera aandacht. Klik hier voor de reportage.
Nieuwe artikelen over Kommagene
Het is een tijdje stil geweest over de Nemrud en haar prachtige grafmonument ter ere van Antiochos I, koning van Kommagene in de eerste eeuw voor Christus. Ik heb de draad weer opgepakt om mijn website hierover te vervolmaken. Met name het hoofdstuk over de koningen van het illustere koninkrijk behoefde enige aanvulling. U kunt nu meer lezen over Mithradates II, Mithradates III, Antiochos III en Antiochos IV.
Determinatie avonden weer van start
Sinds 2006 is een opmerkelijk project gestart in Het Noordelijk Archeologisch Depot. In de door haar beheerde verzamelingen kwamen veel oudere collecties van amateur archeologen voor die niet of nauwelijks waren beschreven. Van velen ontbrak zelfs een nauwkeurige vindplaatsaanduiding. Helaas, helaas! Iedere steentjeszoeker heeft de plicht -althans volgens mij- zijn of haar collectie zo te beheren dat over bovenstaande geen onzekerheid is. In een tijd dat er geen gebruik van GPS gemaakt kon worden, was het zeker geen eenvoudige taak. Dat begrijp ik wel.
Enfin, in Nuis komen een aantal hedendaagse amateur-archeologen uit het Noorden van ons land op de donderdagavond bijeen om de collecties aan de vergetelheid te ontrukken. Vele honderdduizenden steentjes zijn al door onze handen gegaan. Prachtige en minder mooie collecties zijn inmiddels beschreven. Er zijn van die avonden bij dat je niet wilt stoppen, zulke mooie artefacten van onze voorouders heb je mogen vasthouden. Afgelopen donderdag -na een drie maanden durende zomerstop- kwamen we weer bij elkaar. De avonden zijn super gezellig, met veel humor. Onze kennis van artefacten wordt steeds uitgebreider.
Wat doet een (amateur)archeoloog na beëindiging van zijn actieve zoek carrière? Natuurlijk kun je van je gevonden artefacten blijven genieten, maar je zou ze ook in Nuis kunnen laten opslaan. De collectie blijft onder jouw naam voortbestaan en is beschikbaar voor de wetenschap. Dus bij deze een oproep, heb je zelf een collectie of ken je een steentjeszoeker, breng dan eens ter sprake of het tijd wordt de verzameling in Nuis onder te brengen. De “Verteller van het Oude” is het zeker van plan.
Volgens de beheerders van het depot is er nog drie jaar werk voor onze groep. Misschien vind je het leuk om mee te helpen. Mail me dan even of kom langs in Nuis.
OSmigratie en Verteller zijn vrienden
Kees Epema, de man achter OSmigratie ken ik al jarenlang. Absolute een topper op ICT gebied. Met recht een vriend van de Verteller. Voor zijn klanten maakt hij hun wensen op ICT gebied waar, ongeacht het budget. Zijn laatste Masterpiece was het bouwen van een digitale omgeving voor kinderen en volwassenen in het Oermuseum in Diever. Interactief, oersterk en bijzonder eenvoudig te bedienen. Dus, denkt u aan digitaliseren dan raad ik u aan contact met hem op te nemen. Advies inwinnen kan altijd.
http://osmigratie.nl/index.html
Nieuw website item: Archeologische vondsten
In de loop van de jaren heb ik vele artikelen in “Nieuws van de Verteller” geschreven over archeologische vondsten. Het gaat daarbij niet altijd om het artefact, maar veel meer over het verhaal achter de vondst. Helaas verdwijnt na verloop van tijd het item in “Ouder nieuws”. Ze is vrijwel niet meer te vinden. Zonde, want het verhaal is de moeite waard om gelezen te worden. Daarom heb ik besloten een nieuw item toe te voegen aan mijn hoofdmenu: Archeologische vondsten. Hier kunt u in het scrol menu een keuze maken. Regelmatig zal een nieuw verhaal toegevoegd worden.
Vuistbijlen vinden, fotograferen en liggen laten!
De hitte was bijna ondraaglijk, we spreken over het jaar 1999, zonder mededogen scheen de koperen ploert onophoudelijk op het dak van de minibus. Alle ramen stonden open, maar de hete bries zorgde nauwelijks voor verkoeling. Ik kon nauwelijks geloven dat ikzelf deze safari -zo noemde de Turkse chauffeur de onderneming- bedacht had. De hele dag was ik al op zoek naar artefacten geweest. En wat had ik een bijzondere dingen gezien! Het begon in alle vroegte, de temperatuur bedroeg nog maar 25 graden, met een bezoek aan een tweetal prachtige Romeinse graftombes. Een paar kilometer verderop lag een verticaal doorgesneden bewoningsheuvel (hüyük), ondenkbaar in Nederland maar een eldorado voor steentjeszoekers. Een tijdje later was een Romeinse mijlpaal(!) aan de beurt, ze lag direct naast de stoffige kiezelweg waarop wij onze tour vervolgden.
Op de aanpalende akker lagen duizenden neolithische afslagen, ik voelde mij in het Walhalla. Maar dan die hitte! De temperatuur vlak boven het aardoppervlakte liep op tot over de 50 °C, teveel voor een normaal gesproken redelijk koele Nederlander. In de verte ontwaarde zich een riviertje, een verfrissende duik lonkte. De weg er naar toe was duidelijk niet gemaakt voor auto’s, de gaten waren soms een meter diep. Na een gigantische omweg arriveerde ik tenslotte bij de rivier.
Tot mijn verbazing was de naast gelegen akker net afgebrand (verbranden van het kaf). Even verderop lag zelfs een hüyük. Weer zo’n historische plek, zoals er velen zijn in dit prachtige land. Na uitgestapt te zijn droogde mijn -van het zweet nat geworden- blouche binnen enkele tellen op. Ik lette meer op de anderhalf meter lange slang die voorzichtig tussen doornen laverend, een veilig heenkomen zocht. Twee bijeneters zweefden door de lucht, hun prachtige felle kleuren zou een ieder hebben bekoord.
Vol bewondering keek ik hen na, vervolgens richtte mijn blik zich op de grond voor mijn voeten. En daar lag ze, ik kon mijn ogen niet geloven. Voor het eerst van mijn leven aanschouwde ik in de natuur een vuistbijl! Geen twijfel over mogelijk, tweezijdig bewerkt, snijdende kanten en een (enigszins afgeronde) punt.
Wat was ze groot! Achter vitrines had ik natuurlijk wel diverse exemplaren mogen aanschouwen, maar die waren allen rond de 10 centimeter. Dit exemplaar was ongeveer 25 cm lang en woog tenminste een kilo. Ik voelde mij een soort Indiana Jones, 4500 kilometer van huis en een spectaculaire ontdekking doende. Toen de rust weer een beetje in mijn gemoed terug was gekeerd, ontdekte ik nog meerdere exemplaren. In totaal 12 (!) om precies te zijn. Allen liggen ze op een plateau, 25 meter daaronder stroomt de dieper in het landschap uitgesleten rivier. Alsof de vroegere gebruikers van de vuistbijlen speciaal op deze plek hun gereedschap maakten om hun pas gedood voedsel te ontleden.
Niets meenemen van het gereedschap, gewoon binnen een paar minuten ter plekke maken. Bruikbaar vuursteen ligt er genoeg. In een klein museum vond ik de Turkse datering, tussen 150 KA (zoals dat tegenwoordig heet) en 500 KA. Een ruime datering welke aangeeft dat het onderzoek er naar nog in de kinderschoenen staat.
Vele malen ben ik terug geweest, op deze en andere plekken heb ik meer dan 100 vuistbijlen mogen aanschouwen. Mooie afslagen, gefabriceerd met de zgn. Levallois-techniek kwam ik niet tegen. Dat maakt een datering van 300.000 jaar (300 KA) en ouder het meest waarschijnlijk.
U vraagt zich af of ik inmiddels een uitgebreide collectie bezit? Het antwoord is “Nee!”. Ten eerste is het streng verboden artefacten mee te nemen en ten tweede, ze horen in Turkije thuis! Dus fotograferen, inmeten, tekenen etc.! En laten liggen!
De zon kan me niks meer schelen, ik weet dat er na elke tocht een prachtige beloning wacht. Volgend jaar maar weer.
Antiochos IV, laatste koning van Kommagene
Mijn website staat vol met verhalen. Ik leef er voor, ik vertel ze graag!
Een deel van de site is gewijd aan Kommagene, een staat ongeveer zo groot als Nederland, gelegen aan de Euphraat. Ze zou ons niet bekend zijn als daar niet het prachtige grafmonument voor Antiochos I op de Nemrud was. De Verteller van het Oude had het geluk om haar mee te mogen helpen restaureren. Voor altijd verknocht aan de berg en het mooie Turkse land.
Het deel op de website over de Nemrud en Kommagene nadert haar voltooiing. Ik heb een artikel toegevoegd over Antiochos IV. De laatste koning van het koninkrijk Kommagene.
Steeds laverend tussen de Romeinen en de Parthen. Antiochos IV was een vazal koning. Gedoogd door achtereenvolgens Tiberius, Caligula, Claudius, Nero en Vespasianus. Een illuster rijtje Romeinse Keizers. Uiteindelijk verliest Kommagene in het jaar 72 haar zelfstandigheid. U vindt het artikel door in de linkernavigatiebalk op het kopje “Koningen van Kommagene” te klikken of door te drukken op de link op deze pagina.
IJstijdenmuseum en Verteller zijn Vrienden
De Verteller van het Oude en het IJstijdenmuseum in Buitenpost zijn vrienden geworden. In het museum maakt u kennis met de Prehistorische en Geologische geschiedenis van de Friese Wouden. Ze laat u kennis maken met de verschillende IJstijden en toont u de zwerfstenen die door de reusachtige gletsjers zijn achtergelaten. Tevens gaat u op jacht met de Neanderthalers. U ziet hoe ze op de uitgestrekte toendra’s op mammoeten, wolharige neushoorns, reuzenherten en wilde paarden jaagden.
Reportage RTV- Drenthe sikkel onderzoek
RTV-Drenthe maakt over het algemeen hele goede reportages over de prehistorie. De keren dat ik ze nu meegemaakt heb, waren ze heel zorgvuldig in hun berichtgeving. Zo ook deze keer. Van mij had de reportage iets langer gemogen maar ik ben al blij dat ze er aandacht aan schonken.
We zijn overigens nog lang niet klaar, de uitzending suggereert dat een beetje. Het snijden van andere gewassen staat binnenkort op het programma. Klik op het logo en geniet van wat ik mede heb mogen doen.
Rogge snijden met vuurstenen sikkels
De vrijdag voorafgaand aan het snij-incident (zie bericht hieronder) was ik betrokken bij een snij-experiment met sikkels.
Ongeveer 40 sikkels zijn in Drenthe gevonden, bijna uitsluitend van vuursteen gemaakt dat afkomstig is van het eiland Helgoland. Ze dateren vanaf de bronstijd tot in de ijzertijd. Stuk voor stuk zijn de sikkels in de prehistorie door een zeer bedreven vuursteenbewerker gemaakt. De bewerking is tamelijk complex, dit heeft te maken met de vorm van het artefact. Zo complex zelfs dat de huidige generatie vuursteen bewerkers -waartoe ik mezelf ook een beetje reken- nauwelijks in staat is om ze na te maken.
Slechts een Duitse deskundige, Andreas Benke, kan dit. Hij maakt ze perfect, bijna nog mooier dan in de prehistorie!
Over de functie van de sikkels wordt nog steeds gedebatteerd. Lange tijd werd aangenomen dat ze gebruikt waren voor het snijden van graan. Annelou van Gijn heeft ook onderzoek gedaan naar de herkomst van de zware patina op de sikkels. De onderzoekster komt tot de conclusie dat deze gebruikt moeten zijn voor het snijden van plaggen.
Geen van bovenstaande theorieën is echter voldoende gestaafd in de praktijk. Daarom trokken wij – 9 (amateur)archeologen- voorzien van nieuwe, ongebruikte stenen sikkels naar een terrein van Natuurmonumenten in Ansen. Hierop werd gerst verbouwd zonder dat er gebruik werd gemaakt van bestrijdingsmiddelen. Tussen de gersthalmen bloeiden diverse planten, een situatie die waarschijnlijk vergelijkbaar is met de prehistorische. Een persoon doet er ongeveer 50 minuten over om een perceeltje van 5 bij 5 meter te ontdoen van het gewas. De sikkels snijden perfect, het kost relatief weinig moeite de gerst te oogsten. Staande te werken werd als ongemakkelijk ervaren, zittend op de knieën was het beter vol te houden.
Iemand anders van ons gezelschap bewerkte de grond met een nieuwe sikkel. Alle gebruikte sikkels worden onderzocht op sporen. Deze worden dan weer vergeleken met de gebruikssporen op de prehistorische sikkels. Uiteindelijk hopen we een uitspraak te kunnen doen over het doel en nut van de sikkels voor onze voorouders.
Rtv-Drenthe had lucht gekregen van ons experiment en kwam opnames maken. Prehistorische Geert mocht zijn kunde bewijzen voor de camera, hetgeen hij met veel plezier deed. De uitzending is vml. dinsdag te zien.
De volgende keer is een ander gewas aan de beurt, ik houd u op de hoogte.
Vuursteen bewerken in IJstijden museum
Gezellig zat ik te praten met het toegestroomde publiek. De zon scheen, de catering was net langs geweest en aan belangstelling hadden Ernest en ik niet te klagen. Door kinderen werd er hard gewerkt aan het fabriceren van diverse soorten pijlpunten. Volwassenen stelden verschillende vragen over de prehistorie en de gebruikte steenbewerkingstechnieken. Praten en demonstreren gaat niet samen. Een ferme klap van mijn geweihamer deed een brok vuursteen in tientallen stukken verpulveren. Helaas vond een van de vlijmscherpe stukken het nodig om ruim drie centimeter van mijn duim open te halen. De snee was kaasrecht en diep tot op het bot.
Mijn verbazing en het uitspattende bloed hielden gelijke tred. Het publiek deinsde achteruit. Behalve de kinderen dan, zij vonden het wel interessant en bleven gefascineerd toekijken hoe de “Verteller van het Oude” zijn praatjes verloor.
En de dag was zo leuk begonnen. Op zaterdag 26 augustus organiseerde de Stichting IJstijdenmuseum in Buitenpost een IJstijdenmuseum-dag. Deze dag is een combinatie van prehistorische en geologische activiteiten. Iedereen die meer wil weten over archeologie, prehistorie, geologie en zwerfstenen was voor deze dag van harte uitgenodigd. Vele verenigingen, musea, geologische en archeologische instellingen presenteerden hun activiteiten. Gelukkig ontbraken de vele commerciële stalletjes die je vaak ziet rondom dit soort dagen. De mensen die op het evenement afkwamen waren allemaal liefhebbers. Een ware verademing!
De dokter in het ziekenhuis dacht dat ik bewerkt was met een vlijmscherp mes, hij kon niet geloven dat het “een stukje steen” was. Een mooier compliment kunnen onze voorouders niet krijgen. Hechtingen en een tetanus injectie vielen mij ten deel. ’s Avonds een patatje en nu typen met een twee vinger systeem.
Van een ring en een kluissleutel
Een mooie vondst is kicken! Iedere speurder naar oudheden kent het gevoel. Later, liggend in de vitrine, verliest het artefact toch iets van de ondervonden euforie. Natuurlijk, het blijft prachtig om er naar te kijken, maar het vinden blijft het leukst.
Sommige vondsten hebben een emotionele waarde, iets wat je altijd bijblijft en steeds een goed gevoel geeft.
Begin van deze maand (augustus) meldde Martin, metaaldetector man en steentjesverzamelaar in hart en nieren, zich bij een boer om toestemming te vragen voor een zoektocht over diens veld. Dat bleek geen enkel probleem te zijn, de boer herinnerde zich hoe zijn moeder haar trouwring was kwijtgeraakt. Zij was, zo hoorde Martin later, 57 jaar geleden op het land werkzaam geweest. Naast een sloot wilde ze een afrasteringspaaltje recht zetten. Toen ze er tegenaan drukte, knaptje het paaltje en viel de vrouw in de sloot. Bij die gelegenheid verloor ze haar ring.
Martin toog naar de plek waar vermoedelijk het kleinood verloren was. Al gauw kreeg hij een mooi signaal, het bleek de ring te zijn. Onbeschadigd, alsof ze gisteren verloren was. Martin kon de ring aan de blijde eigenaresse teruggeven.
Zoals hij het uitdrukt:“Zo heeft een vondst toch weer een leuk verhaal en een goed einde . Dit maakt deze hobby zo leuk en spannend , op naar het volgend avontuur”. Lees meer op Martins website.
In 1993 had ik een gelijksoortige -hoewel minder emotionele- belevenis. Ik woonde in Diever, vlak naast het gemeentehuis. Ik gebruikte bij archeologische opgravingen een White Coinmaster metaaldetector. Op een gegeven moment komt er een medewerker van het gemeentehuis in paniek binnen lopen. De sleutel van de kluis was kwijtgeraakt.
Dagenlang zoeken had niets opgeleverd. De enige verklaring die de man kon geven was dat de sleutel (overigens had de kluis ook een cijfercombinatie) tijdens de schoonmaak in een een prullenbak (ze zat in een doosje) was verdwenen. Al het materiaal uit het gemeentehuis zou binnen een uur opgehaald worden door een gespecialiseerd vernietigingsbedrijf. Of ik even de zakken wilde controleren met de detector? Van binnen grinnikend -leedvermaak zoals u wilt- liep ik met hem mee. Toen de deur van de kelder open ging, kreeg ik gelijk een hard hoofd in het oplossen van dit probleem. Er lagen honderden zakken. Allen met honderden paperclubs en nietjes! Maar uiteindelijk, 5 minuten voordat het vernietigingsbedrijf kwam, vond ik de sleutel. Grote opluchting in Diever en een bos bloemen voor mij.
Een historisch museum
Even buiten Tolbert, omgeven door een aantal voormalige stroomdalletjes en gelegen op een zandkopje, ligt de boerderij van de familie Venema. Zoon des huizes, Geert -archeologische vriend en zoekmaat van de “Verteller van het Oude”- geeft er een extra dimensie aan zijn hobby. Hij bouwt aan een eigen museum, inclusief bezoekers/vergader ruimte.
Het moet een echt streekmuseum worden met vondsten uit het Westerkwartier. Op archeologisch gebied was deze streek in Groningen tamelijk onbekend. Geert heeft met zijn zoekmaat Bernard Versloot hier een eind aan gemaakt. Vele bewoningsplekken en artefacten zijn door hen ontdekt.
Geerts eigen verhaal is uniek. Zijn overgrootvader kocht in 1897 een stuk grond, bouwde er een boerderij op en begon er zijn bedrijf. De omgeving werd ontgonnen, waarbij twee bijlen werden gevonden. Via omzwervingen kwamen ze in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis terecht. Hier kreeg Geert de vondsten van zijn overgrootvader, na meer dan 100 jaar, in handen.
Tijdens de bouw van zijn museum volgde nog een verrassing. Er kwam trechterbekeraardewerk en artefacten tevoorschijn. De site werd zorgvuldig toegedekt, wachtend op toekomstige generaties archeologen.
De bouw vordert gestaag, Geert werkt zorgvuldig en vol “grinta”, het zal echter nog een poosje duren voordat het af. Maar het is het wachten waard!
Ik volg de verrichtingen van Geert met grote belangstelling.
Dalfsen – een amateur te veel
Laat ik duidelijk zijn, ik ben een groot voorstander van de inzet van amateurarcheologen -hobbyarcheologen zo u wilt- bij opgravingen. Een paar weken geleden verschenen de eerste berichten onder de titel “Schatgraven in Dalfsen”. Mijn wenkbrauwen fronsten zich toen al spontaan. Een maand lang kunnen niet-archeologen meehelpen het gebied te onderzoeken. Maximaal ongeveer 20 per dag.
“Hoe wil je deze allemaal begeleiden, zodat er geen archeologisch bewijs verloren gaat?”, bedacht ik mij.
De (landelijke) media sprong er bovenop. Dalfsen kwam groot in het nieuws. Filmploegen van diverse omroepen rukten uit. Op de beelden zag ik hoe een groepje vrijwilligers uitleg kreeg over schaven en het herkennen van sporen. En hup, daar gingen de enthousiastelingen. Op de voet gevolgd door de cameraploegen. De blauwe blauwe T-shirts met opdruk (Schat van Dalfsen!) staken vel af tegen het opstuivende gele zand. Op een klein gebied verdrongen de liefhebbers zich, allen hopend iets moois te vinden.
Een van de omroepen presteerde het zelfs om het themamuziekje van “Indiana Jones” onder hun reportage te zetten.
De serieuze wetenschap -en dat is de Archeologie toch- wordt neergezet als een stelletje schatgravers.
Bah, alles voor de publiciteit. De gemeente en de zich daarvoor lenende archeologen, hebben hun zin gekregen. De “Verteller van het Oude” gruwelijkt ervan. Wat me bij zal blijven, laten we positief eindigen, is het enthousiasme van de vrijwilligers!
“Onze vroegste voorouders” – Leendert Louwe Kooijmans
Met grote regelmaat verschijnt er een boek over de prehistorie. Vaak geven ze een fantastisch overzicht van de Vaderlandse geschiedenis -of een gedeelte er van-. Meestal is het geschreven voor een breed publiek waardoor de “Verteller van het Oude” en zijn archeologische vrienden afhaken. Immers door onze interesse hebben we de meeste kennis al in huis.
Het boek van Louwe Kooijmans vormt een uitzondering. De voormalig hoogleraar prehistorie aan de universiteit van Leiden is er in geslaagd me te boeien. Hij schrijft uiterst boeiend, alsof ik een college van hem bijwoon. Ik geef toe dat het voor de leek – op het gebied van ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid- uiteindelijk, door de enorme aantallen voorbeelden en de diepgang van het onderwerp, best wel moeilijk is om te volgen.
Louwe Kooijmans geeft in zijn boek de ontwikkeling van de mensheid weer vanaf “de vroegste mens” tot aan ongeveer 3000 voor Christus -het einde van de nieuwe steentijd-. De ondertitel luidt “De geschiedenis van Nederland in de steentijd”. Louwe Kooijmans laat zien dat het gebied waarin we nu wonen “slechts een klein en anoniem stukje van de grote Europese ruimte was”. Hij schets de ontwikkeling in het groter geheel en keert daarna terug naar ons gebied. Mijn favoriete hoofdstuk gaat over de Neanderthalers. In het boek wordt afgerekend met clichés uit het verleden en zet je aan tot denken. Met het beeld van de robuuste, leeghoofdige voorouder wordt definitief afgerekend.
Ik heb mijn bedenkingen bij de datering die de schrijver geeft aan het Neanderthaler kampement bij Assen -tussen 130.000 en 100.000 jaar geleden-. Benieuwd wat Jaap Beuker en Marcel Niekus hiervan vinden.
Facebook en Verteller van het Oude zijn vrienden
“Verteller van het Oude” eindelijk op Facebook. Ik wilde er eigenlijk niet aan, mijn tijd is beperkt en nieuws is er genoeg. Ziehier het dilemma. Maar ach, mijn lezers willen het en ik ben niet de beroerdste. Alleen een beetje huiverig voor dit relatief onbekende medium (althans voor mij). Ik lees wel eens discussies op soortgelijke pagina’s waarbij taalgebruik en respect niet passen bij de eerbied voor onze voorouders. Voorlopig een besloten groep daarom. Even zeggen, via de Facebook pagina, dat je lid wilt worden van de groep en ik voeg je toe.
Klik op het logo van FB om naar mijn pagina toe te gaan.
Alesi – 16 maanden en 13 miljoen jaar oud
Waar komen we vandaan? Geen mens op deze aardkloot houdt zich er niet mee bezig. Sommigen kijken hierbij naar hun directe voorouders, weer anderen zoals de “Verteller van het Oude” gaan iets verder terug in de tijd en speuren naar overblijfselen van Neanderthalers. Een maand geleden toonden vondsten aan dat de Homo Sapiens al 300.000 jaar geleden leefden. En dan die paleontologen die op zoek zijn naar de oorsprong van de mens!
Zij kijken miljoenen jaren terug.
Wat zal de Keniaanse fossielenjager John Ekusi in augustus 2014 een gat in de lucht gesprongen hebben. Hij en zijn team vonden in de omgeving van Napudet, een streek in het noorden van Kenia, de fossiele resten van een schedeltje van een aapachtige. Niet groter dan een citroen, maar perfect bewaard gebleven!
Ze lag in een oerbos dat eertijds bedekt werd door de as van een vulkaan, en kon gedetermineerd worden op 13 miljoen jaar oud. Dat maakt het schedeltje super interessant. Uit die tijd kennen we wel vondsten van losse tanden, maar niet van een schedel of andere lichaamsdelen. Zo’n 7 miljoen jaren geleden evolueerden uit een gezamenlijke voorouder de mensachtigen en de mensapen. Het schedeltje is dus een gezamenlijke voorouder.
Direct na de ontdekking werd ze onder een CT scan gelegd in Nairobi, de Nederlander Fred Spoor -verbonden aan het Max Plankinstituut- werd uitgenodigd om de resultaten hiervan te komen beoordelen. De tanden in de schedel waren helaas afgebroken maar konden 3d gereconstrueerd worden, de mini-oorkanalen bleken nog helemaal intact.
Vastgesteld kon worden dat het ging om een 16 maanden oud aapje. Het geslacht was op grond van de schedel alleen, niet te bepalen. Zoals gebruikelijk is in de wetenschap, werd de schedel een naam gegeven. Alesi!
In de taal van de in het gebied voorkomende stam -de Turkano- betekent Ales, voorouder. Een passende naam.
Tot nu toe konden wetenschappers de oorsprong van de mensheid, met zeer veel moeite, terug kunnen reconstrueren tot 10 miljoen jaar. Met de vondst van Alesi zijn ze in een klap 3 miljoen jaar verder terug. Maar ze roept ook veel vragen op.
Drie jaar na de ontdekking komen de wetenschappers nu naar buiten met de resultaten. Gelijk is het groot nieuws, alle landelijke dagbladen maken er melding van, radio en tv blijven niet achter. Tja, de mensheid heeft tegenwoordig tijd genoeg om over haar voorouders na te denken.
Langs de rand van een akker – maalsteen
Daar lag ze dan, recht voor mijn neus. Ze was mij niet eerder opgevallen, ik zoek meestal naar kleinere steentjes. Gelukkig behield mijn zoekmaat Jan het overzicht en maakte me op de aanwezigheid van de maalsteen (Kweern = archeologische term) attent.
De langste zijde is tegen de 50 centimeter. De schaal van de granieten steen vertoont een duidelijke uitloper aan de rechter onderzijde. Mogelijkerwijs vergemakkelijkte dit het verwijderen van het gemalen graan.
Veel kennis van zaken omtrent maalstenen bezit, ik erken het eerlijk, de “Verteller van het Oude” niet. Ik heb me behoorlijk moeten inlezen. Veel goed onderzoek is er naar maalstenen niet verricht. Otto Harsema, toentertijd conservator van het provinciaal Museum Drenthe, heeft in het boek “Molens in Drenthe” (daterend uit de beginjaren ’80) een goed leesbaar en overzichtelijk artikel geschreven. Verder staan in de Drentsche Volksalmanakken diverse artikelen (waaronder o.a. van Wijnand van der Sanden). Maar daar moeten we het met doen.
Uit Drenthe kennen we honderden maalstenen, maar slechts zelden is de archeologische context bekend. Slechts enkelen zijn compleet opgegraven tijdens een archeologische opgraving. De meesten zijn gevonden in steenhopen, verwijderd van het land door de huidige bewerker. Logisch, maar daarmee verdwijnt de context en kunnen we alleen op de uiterlijke kenmerken afgaan.
De randen van onze maalsteen (de ligger) zijn enigszins opstaand, hetgeen doet vermoeden dat de maler (de loper) een stuk kleiner is. In Nederland zijn de oudste maalstenen gevonden in Limburg (de eerste akkerbouwers waren Bandkeramiekers), zij vertonen afgesleten randen. De verklaring daarvoor is dat de lopers in de lengte groter waren dan de breedte van de liggers. In Drenthe komt dit type niet voor.
De onze is bekend uit opgravingen o.a. bij Anloo, Zuidwolde en Bronniger. Uitsluitend opgravingen die in verband gebracht worden met de Trechterbekercultuur (de Hunebedbouwers).
In de bronstijd komen zadelvormige kweernen (maalstenen) “in de mode” terwijl in de vroege ijzertijd de handmolens van basaltlava in opkomst zijn.
“Onze ligger” past dus in het beeld van de trechterbekercultuur, maar misschien ook wil binnen de andere bekerculturen. Wie zal het zeggen?
Nu op zoek naar de loper!
Tegenvallende Oermarkt, weinig nieuws
Zondag 6 augustus organiseerde het Hunebedmuseum in Borger hun wederkerende Oertijdmarkt. Jarenlang was de “Verteller van het Oude” niet meer geweest. Het werd tijd om weer een kijkje te nemen.
In de aankondiging stond:” Tientallen kramen op het gebied van archeologie, mineralen en fossielen vullen het terrein van het Hunebedcentrum. Organisaties geven informatie over archeologie en geologie, handelaren verkopen mineralen en fossielen en sieradenmakers laten de mooiste sieraden van edelstenen zien. Daarnaast zijn er ook diverse activiteiten.”
Aangekomen in Borger, schrok ik toch enigszins. De beloofde 80 kramen waren aanwezig, ze stonden in dubbele rijen met weinig tussenruimte opgesteld. Daartussen liepen honderden mensen voort te schuifelen. Het terrein was duidelijk te klein voor de grote aanloop belangstellenden. Maar wat mij het meest stoorde was de afwezigheid van de archeologie! Slechts een aantal verenigingen presenteerden zich, een paar experimenterende archeologische groepen, gelukkig een stand met archeologische boeken en een met barnsteen. Maar dat was het! Veel kraampjes met fossielen, leuk, maar tamelijk overdadig. En dan die sieraden! Meer dan de helft van de kraampjes vol met ringen en hangers. Snel doorlopen.
De beloofde activiteiten behelsden pottenbakken voor kinderen en een grabbelton. Meer heb ik niet kunnen ontdekken.
Voor een Hunebed museum, dat ik trouwens een warm hart toedraag, wordt het tijd om zich te bezinnen over deze markt. Terug naar de basis, de archeologie!
Nederlands Kampioenschap vuistbijlen maken
In het rustieke Drentse dorp Diever werd voor de vierde keer het Ned. Kamp. vuistbijlen slaan gehouden.
Haar bewoners zijn uitermate actief op historisch gebied. Dat mag onder andere blijken uit een bloeiende historische vereniging en een fantastisch museum. Het Oermuseum, gelegen aan de brink en ondergebracht in het prachtige -en historische- Schultehuus! Zonder subsidie en betaalde krachten slagen zij er elk jaar weer in om een boeiende tentoonstelling in te richten en diverse activiteiten te organiseren. Haar inkomsten genereert het museum uit de entree gelden en activiteiten. Gelukkig komen er elk jaar vele toeristen naar Diever, zodat het hoofd boven water gehouden kan worden.
De “Verteller van het Oude” staat zeer sympathiek tegenover het Dieverse gebeuren, vandaar dat het in zijn nieuws is opgenomen.
Dit jaar had het museum over belangstelling niet te klagen, TV Drenthe, Dagblad van het Noorden, KRO, zij allen kwamen om het evenement te verslaan.
De “Verteller van het Oude” deed voor de tweede keer mee. Het echec van vorig jaar wilde hij niet weer meemaken, een gedeelde laatste plaats was toen het hoogst haalbare.
Een jaartje flink oefenen en vele duizenden afslagen verder, leverde een tweede plaats op. De “Verteller van het Oude” kan het niet ontkennen. Hij voelde trots in zich opkomen toen hij de uitslag van jury voorzitter Jaap Beuker vernam. Aan de vuistbijl van de terechte winnaar Henk Paas, kon hij bij lange na niet tippen. Dat wordt nog jaren oefenen!
NK vuistbijl maken: ‘Je bent niet zomaar een neanderthaler!’ (+video)
De aanhouder wint!
Een paar weken geleden vernam ik het nieuws uit een landelijk dagblad. Voor €550.000,- had het Rijksmuseum van Oudheden een zwaard aangekocht. Voor die prijs moet het wel handelen om een bijzonder object, en dat is ze!
Het achtenzestig centimeter lange zwaard dateert uit 1500-1350 voor Christus en is eind negentiende eeuw in het veen bij Ommerschans in Overijssel ontdekt op het landgoed van de Duitse grootgrondbezitter Eduard Lüps. Volgens de overlevering lag ze op een verhoging van berkenstammetjes. Erbij werden verder onder meer een bronzen scheermes, een priem, enkele metaalfragmenten, een slijpsteen en een stenen beiteltje gevonden.
Het zwaard maakt onderdeel uit van een kleine groep van zes ‘reuzenzwaarden’ uit de bronstijd. Deze zwaarden werden niet gebruikt om te vechten. Daarvoor waren ze te groot en te zwaar en bovendien zijn ze ongeslepen. Ze hadden een belangrijke ceremoniële functie en dienden mogelijk zelfs als religieus voorwerp.
De zes reuzenzwaarden zijn niet allemaal in Nederland gevonden. In ons land werd in 1947 tijdens baggerwerkzaamheden in de voormalige gemeente Jutphaas een kleiner exemplaar ontdekt. De baggeraars gaven deze weg aan twee jongens die het vervolgens aan de muur van hun slaapkamer hingen. In 2004 kocht het RMO dit zwaard aan. De vier andere zwaarden zijn verspreid over Engeland en Frankrijk gevonden. Volgens deskundigen horen ze bij elkaar en zijn ze al in de prehistorie verspreid geraakt (!). Sterker nog, men vermoedt dat ze uit dezelfde bronsgieterij komen, de verschillen zijn miniem, de kwaliteit zeer hoog.
Pas in 1927 werd de vondst uit Ommerschans breder bekend en ging toenmalig directeur Holwerda van het RMO een kijkje nemen, vergezeld door de burgemeester van Ommen. Hoewel Holwerda sterk twijfelde aan het bestaan van een Bronstijd, was hij wel zo onder de indruk van de vondst dat hij hem wilde onderzoeken.
Hij kreeg de gelegenheid een foto en een afgietsel te maken, maar toen hij het zwaard met de bijgiften voor zijn museum wilde kopen, stelde Lüps zulke hoge financiële eisen dat de koop niet doorging. In de jaren dertig trok de familie naar Duitsland en verdween het zwaard uit zicht. In de jaren zeventig heeft toenmalig conservator Louwe Kooijmans vergeefs een nieuwe poging gedaan om het zwaard te verwerven.
Onlangs werd ze op een veiling bij Christies, Londen, aangeboden. Binnen zeer korte tijd wist het RMO een flink bedrag aan sponsorgeld te bemachtigen waarmee ze de aankoop kon bekostigen.
(Met dank aan de NRC)
Napjessteen of schaaltjessteen?
Zesendertig jaar loopt hij elke dag over over de “kinderkopjes” naast zijn prachtige boerderij. Hij is een liefhebber van archeologie, evenals zijn vrouw en drie zoons. Het pad van hun huis naar de straat had deze goede vriend van de “Verteller van het Oude” nota bene zelf aangelegd. De benodigde stenen waren afkomstig van de buurman, die op zijn buurt deze op zijn land had verzameld.
Zesendertig jaar loopt de “Verteller van het Oude” met enige regelmaat over hetzelfde pad, zijn blik richtend op de ingang van de boerderij. Door een rugblessure gekweld, liep hij onlangs een beetje hinkend en met de blik omlaag, wederom over de oprit. En toen zag hij “haar”. Een napjessteen!
“Napjesstenen kunnen beschouwd worden als een vorm van maal- of wrijfwerktuigen die voor het fijnwrijven van zaden en kruiden of het maken van bijvoorbeeld oker zijn gebruikt. De napjes hebben de vorm van kleine schoteltjes of schaaltjes en zijn vergelijkbaar met de functie van moderne mortieren en vijzels.”
(F. Modderkolk, J. Nicolay; Opgravingen bij Midlaren, pp. 471)
Bij ondiepe holtes is er sprake van een schaaltjessteen (zo’n 1 tot 2 cm), daarna spreekt men van napjessteen. De pas ontdekte steen zou eigenlijk in de eerste categorie passen. Ik vind dit onderscheid echter niet logisch. Immers we weten niet hoe lang (dus dieper!) een steen is gebruikt. De diepte kan ook afhangen van het gebruiksdoel. De steen is gebruikt in combinatie met een kleinere steen die als stamper diende. Een houten stamper valt ook niet uit te sluiten.
Over de datering valt niets met zekerheid te zeggen. In hetzelfde pad vond ik nog een stuk van een vroegmiddeleeuwse handmolen. Of ze iets met elkaar te maken hebben, wie zal het zeggen. In ieder geval is duidelijk als napjesstenen ( u merkt, mijn voorkeur gaat uit naar deze benaming) uit hun context gehaald zijn, over de datering niets valt op te merken. Van Neolithicum tot Middeleeuwen!
En ik, voortaan gebogen lopend over de “kinderkopjes” en het land van de buurman!! Ik houd u op de hoogte in mijn nieuws overzicht.
Steen-hoop
Sinds een aantal jaren vul ik de “niet-zoektijd” anders in. Niet langer loop ik mokkend rond in afwachting van het oogstseizoen, nee, in tegendeel. Ik heb tijd om mijn hobby te volmaken. De vondstadministratie en vindplaatsen moet verder beschreven en gefotografeerd worden. Tijd om via literatuurstudie mijn kennis uit te breiden, gelegenheid tot het doen van onderzoekjes en voorbereiden van nieuwe lezingen.
Kortom genoeg te doen.
Zoals u in eerdere berichten van dit jaar heeft kunnen lezen, heb ik -en mijn zoekmaatje Jan- diverse midden-paleolhieten ontdekt. Langs de rand van de akker heeft de eigenaar van het belopen perceel gedurende diverse jaren de meegerooide stenen gedeponeerd. Overwoekerd door grassen, bramen en brandnetels liggen ze te wachten om bekeken te worden. Deze week was het zover. De Verteller van het Oude trok de handschoenen aan, pakte een vork en ging de enorm langgerekte stenenrug te lijf. Duizenden stenen hebben inmiddels mijn handen gezien. Met dezelfde snelheid waarmee ze opgepakt waren, werden ze ook weer weggeworpen. En iedere keer was er die hoop. Hoop op een MP. Iedere keer vervloog de hoop met dezelfde snelheid als ze binnenkwam. Slechts een enkele keer -twee stuks gecraquleerd vuursteen en drie afslagen uit andere perioden- deed het hart een tik sneller slaan.
Zoeken naar MP valt te vergelijken met een speld in een hooiberg, het vergt geduld, veel geduld. Gelukkig heb ik nog 20 kubieke meter te gaan. 20m³ tussen hoop en steen of tussen steen en hoop! Wat u wilt!
Ontzilten en beschermen
Een jaar lang lagen ze op zijn zolder, vergeten. Verpakt in een grote , zwarte en bovenal stevige vuilniszak.
Duizenden jaren hadden de botten op de bodem van de Noordzee doorgebracht, door alles en iedereen met rust gelaten. Tot dat een sleepnet van een Urker visser langskwam. Als bijvangst werden ze door hem opgeslagen. Op een gegeven moment kwam een vriend van mij langs en verhuisden de botten naar het hoogste punt in diens huis. Tijdens een bezoek van de “Verteller van het Oude” kwamen ze ter sprake en werden ze ontrukt aan de vergetelheid. Duidelijk was de inwerking van het zeezout te zien. Sommige botten waren wit uitgeslagen, anderen rotten van binnen uit. Nodig tijd om actie te ondernemen!
Maandenlang heb ik ze buiten op de veranda in grote teilen met water laten ontzilten, bovendien moest zoveel mogelijk zuurstof uit de botten verwijderd worden.
Eindelijk was het dan zover. In een koele, donkere ruimte mochten de botten langzaam opdrogen. Sommige brokkelden tijdens dit proces al direct af, het zout in combinatie met zuurstof had haar vernietigend werk gedaan.
Anderen waren gelukkig onaangetast. Een badje in verdunde houtlijm 3D zal ze weer jarenlang tegen verder bederf beschermen.
Het mammoetbot, de beenderen van een wisent en oeros sieren de huiskamer van mijn vriend. Ontrukt aan de vergetelheid, maar zeker niet voor eeuwig!
Prehistorische mijnen bij Rijckholt
Goed nieuws! De enige, tot voor kort nog voor het publiek toegankelijke vuursteenmijn uit de prehistorie in Nederland, gaat weer open!!
Na een jaar praten, nadenken en puzzelen samen met de eigenaar Staatsbosbeheer, gemeente en vele andere partijen, is de exploitatie van de prehistorische vuursteenmijn overgedragen aan de Stichting ir D.C. van Schaik.
Openstelling voor het publiek is -naast concervering en informatieverstrekking- het belangrijkste doel. Voorlopig wordt de werkwijze van Staatsbosbeheer overgenomen. Dat wil zeggen, twee keer per maand een rondleiding door de 84 schachten tellende mijn voor het geïnteresseerde publiek.
Op de langere termijn wordt gedacht aan verruiming van de exploitatie en de bouw van een bezoekerscentrum aan de rand van het Savelsbos.
Wanneer de liefhebbers van archeologie de mijn voor het eerst weer kunnen betreden is nog niet bekend. De Verteller van het Oude” wacht in spanning af. Zijn voetsporen liggen er nog niet, maar dat gaat veranderen!
Oerbos, ook in Drenthe!
Het zal u niet zijn ontgaan. Het begon al op zondagmorgen in het radioprogramma “Vroege Vogels” -waar ik overigens graag naar luister voordat de velden met haar geluiden lonken-, direct daarna nam het journaal het item over, een paar uur later gevolgd door de landelijke dagbladen. Op het landgoed Den Treek-Henschoten bij Leusden is een oerbos gevonden. Geschatte ouderdom: 13.000 jaar. De meer dan 160 bomen zijn prachtig geconserveerd en lenen zich uitstekend voor verder onderzoek.
Maar wist u dat ook in Drenthe een oerbos restant is gevonden. In 2008 werd deze ontdekt bij Roderwolde toen een boer strubben van zijn land wilde laten verwijderen. RTV Drenthe maakte er een item over van amper twee minuten. (klik hier voor de reportage). Toegeven het bos is ongeveer 3000 jaar minder oud, maar ze was wel de eerste die in Nederland werd ontdekt. Op veel media-aandacht kon ze echter niet rekenen. Wat dat betreft hebben de archeologen in Leusden het slimmer aangepakt.
Hoe mooi een heel oud bos kan zijn, bewijst het filmpje over het Bialowieza oerbos in Polen. Laat dit nu net het laatste oerbos in Europa zijn! Helaas is de Poolse overheid begonnen met het kappen hiervan!!
Soms begrijpt de “Verteller van het Oude” de wereld niet meer. Enerzijds zijn we opgetogen, ja zelfs euforisch, over het ontdekken van een zo’n oud stukje cultuurlandschap, anderzijds vernietigen we het……..
Bijltje uit de Enkelgraf cultuur
“Ach je moet het doen met wat je hebt”, zal de maker van dit kleine bijltje mogelijkerwijs hebben gedacht. De lengte bedraagt slechts 5,7 centimeter, terwijl de breedte op de top 4,3 cm meet. Ze is geschacht geweest, er zit namelijk een “bright spot” op het achtereind. Deze ontstaat door frictie tussen de steen en het hout van de schachting. Op de foto is het niet te zien, maar de bijlsnede staat enigszins asymmetrisch ten opzichte van het bijllichaam. Mogelijkerwijs is er sprake van een dissel(tje). Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de bijl eertijds gebroken is en daarna bijgewerkt. De snede komt hierdoor asymmetrisch te liggen.
Het dunne bijltje (dikte maximaal 1,4 cm) vertoont nog meer bijzonderheden. Duidelijk te zien is de verontreiniging in de steen, ze is niet gemaakt van het beste materiaal. Op de keerzijde zit een deel van een zee-egel ingesloten. Alweer een minpuntje.
Naast het bijltje vond ik een prachtige lange kling en enkele pijlpunten. Zodat rekening gehouden moet worden met een grafgift. De onbeschadigde snede spreekt daarvoor.
Enkelgrafbijltjes zijn vaak niet zo mooi gepolijst. Slechts de delen die er toe doen, en dan nog voornamelijk de top en haar directe omgeving, zijn geslepen.
Trechterbeker bijltjes zijn over het algemeen veel mooier en over een groter oppervlakte gepolijst. Meestal zelfs over de gehele bijl. In de Drenthe zijn veel bijlen uit deze beide culturen opgemeten. Men mat de dikte van de top en de breedte van de top, deelde deze door elkaar en vermenigvuldigde de uitkomst met 100. De uitkomst was significant verschillend. De zgn. topindex bij trechterbekerbijltjes lag tussen 28 en 42, voor enkelgraf tussen 42 en 70. Mijn bijltje gaf een uitkomst van 33, dus trechterbeker.
Eigenlijk heb ik een bijltje van onbekende komaf. Maar voor mij is ze fraai, zeer fraai!
Nieuw archeologisch tijdschrift i.s.m. AWN
Het gebeurt niet vaak dat ik enthousiast raak van tijdschriften op archeologisch gebied. Ik vind ze vaak oppervlakkig en erg gericht op het buitenland. Zeer populair dus met nadruk op commercie. Zelden wordt een onderwerp uitgediept, met de komst van “Archeologie in Nederland” lijkt hier een eind aan te komen. Het eerste nummer (februari 2017) is in haar geheel te downloaden.
In haar eigen woorden: U ontvangt jaarlijks 320 pagina’s, verdeeld over vijf nummers, die vol staan met inhoudelijke artikelen, de mooiste vondsten, actuele discussies, nieuwsberichten, literatuursignalementen en tentoonstellingen. Het tijdschrift richt zich op alle actief geïnteresseerden – zowel professioneel als vrijwillig – die belangstelling hebben voor de rijkdom van ons bodemarchief.
Oordeelt u zelf en klik hier om te lezen of bovenstaand cursief gedrukte wordt waargemaakt.
Langs de Vledder AA!
Ongeveer 25 jaar geleden reed ik op een ruilverkavelingsweggetje langs de Vledder AA. Van verre lonkte een in het zonnig landschap opduikende heuvel. Het loof van de aardappels was doodgespoten, ik besloot een kijkje te nemen. Bij de eerste stap was het al raak. De afslagen lagen voor het oprapen, geen tien maar honderden!
Van de eigenaar van het perceel kreeg ik toestemming om voorzichtig tussen zijn broodwinning te zoeken. Die middag verzamelde ik meer dan 500 artefacten op het veld. Van mesolithicum tot bronstijd. De volgende twee jaren kwamen daar nog een een kleine 3000 stuks bij. De plek raakte een beetje bij mij in vergetelheid, ik ging namelijk verhuizen en het stroomgebied van de Vledder A moest het doen zonder een van haar amateurarcheologen.
Een paar jaar geleden kwam ik er nog eens langs, het kopje ligt nu midden in een natuurgebied. Volkomen beschermd, er wordt niet meer geploegd, das en vos zijn terug, mensen komen er niet meer.
Ik sprak erover met Ronald Popken, archeologische vriend en woonachtig in Diever. Na mijn vertrek had hij de plek ontdekt, binnen een jaar had Ronald anderhalf duizend artefacten verzameld. Direct daarna was het natuurgebied geworden. We besloten de gevonden spullen naast elkaar te leggen, te determineren en er een artikel over te schrijven (althans Ronald). Het onderzoek leverde een verrassend feit op. Buiten ons tweeën, hadden nog drie amateurarcheologen de plek bezocht. Hun collecties waren keurig in depots opgeslagen, zodoende konden we deze bij het onderzoek betrekken. Zodra het artikel klaar is, dan zal ik het op mijn website publiceren. Een van de prachtige foto’s, een overzicht van diverse mesolithische spitsen, kunt hier alvast bekijken.
Help, een leeuw! Wie heeft nieuws?
Soms sta je als Verteller van het Oude met je mond vol tanden. Een lezer van deze website, Rudy, riep mijn hulp in. Hij had een messing voorwerp gevonden en wist niet wat het moest voorstellen. Verder dan een gestileerde leeuw kwamen we niet, de achterzijde levert ook niet veel meer duidelijkheid op. Meer dan een half jaar probeer ik al een antwoord te vinden. Wordt een beetje een obsessie, wie gaat ons helpen?
Bronstijdspits
Af en toe dwarrelde er nog een laatste sneeuwvlok naar beneden. Al had ze een heleboel vriendinnen meegenomen, niets kon me die dag weerhouden om op de akkers te gaan zoeken. De noodgedwongen rust vanwege de winter had me geen goed gedaan. Onrustig werd ik ervan. Ik moest naar buiten!
En daar lag ze dan, genietend van de eerste zonnestralen die haar fraai bewerkte huid beschenen. Ze leek neergelegd, bovenop een paar glimlachende zandkorrels. Misschien was ze wel met een vlokje aan komen dwarrelen!
U merkt het, ik begin euforische wartaal uit te slaan. Ik kan het niet helpen maar iedere keer als ik een fraai bewerkte bronstijdspits vind, overvallen me dergelijke gevoelens. Even zakelijk! Een weerhaakje en de schachtdoorn ontbreken. Ze is gehandicapt, oeps daar gaan we weer, maar o zo aantrekkelijk. Datering: Vroege en Midden-Bronstijd (2100-1100 v.Chr.).
Ik heb de spits opgeborgen in een lade, af en toe trek ik deze even open. Maar het spitsje lijkt minder mooi, het vinden is de kick. Niet het bezitten!
Archeologie, maar dan anders!
De Drents Prehistorische Vereniging organiseert al jaren voor de bij haar aangesloten amateur-archeologen bijeenkomsten. Meestal gaan de lezingen over een onderwerp uit de prehistorie. De avonden zijn druk bezocht, Drenthe bezit een actieve groep van zoekers. Tot mijn verbazing trok de lezing van Ivar Schute, senior-archeoloog bij RAAP, slechts weinig mensen. Ivar, afgestudeerd in Leiden, graaft al jaren naar sporen uit de Tweede Wereldoorlog.
De Verteller van het Oude hoorde voor het eerst van hem toen hij een reportage op tv zag over het vinden van restanten van de gaskamers van Sobibor. Toentertijd was ik al diep gegrepen over de bevlogen en respectvolle manier van vertellen van Ivar. Tijdens de DPV-lezing nam hij ons mee langs diverse Nederlandse WOII memorabele plaatsen. Via de Grebbeberg, kamp Vught en Westerbork kwamen we uiteindelijk toch weer diep in Polen terecht.
Recentere archeologie roept vragen op. Wat heeft het voor meerwaarde, er is al zoveel beschreven. Nergens weten we zoveel van als juist onze recente geschiedenis, moeten we er dan nog naar graven? Archeologie bewijst, immers ze is een wetenschap van sporen. En zeker als er sprake van controverse is, kan de archeologie meerwaarde opleveren. In “het geval” Sobibor waren de sporen van het kamp (en dat is vrijwel overal het geval) verdwenen. Slechts 50 mensen hebben het kamp overleefd -Jules Schelvis is voor ons Nederlanders de bekendste- alleen dank zij hen weten we iets over dit anderhalf jaar in gebruik zijnde vernietigingskamp. De exacte locatie van de gaskamers (etc.) was niet bekend. Archeologie heeft hiervoor het bewijs geleverd.
Aan het eind van de avond zat ik met een knoop in de maag en was vol bewondering over de verrichte werkzaamheden van Ivar. Ik vind het opgraven van urnenvelden al indrukwekkend, laat staan ….
Wat hebben de thuisblijvers iets gemist!
Vriendschap tussen een dolk en een schrabber
Er zijn van die akkers die voor eeuwig in je geheugen gegrift blijven. Soms liggen ze prachtig in het landschap, dan weer heb je er een mooie vondst op gedaan. Maar soms -heel soms- voldoen ze aan beide criteria. Deze akker, nadere aanduiding gaat u niet krijgen, overtreft zelfs de stoutste verwachting. Ze geeft artefacten van onze voorouders prijs over een periode van meer dan 60.000 jaar. Alle ons bekende archeologische perioden zijn vertegenwoordigd.
Op een koude, ietwat druilerige zondag in januari liep ik er samen met zoekmaatje Jan. De dag was zo-wie-zo al goed, we hadden een paar leuke vondsten gedaan. Plotseling een oerkreet en ik kijk in het breed glimlachende gelaat van Jan. Op het van koude, wit uitgeslagen gezicht ontwaar ik een enorme blos van opwinding. In zijn hand ligt een prachtig in het licht flikkerend fragment van een dolk. Onmiddellijk deel ik in zijn vreugde, de voorbijrijdende boer zal hoofdschuddend het tafereel vanuit zijn cabine hebben aanschouwd.
Genoeg gefeest, terug naar de dolk. Het betreft hier hoogstwaarschijnlijk, volgens de dolken indeling van Bloemers, een type IV fragment. Een zgn Fischschwanzdolch. De grootste breedte is aan de bovenkant op de foto te zien, het heft van de dolk. Helaas is ze eertijds gebroken zodat we nu nog slechts 4,5 cm bezitten van wat eens een prachtexemplaar moet zijn geweest. Op de foto -direct genomen na de vondst- is de fijne bewerking goed te zien. Het zou kunnen dat het fragment na de breuk nog is bij geretoucheerd. Er lijken extra afslagen op te zijn gefabriceerd om er een schrabber van te maken. En juist deze combinatie is uniek, in Drenthe is een dergelijke combinatie nog nooit gevonden. Recycling in de prehistorie!
Dit type dolk wordt gedateerd tussen 1600 en 1500 v.Chr. In de midden-bronstijd.
Wordt vervolgd??
Jaap Beuker neemt afscheid van Drents Museum
Na bijna 40 jaar werkzaam geweest zijn voor het Drents Museum, heeft hoofdconservator Jaap Beuker afscheid genomen van zijn droombaan. De pensionering lonkt. Aan het eind van de drukbezochte receptie gaf Jaap een overzicht van de door hem voorgenomen archeologische activiteiten in de nabije toekomst. Een “waslijst” welke typerend is voor Jaap. Pannen genoeg, de Verteller van het Oude is blij om deel te mogen nemen aan de verwezenlijking van een aantal.
Jaap bracht amateurs en professionals bij elkaar. Er ontstond een nauwe samenwerking! Jaap organiseerde deskundigheid bevorderende bijeenkomsten en liet amateurs meewerken tijdens opgravingen. Onder de bezielende leiding van Jaap (en ook Marcel Niekus) werd een speurtocht ondernomen naar Neanderthaler kampementen. En met succes, getuige de vele publicaties in diverse bladen.
Met het vertrek van Jaap, vertrekt er ook veel kennis uit het museum. Het zal moeilijk zijn een waardig opvolger te vinden.
Nieuwe lezing van de Verteller van het Oude!
Samen met mijn archeologisch maatje Ernest zwerf ik al vele jaren door Zuidoost Turkije. Een waar archeologisch Mekka! Op onze tochten door onherbergzame en zeer warme streken kwamen we met enige regelmaat vuistbijlen tegen. De gangbare datering voor deze is tussen 150.000 jaar en 500.000 jaar oud. De multitool van onze voorouders komt op sommige plaatsen met vele tientallen tegelijk voor.
Meer over de lezing vindt u onder het kopje “Wat kan de Verteller u bieden?” in de hoofd navigatiebalk.
Indië, een speurtocht naar mijn vader!
Het begint allemaal met bovenstaand berichtje. Een ansichtkaartje uit IJmuiden van mijn vader, Hendrik ten Brink, geboren in 1927 en al meer dan 35 jaar niet meer onder ons. Vlak voor het vertrek van het troepentransportschip postte hij het gekoesterde kaartje.
Tijdens zijn leven sprak vader niet over de drie jaar die hij in “den vreemde” heeft doorgebracht. Als mijn broer en ik er naar vroegen, zweeg hij, draaide zich om en ging wat anders doen.
De meimaand roept nostalgische herinneringen op, wij -mijn broer en ik- gaan speuren naar sporen van ons vader.
Op mijn website zal op termijn een nieuw hoofdstuk -Indië- worden toegevoegd, waarop u een reconstructie van drie jaar dienst in Nederlands Indië (hopelijk) kunt lezen.
nieuws, nieuws, nieuws, nieuws,nieuws, nieuws, nieuws,nieuws, nieuws, nieuws, nieuws, nieuws, nieuws, nieuws, nieuws, nieuws,
nieuws, nieuws, nieuws,nieuws, nieuws, nieuws, nieuws,nieuws, nieuws,nieuws,nieuws,nieuws,nieuws,nieuws,nieuws,nieuws,
Een messcherpe buurvrouw (ouder nieuws)
Verhalen zijn overal, ik heb het al eerder geschreven. Je hoeft er niets voor te doen, ze komen vanzelf. Alleen goed luisteren en daarna doorvertellen. En dat is nu juist wat ik beoog met het ouder nieuws pagina mijn website.
Eens per week determineer ik archeologische verzamelingen in het noordelijk depot in Nuis. Al jaren werk ik daar samen met een aantal bevlogen amateurarcheologen. Een daarvan is HILLEBRAND VAN DEN BOSCH. Op een avond komt hij aangelopen met een prachtige lange kling. Ze meet 11 cm bij 4 cm. Is zwaar gepatineerd en gemaakt van Noordelijk senoom vuursteen. Aan de slagbobbelzijde zitten resten van zilverpapier. Dergelijke lange en vooral ook brede klingen zijn zeldzaam in Drenthe. Een droom van elke “steentjeszoeker”!!
Op een middag richtte Hillebrand zijn vondstenkastje opnieuw in. Achter hem hoorde hij gestommel, buurvrouw Annie Jonker kwam via de achterdeur -zoals bij ons in het Noorden nog kan- binnen. “Deze past er nog mooi bij!”, zegt ze tegen Hillebrand.
50 Jaar geleden gevonden in de omgeving van Gasselte en daarna nauwelijks meer uit het zilverpapier geweest. Annie had de kling (ze wist toetertijd niet wat het was) laten zien aan twee bekende Friese (amateur)archeologen. Deze waren direct getogen naar de vindplaats, Annie verdrietig achterlatend. De vindster mocht van beide heren niet mee, geen pottenkijkers. Annie was woedend geweest, haar voornemen om de kling af te staan trok ze gelijk in. De beide mannen keerden terug zonder -volgens eigen zeggen- artefacten gevonden te hebben. Hun belangstelling voor de kling verdween en het artefact sleet zijn dagen in zilverpapier. Tot nu toe.
Wat is nu de archeologische waarde van de kling? Helaas is de precieze vindplaats niet meer bekend. Linken aan andere vondsten is dus niet mogelijk, een losse vondst kan duiden op een toevalligheid. Echter ze is oud. Dergelijke grote klingen kwamen voor tijdens de Federmesser traditie en de Ahrensburg traditie (tussen ca. 11.000 en 9.000 jaar voor Chr.). Deze zogeheten Riesenklingen hadden vaak een lengte van meer dan 10 cm.
De negatieven op Annie’s kling doen niet zo regelmatig aan dan bij de Ahrensburg cultuur gebruikelijk is. Vermoedelijk moeten we de kling tussen 11.600 en 10.700 dateren, dus binnen de Federmessercultuur. Het zou fantastisch zijn om de vindplaats alsnog te achterhalen. Zij zou meer duidelijkheid kunnen verschaffen over de datering. Zou het Ahrensburg zijn, dan is dat sensationeel. We kennen maar een paar van deze plekken.
Neanderthaler kampement met ongekende potentie
Op deze website en met name in mijn nieuwsoverzicht heb ik vaker bericht over Neanderthaler vondsten op een vindplaats in de buurt van Assen. Sinds 2007 zijn (amateur)archeologen al op deze plaats aan het zoeken. Een gedeelte van het terrein is opgegraven, precies daar waar zich een grote concentratie vondsten bevond. Het leverde honderden vondsten op, waaronder diverse artefacten die zich nog in situ bevonden. De plek kenmerkte zich door de grote hoeveelheid vuistbijlen (meer dan 30!!). Wij, waaronder de Verteller van het Oude, bleven in de buurt zoeken. Op enkele honderden meters vanaf het eerste kampement werd een tweede ontdekt. Kenmerkend is het ontbreken van vuistbijlen en de aanwezigheid van vele kernen en afslagen. Mogelijkerwijs hebben beiden met elkaar te maken, een productieplaats van voorwerpen en op de andere plek het verwerken van jachtvangst.
Midden april liepen wij voor het laatst (i.v.m. het bewerken van de akker) over de tweede vindplaats. Op deze dag werden 18 zekere middenpaleolithen opgeraapt. Naast vele kernen en afslagen werd een mogelijke schaaf opgeraapt. Nog nooit hebben we zovele artefacten uit deze periode op een dag gevonden. De potentie van deze plaats is zeer groot! De Verteller van het Oude kan niet wachten tot het najaar.
Op beide vindplaatsen zijn tot op dit moment meer dan 500 artefacten verzameld. Het brede publiek krijgt ook steeds meer belangstelling voor onze activiteiten, getuige de explosie van publiciteit. Hieronder een aantal linkjes er naar toe.
RTV-Drenthe: Geheime Neanderthalervindplaats bij Assen levert bijzondere bodemschatten op
Drenthe Journaal: Archeologen vinden tweede kampement Neanderthalers
Dagblad van het Noorden: Neanderthalers hadden werkplaats in Drenthe
NRC Next
Neanderthalers krijgen eigen website
Prachtig. Een spreekbuis voor de Neanderthalers!
De Stichting Steentijd Onderzoek Nederland stelt zich ten doel: de kennis over prehistorische samenlevingen in Nederland te vergroten. De nadruk ligt hierbij op culturen van jagers-verzamelaars uit de Oude en Midden Steentijd (Paleolithicum en Mesolithicum).
Klik op de banier om naar de website te gaan.
Drelsdorf en Meneer Ronald
Regelmatig krijg ik opmerkingen over een stukje dat ik geschreven heb. Daar ben ik blij mee, het levert mij soms andere inzichten op of bevestigt juist mijn mening.
In het eerder geschreven stukje (even naar beneden scrollen) over het noordelijkste Neanderthaler kampement dat tot nu toe gevonden is, in Drelsdorf, 40 kilometer ten zuiden van de Deense grens, beschreef ik een paar topvondsten gedaan door Nederlandse amateur archeologen. Daarbij had ik, volgens enkele criticaster, de namen van de vinders moeten vermelden. Vanwege privacy redenen had ik dat niet gedaan. Maar goed, ere wie ere toekomt! De mooiste vondst werd gedaan door RONALD POPKEN, amateur archeoloog uit DIEVER, een schitterende kern, bewerkt door een Neanderthaler!
Een paar weken geleden was hetzelfde gezelschap weer in Drelsdorf aanwezig, ditmaal om hun (onervaren) 7 Duitse collega’s te helpen in hun zoektocht naar sporen van onze gemeenschappelijke voorouders.
Dat onze (ontwikkelings)hulp in de belangstelling stond, bleek wel uit het feit dat diverse Duitse professionele archeologen alsmede een Deense aanwezig waren. Te samen waren we in staat om mooie artefacten op te rapen en het vondstbeeld van de akker te bevestigen. Steeds meer wordt een vondstconcentratie zichtbaar. Een nabij gelegen akker kon ook bezocht worden, de daar gevonden artefacten vallen precies binnen de te verwachten concentratieplek.
Terug naar Ronald. De helft van de gedane vondsten, kwam op zijn conto! Door hem werd het aantal kernen, tot nu toe gevonden op de site, verdubbeld. Drie kwamen er voor zijn rekening, het leverde hem bij de Duitsers de bijnaam “Kernthaler Ronald” op.
Hollandse (amateur)archeologen eren hun collega’s, vanwege hun levenslange archeologische werkzaamheden of uitzonderlijke prestaties, met de toevoeging “Meneer”.
De Verteller van het Oude blijft jaloers op zijn vondsten en maakt een diepe buiging voor Meneer Ronald!
Een mammoetbot met problemen
Een tijdje geleden kreeg ik van een vriend een ca. 60 cm lang stuk van een mammoetdijbeen. Zoals velen raakte ik diep onder de indruk van zijn robuuste uiterlijk.
In al mijn enthousiasme nam ik het direct mee naar mijn schooltje om aan geïnteresseerde leerlingen te laten zien. De ” Oooh’s” en “Aaah’s” waren niet van de lucht! Ik besloot daarom het bot nog een dagje te laten liggen om zoveel mogelijk leerlingen in staat te stellen zich eraan te vergapen. De volgende ochtend bemerkte ik echter witte vlekken op het bot.
Navraag bij de man van wie ik het had gekregen leerde dat een Urker visser het dijbeen in zijn net had aangetroffen. Een tijdje had het bot opgeslagen gelegen in een loods, waarna mijn vriend het had verkregen. Bij hem thuis lag het bot buiten. Mogelijkerwijs is dit de redding van het dijbeen geweest. In het bot zit veel zout en dat tast bij opdroging de structuur aan.
Voor de komende (tenminste) zes weken ligt het bot in een teiltje met water om langzamerhand het zout eruit te weken. Vervolgens zal ik het in een badje met velpon-aceton (1:10) leggen, waarna het beschermd moet zijn. Botten hebben niet het “eeuwige” leven, maar enige tientallen jaren moeten ze toch wel weer “meegaan”! Tenminste als het al niet te veel is aangetast.
Een andere mogelijkheid is om het bot in een bad met verdunde witte houtlijm 3D te leggen.
Mocht het te behandelen object vrij groot zijn (zoals bij mij het geval is), dan kun je het geheel met een kwast bestrijken. Helaas kun je niet goed bij het binnenste van het bot, zodat het onderdompelen in een bad(je) toch de voorkeur geniet.
In alle gevallen geldt: “Laat het bot geleidelijk opdrogen en absolute niet in de zon leggen”. Krimpscheuren zullen het gevolg zijn.
Mocht je ervaring hebben met het conserveren van botten en je hebt goede tips, laat het me dan weten! Ik en mijn bot zullen je dankbaar zijn.
Albert Egges van Giffen
Ik had het genoegen om bij de opening van de tentoonstelling over het werk van Van Giffen te mogen zijn in het Schultehuus in Diever. Als eregasten waren Kaj Glasbergen, Tineke van Giffen en Prof. Waterbolk aanwezig. Zij verrichtten de openingshandeling; een kleine opgraving waarna de opgegraven trechterbeker het museum werd binnengebracht.
De gehele beneden verdieping van het museum is gewijd aan het bekendste groavertien van Nederland. Een verdieping hoger zijn indrukwekkende films over zijn werk te zien. Mensen die Van Giffen gekend hebben komen ook aan het woord.
Naast vele mooie panelen over zijn leven, heeft het museum ook diverse persoonlijke items van Van Giffen geëxposeerd.
Er is aan de kinderen gedacht, immers zij zijn de gravers van de toekomst! Een gedeelte van een hunebed is op zeer kunstige wijze nagemaakt. Hierin kunnen de latere archeologen graven naar verborgen schatten. Op beeldschermen krijgen zij uitleg over het gevondene en tijdens de opgraving worden ze begeleid door
een ” archeologische” stem.
Kees Epema van OS-migration heeft op voortreffelijke wijze audio-visuele middelen toegepast, waardoor u een aangename bezoek wacht!
Onderwaterschat
Vroeger, héél lang geleden (!), droomde ik er wel eens van. Onderwater archeoloog! Het leek me een spannend beroep, helemaal toen ik het boek “Scheepsarcheologie” van G. D. van der Heide in 1974 verslonden had. Met het verstrijken van de jaren verdween het idee naar de achtergrond. In 2005 had ik het genoegen met Wouter Waldus op te graven in Sneek. Behalve passie voor het opgraven van terpen specialiseerde hij zich ook in de onderwaterarcheologie. Nog niet zo lang geleden haalde hij de Kogge van Kampen boven water. Een spectaculaire vondst.
Toen ik vanmorgen de radio aanzette weerklonk een zo mogelijk nog belangrijker vondst. Op een diepte van meer dan 60 meter is een Hollands oorlogsschip uit 1708 aangetroffen. Het betreft vermoedelijk het fregat “Huis Ter Warmelo”. Volgens bronnen zou het op de rotsen zijn gelopen en met haar 130 koppige bemanning in de golven zijn verdwenen. Archeologen houden een slag om de arm wat betreft de naam van het schip. Tot op heden heeft er geen definitieve identificatie plaatsgevonden.
Het “Huis ter Warmelo” meet vijfendertig meter en was voorzien van een behoorlijk aantal kanonnen. Ze voer in de onrustige streken om de handelsbelangen van De Republiek te verdedigen.
Statig staat ze nu op de bodem, zo goed als intact. Alle (?) kanonnen staan aan dek en zelfs een van de masten zou nog overeind staan. De beelden van het wrak zijn fantastisch. Bekijk ze absoluut!
Jammer dat ik niet kan duiken, ik had haar zo graag gezien!
Had ik maar onderwater archeoloog moeten worden!!
Prijs Drents Historische Vereniging 2015
Voorgedragen worden voor de prijs van de DHV vind ik een grote eer. De vrijwilligers aan het Neanderthaler project (met de beroemde vindplaats nabij Assen), waaronder de “Verteller van het Oude”, overkwam het. De volhoudendheid, het enthousiasme en de behaalde resultaten vormden de basis van de voordracht. Voor het eerst was een kampement van de Neanderthalers in Drenthe vastgesteld. Inmiddels, met dank aan de onze club, kunnen meerdere (lange of korte) verblijfplaatsen worden bewezen.
Uit de eerste voordracht (17 aanmeldingen) werden tenslotte drie personen of instellingen genomineerd. Voor mij was het toch wel een beetje teleurstellend om daar niet bij te zitten.
In het programma “Drenthe Toen” van RTV Drenthe werd zondag 13 maart de winnaar bekend gemaakt. De prijs voor het beste initiatief op het gebied van Drentse geschiedenis ging naar Thijs Rinsema voor zijn boek ” Tussenstation Meppel: Fritz Blasbalg op de vlucht voor Hitler”. Thijs heeft door zijn eerdere werken, zijn sporen ruimschoots verdiend. Alle in mij nog aanwezig Neanderthaler genen feliciteren Thijs Rinsema van harte!!
Zevende determinatie middag in Diever
De oudste berichten in dit (zeer onvolledig) nieuwsoverzicht staan onderaan. Het begint in 1999 met de allereerste determinatie middag van archeologische voorwerpen in Diever. Teruglezend valt op dat het aantal ingebrachte voorwerpen steeds iets kleiner wordt. Wel komen er steeds meer mensen uit de omliggende regio’s.
De middagen zijn heel gemoedelijk en de belangstellende blijven altijd een hele tijd.
Voor mij was een herdenkingsmunt (gebruikt als hanger) van de Friese Stadhouder Willem Karel Hendrik Friso (de latere stadhouder Willem IV) een hoogtepunt.
Volgend jaar maar weer!
Spinklosje uit het water
Afgelopen weekend liep ik met enige medezoekers over een zeer moeilijk toegankelijke akker. De regen van de afgelopen periode had ervoor gezorgd dat het terrein vrijwel ontoegankelijk was.
U vraagt zich af waarom wij dan per se hier ons geluk wilden beproeven? Welnu, eerder was op het perceel een midden-paleoliet gevonden. Aan ons om te bewijzen dat het niet een incidentele vondst was. Helaas, we hadden op dat gebied geen geluk.
Tijdens het doorwaden van één van de vele modderpoelen viel mijn oog op een min of meer rond “steentje” met precies in het midden een gat. Na reiniging bleek het een spinklosje te zijn met een doorsnede van meer dan 4½ centimeter en een hoogte van 1½ cm. Ze is gemaakt van middelmatig hard gebakken aardewerk met een steengruis magering.
Spinklosjes werden gebruikt bij het bewerken van ruwe stof, voornamelijk wol en in beperktere mate vermoedelijk ook vlas (voor het verkrijgen van linnen). De klosjes vormden de verzwaring van een hangende, houten spil. Door de draaiende beweging van spil en klos kon op een eenvoudige manier handmatig garen worden gesponnen (J. A. W. Nicolay, Opgravingen bij Midlaren pp. 347).
Onder de spinklosjes bestaat een grote variatie in grootte, dikte, gewicht, bakwijze en kwaliteit. Het door mij gevonden klosje laat zich maar moeilijk in een tijdvak indelen. Te meer omdat verder op de hele akker geen aardewerk meer is aangetroffen. Een datering tussen 300 en 800 na Chr. lijkt dan ook het beste wat ik u kan bieden.
Vuursteenbewerken met kinderen
De geologische vereniging Gea afd. Friesland organiseerde in het Natuurmuseum Fryslân te Leeuwarden een themabijeenkomst over meteorieten. Diverse organisaties, instellingen en personen presenteerden zich. De binnenplaats van het schitterende museum is overdekt en leent zich perfect voor het organiseren van evenementen.
De Verteller van het Oude en zijn maatje Ernest Mols bewerkten er vuursteen. Meer ter vermaak van de bezoekers dan dat we iets te maken hadden met het thema.
Ongeveer 2500 mensen kwamen erop af, daarmede het Natuurmuseum Fryslân een van de drukste weekenden uit haar bestaan bezorgend.
Wij hebben het geweten! Tijd om met elkaar te praten was er niet, laat staan om actiefoto’s nemen. Onze werkplaats was constant volledig gevuld met kinderen en hun ouders. Met niet aflatende enthousiasme werden in totaal meer dan 200 pijlpunten en honderden afslagen vervaardigd.
Een zeer geslaagd weekend!
Drelsdorf, een midden- paleolithische vindplaats in Noord-Duitsland
Gedurende meer dan 30 jaar verzamelde landbouwer en amateur archeoloog H.I. Boockhoff vele honderden artefacten uit diverse archeologische perioden, Hij catalogiseerde ze per akker, zonder daarbij de gevonden voorwerpen te rangschikken na tijdsperiode. Na het overlijden van de heer Boockhoff bleven de (grote)kisten onaangeroerd. Marcel Niekus en Jaap Beuker, beiden experts op het gebied van midden-paleolithische artefacten, bezochten in 2009 de weduwe van Boockhoff en mochten de kisten doorzoeken.
Dit bleek echter een groter karwei te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. De landbouwer had wel erg veel verzameld gedurende zijn leven. De beide archeologen konden het aantal vondsten uit het Midden-Paleolithicum (samen met de reeds door anderen gedetermineerde) doen laten oplopen tot 400 stuks.
Na de dood van Boockhoff had niemand meer over de als “Schmallacker” bekendstaande vindplaats gelopen. Niemand wist ook of de bevindingen van de overleden amateur archeoloog correct waren.
Met dit doel voor ogen vertrokken eind 2015 een club (amateur)archeologen onder leiding van Jaap Beuker naar Schleswig-Holstein.
De “Verteller van het Oude” was een van hen. Het werden drie onvergetelijke dagen. Ten eerste werden 14 zekere midden-paleolithische artefacten verzameld en nog ongeveer 30 vrijwel zekere. Deze laatste categorie telt voor de wetenschap eigenlijk niet, immers 100% zekerheid kon niet aan de stenen worden toegekend. Voor mij was de vondst (helaas door een ander!) van een geweldige kern het hoogtepunt van de zoektocht.
De vondsten bewezen het gelijk van Boockhoff, op zijn akker had de paleolithische mens langere tijd verbleven.
Alle vondsten werden door ons ingemeten en worden op dit moment beschreven door archeologen van het Landesmuseum in Schleswig-Holstein. Deze innige samenwerking krijgt binnenkort een vervolg.
Schloss Gottorf, een overweldigend museum
Als u mij een paar jaar geleden gevraagd zou hebben naar het meest indrukwekkende museum in Nederland betreffende de prehistorie van ons land, dan zou ik zonder aarzelen het Drents museum genoemd hebben. Helaas, sinds de prachtige verbouwing lijkt de prehistorie van Drenthe naar de achtergrond te zijn verdrongen. Toegegeven, voor het grote publiek is de kleinere, digitalere, opstelling misschien aantrekkelijk. Maar voor mij als liefhebber die graag zoveel mogelijk vergelijkingsmateriaal wil aanschouwen is het een teleurstelling. Drenthes topvondsten staan er maar verloren in een hoekje bij. Jammer.
Een maand geleden was ik in de Duitse deelstaat Schleswig-Holstein in de plaats (hoe kan het ook anders) Schleswig. “Voor je prehistorische hart, moet je hier zijn!”, luidde de verkregen tip. Onvoorstelbare rijkdom aan de meest prachtige prehistorische artefacten en voorwerpen! Schitterend tentoongesteld en voorzien van fabelachtige reconstructies.
In een aparte hal staat een compleet opgegraven Vikingschip met bijbehorende schatten. Daarnaast biedt het museum haar bezoekers steeds wisselende kunsttentoonstellingen. De drie uur dat ik er doorgebracht heb, waren bij lange na niet genoeg om alles te bekijken. Alleen het pand is de reis al waard!
De website van Schloss Gottorf is basic, kunnen ze tenminste nog iets leren van het Drents museum. Maar verder …. oordeelt uzelf!
Urnenveld in Dwingeloo
In 1970 – 1971 groeven de bekende archeologen P. B. Kooi en O.H. Harsema in Dwingeloo een deel van een urnenveld uit de vroege ijzertijd op. Zij vonden naast tal van kringgreppels met bijbehorende crematieresten (al dan niet in urnen), een zgn. langbed. Dit type langwerpige grafheuvel van grote afmetingen wordt relatief zelden in Drenthe gevonden.
In eerdere jaren (en eeuwen) waren op (relatief) grote afstand van de toenmalige opgraving, al urnen gevonden. De vinders ervan stonden deze en de bijpotjes (grafgiften) aan het Drents museum af. Kooi en
Harsema concludeerden op basis van deze vondsten dat het om een aanzienlijk grafveld moest gaan.
In de buurt van de opgraving uit 1972 stond de voormalige brandweerkazerne. Zij heeft onlangs plaats moeten maken voor een moderner gebouw aan de rand van het dorp. De aldus ontstane kavel wordt gereed gemaakt voor de bouw van enkele woningen. De gemeente Westerveld liet hieraan voorafgaand een archeologisch onderzoek uitvoeren.
Rond de jaarwisseling had ik het genoegen om met het archeologisch bureau “Transect” mee te werken. In temperaturen die in de lente niet zouden misstaan, konden we de vermoedens van bovenstaande archeologen bevestigen. Het urnenveld van Dwingeloo is veel groter geweest! Spontaan kwamen mensen uit de buurt hun vondsten laten determineren. Zij hadden bij het tuinieren urnen en crematieresten gevonden. De huidige opgraving leverde m.i. een bevestiging op van de conclusies van Harsema en Kooi, zoals door deze laatste is verwoord in de ndva_1973.
Overigens, een tweede langbed kon worden aangetoond!
Een onverwachte hamerbijl
Het is bijna pauze. Op deur van mijn klaslokaal wordt geklopt. Twee jongens staan een beetje schuchter op de drempel. Verstoord kijk ik op uit mijn voorleesboek “Dummie de Mummie”. Ik zit er net lekker in, de mummie spreekt voor het eerst en ik kan mijn stemmetjes over de hoofden van mijn aandachtige toehoordertjes laten klinken.
” Is dit iets Meester?”, klinkt het zachtjes.
Mijn adem stokt, een steen met een gat erin. Dit moet ik direct bekijken! “jongens en meiden, het is pauze”, hoor ik mezelf zeggen. Oog voor het ontstane tumult heb ik niet. Het enige wat ik wil is de hamerbijl in mijn hand houden. Meer dan 25 jaar zoeken en nog steeds heb ik niet een dergelijk exemplaar gevonden. Alex, 9 jaren jong, staat voor mijn neus. Zijn vader heeft tijdens het aardappelrooien de bijna 5000 jaar oude bijl gevonden. Ze is 24,5 centimeter lang en heeft enkele beschadigingen. Onder de hamerbijlen is zijn exemplaar een grote, een verduveld mooie ook! Trots meldde Alex dat ze thuis nog meer bijlen hadden.
Een afspraak was snel gemaakt, nog dezelfde dag heb ik ze mogen aanschouwen. Ook deze waren prachtig, maar geen kon in de schaduw staan van de hamerbijl. Op aanwijzing van Alex zijn vader bezocht ik de vondstplek. Diep in een beekdal op een klein ruggetje. Ik vond er een concentratie scherven uit de Enkelgrafcultuur. Op de rest van het veld lagen geen artefacten. De bijl moet dus zeer waarschijnlijk wel uit deze concentratie komen.
Elke dag weer hoop ik dat er op de deur wordt geklopt.
Trechterbekergrafveld in Dalfsen
De kranten hebben er bol van gestaan, verschillende tv-zenders berichtten erover. Geweldige vondst in Dalfsen, een grafveld uit de tijd van de Hunebedbouwers. De gemeente Dalfsen heeft een mooie website, met onder andere 3d opnames van trechterbekers, gemaakt. Klik hier voor hun website. Ook het populaire archeologisch historiek net besteed er ruim aandacht. Lees hieronder hun tekst.
Archeologen hebben in Dalfsen een compleet grafveld uit de Steentijd ontdekt. Het gaat volgens de onderzoekers om het grootste grafveld van West-Europa en een unicum voor Nederland.
In totaal zijn er 120 graven met bijzondere grafgiften en zelfs een aarden monument uit de tijd van de Hunebedbouwers zijn blootgelegd. De gemeente Dalfsen heeft dat woensdag bekendgemaakt.
Vlak naast het grafveld zijn restanten van een boerderij gevonden. Het is voor het eerst dat bij een grafveld restanten van een woning zijn gevonden.
Het onderzoek werpt volgens de archeologen nieuw zicht op de ‘oer-Nederlander’, de eerste mensen die zich hier permanent vestigden en niet langer als jager-verzamelaar rondtrokken. De gemeente Dalfsen maakt de vondsten via onder meer een open dag, een website en een app zichtbaar voor publiek.
Filmpje Noordelijk Archeologisch Depot
Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) in Nuis is bij het grote publiek niet zo bekend. De drie noordelijke provincies van ons land hebben er hun archeologisch materiaal – voor zover het niet in een museum valt te bewonde
ren – opgeslagen. Sunshine films heeft in opdracht een filmpje gemaakt over het depot. U kunt er als particulier ook terecht. U dient daar wel een afspraak voor te maken. Ook verzorgen de medewerkers van het depot rondleidingen voor groepen.
In de film is de Verteller van het Oude, samen met zijn archeologische vrienden, de collecties van amateur-archeologen aan het determineren en beschrijven.
Klik op het plaatje en de film wordt gestart.
Eén paleoliet, twee paleolieten!
Tijdens de laatste ijstijd kwam de grote ijsmassa niet tot ons land. De toenmalige voorouder, beter bekend onder de naam Neanderthaler, bezocht met enige regelmaat ons land. Dit schijnt vooral in de periode tussen 60.000 en 50.000 jaar geleden het geval te zijn geweest. Daarvoor en daarna was het te koud. De Verteller van het Oude en zijn archeologische vrienden zijn al jaren op zoek naar artefacten uit deze periode. Tot voor kort was alleen uit Mander (Overijssel) een kampement van de Neanderthalers bekend. Inmiddels is in de nabijheid van Assen een tweede -grotere- verblijfplaats ontdekt.
Paleolieten zoeken, laat staan vinden, blijft moeilijk. Veel materiaal wordt niet herkend. Meestal wordt – en dan vaak ook nog toevallig – slechts een enkele artefact ontdekt.
Samen met maatje Bernard Versloot liep ik over een veelbelovende akker. Een kreet deed me naar links kijken. Met een grote glimlach om zijn gezicht, toonde Bernard een prachtige paleolithische afslag. De slagbobbel – daar waar de Neanderthaler de vuursteen raakte – blonk in het voorjaarszonnetje. Ik deed een stap in zijn richting om de paleoliet te bewonderen, tegelijkertijd bukte ik – voor de duizendste keer – om een veelbelovende steen op te rapen. Op een meter afstand van Bernards afslag lag er nog een! Ongelooflijk!
Op het terrein vonden we die dag nog twee. Een ware geluksdag! Hoewel, de Neanderthaler had zijn hoofd geschud. Twee van die malloten die zijn afval opraapten.
Leven op de bodem van de Noordzee!
Tijdens de laatste ijstijd stond de Noordzee droog. Het was een vriendelijke, heuvelende toendra, vol met wild, een paradijs voor jagers: een Serengeti met een jas aan. Regelmatig vinden Nederlandse vissers botten in hun netten van mammoeten, leeuwen, neushoorns, hyena’s en andere uitgestorven of uitgeweken dieren. In “het Spoor Terug” een reconstructie van die verdwenen wereld met wetenschappers, verzamelaars en vissers.
Een prachtige reportage van OVT, eerder te beluisteren in 2007. Klik hier voor de reportage.
Aansprekende lezing Celtic Fields!
De Drents prehistorische vereniging heeft ook een werkgroep amateur archeologie. Voor deze leden organiseert zij drie keer per jaar een bijeenkomst. Sprekers die worden uitgenodigd weten dat zij een deskundig en kritisch publiek tegenover zich hebben.
Medio maart volgde de derde en laatste uitvoering. Stijn Arnoldussen (RuG) kwam bij ons spreken over zijn onderzoek in Celic fields (Raatakkers). Stijn is een begenadigd spreker, zo eentje die zijn publiek de prehistorie laat beleven! De in grote aantallen opgekomen leden kregen zijn nieuwste inzichten in het raatakker onderzoek voorgeschoteld. Ik associeerde Celtic fields altijd met boerenakkers uit de ijzertijd. Van die mooie vierkante met stenen walletjes. Niets van dit alles. Stijns onderzoek wees uit dat raatakkers mogelijkerwijs zelfs duizend jaar in gebruik zijn geweest. Soms zelfs doorlopend in de Romeinse tijd. Veel is nog onbekend, maar Stijn graaft door in zijn kleine opgravingsputten. Lees hier meer over Stijn en zijn werk!
Als het hunebed kon spreken!
Voor de zoveelste keer in haar eeuwenoude bestaan is ze door vandalen beschadigd. Ik heb het over hunebed D8 in het Kniphorstbosch tussen Anloo en Schipborg. Ze verlangt terug na de tijd waarin ze nog beschermd werd door haar dekheuvel en waar respect voor de doden in ieders genen zat.
Maar de hunebedden hebben veel van hun magie verloren. Weg heuvel, soms zelfs, weg stenen! We (althans de vandalen) stoken er vuurtjes, bekladden ze, graven er illegaal in rond, klimmen erop, etc …
Waar is dit alles voor nodig. Ik weet het niet. Het maakt me boos! Blijf met je poten van onze hunebedden af.
” Rustig Vertellertje!” , hoor ik u zeggen: “Denk om je taalgebruik!”
U heeft gelijk, maar ik voel me machteloos. Drenthen, bescherm uw monumenten. Houd een oogje in het zeil!
Uw voorouders zullen er dankbaar voor zijn!
Buizenzandsteen, een steen waar je doorkruipt!
Afgelopen zaterdag (21 maart) liep ik met een aantal van mijn archeologische vrienden op een akker. Ongeveer de laatste mogelijkheid om dit voorjaar nog artefacten uit de prehistorie te vinden. Vele akkers zijn al ingezaaid of bemest, het rustseizoen voor de amateurarcheoloog staat op het punt van beginnen!
Op een gegeven moment stonden mijn maten om elkaar heen. Meestal een teken dat er iets bijzonders is gevonden. Ik haastte mij er heen. “Kijk Anne, een mooie buizenzandsteen!” . Van geologie weet ik niet zo bar veel. Mijn kennis is beperkt en moet uitgebreid worden. De buizenzandsteen vormt een mooie gelegenheid om hier mee te beginnen.
Veel zandstenen zijn gevormd in ondiepe ondiep water. Dit valt af te leiden door de aanwezigheid in bepaalde typen van schelpfragmenten, kruipsporen van wormachtige dieren en golfribbels.
De zandstenen ontstaan, als afzonderlijke meestal uit kwarts en veldspaat bestaande zandkorrels, gaan verkitten met behulp van een bindmiddel. Deze afzonderlijke zandkorrels moeten een grootte hebben die ligt tussen de 0,625 mm en 2 mm, anders is de naam “zandsteen” niet van toepassing. Het bindmiddel kan bestaan uit kiezelzuur, kalk, ijzer en soms zelfs klei. Als de aaneengekitte zandkorrels onder zware druk komen te staan van dikke lagen jongere zandlagen, ontstaat ten slotte zandsteen. Gesteenten, die op een dergelijke wijze ontstaan noemen we “afzettingsgesteenten”.
Bij de zandstenen in de Noord-Nederlandse bodem is het bindmiddel meestal kiezelzuur. Versteend kiezelzuur is keihard en de betreffende zandstenen dus ook.Over het algemeen zijn onze zwerfstenen afkomstig van rotsen uit Midden-/ of Zuid-Zweden. Het zijn Dalarna, de Oostzeebodem, de Kalmarsund en omgeving, Schonen in Zuid-Zweden en het eiland Bornholm. Veel zwerfstenen van zandsteen kunnen we niet rekenen tot de z.g. “Gidsgesteenten” omdat ze uit verschillende gebieden afkomstig kunnen zijn. Rode en paarse zandstenen zijn waarschijnlijk vaak afkomstig uit Dalarna, maar gelijksoortige stenen komen ook voor in het Oostzeegebied.
Van enkele soorten is wel met bekend waar de rotsen zich bevinden en dergelijke zwerfstenen kunnen we dan ook beschouwen als gidsgesteenten. Het bekendste gidsgesteente is de “Buizenzandsteen”. Officiële naam: “Skolithoszandsteen”.
Dit gesteente met kruipsporen (buizen) van wormachtige dieren wordt ook geregeld in Noord-Nederland gevonden. Er bestaan een groot aantal soorten en alleen al van dit gesteente kan men een complete studie maken. De stenen zijn afkomstig van de Kalmarsund tussen Zweden en het eiland Öland. De stranden hier liggen bezaaid met dit soort stenen. Buizenzandstenen komen ook voor in Estland.
De aanwezigheid van de kruipsporen in de stenen tonen aan, dat de stenen zijn gevormd in ondiep zeewater, omdat de voor de sporen verantwoordelijke dieren alleen in dit milieu voorkwamen. De meest voorkomende soorten zijn grijsbruin van kleur.
Ik heb mijn informatie gehaald van de geweldige website van het IJstijdenmuseum. Informatie te over voor de stenenliefhebber. Klik hier om er rechtstreeks naar toe te gaan.
Drechtje of Brechtje? Skelet uit de bronstijd!
RTV Noord-Holland besteedt over het algemeen veel aandacht aan archeologie. De Verteller van het Oude waardeert dit ten zeerste. Elf maart j.l. vonden archeologen het graf van een jonge vrouw uit de bronstijd. Bij Westwoud (N-H dus.) wordt de Wesfrisiaweg aangelegd. In de prehistorie moet dit stukje land dicht bevolkt zijn geweest, getuige de vele waardevolle sporen die bijna dagelijks ontdekt worden. RTV-NH schreef er onderstaande tekst over en legde met de camera de ontdekking vast. Naast Cees de steentijdman, nu ook Drechtje de bronstijdvrouw.
Het skelet is bijna 3.000 jaar oud en nog volledig in tact. De vrouw lag slechts zo’n 30 centimeter diep begraven. Het lichaam van de vrouw werd gevonden in de structuur van een oude grafheuvel.
Hierin werden vermoedelijk meerdere personen begraven in de Bronstijd. Het skelet van de vrouw is tot op heden het enige lichaam dat is teruggevonden. De vrouw was vermoedelijk zo’n 20-25 jaar oud, 160 centimeter lang en had schoenmaat 36. Het skelet wordt in het geheel gelicht en meegenomen voor verder onderzoek. Archeologen doen onder meer DNA-onderzoek, waardoor meer duidelijk wordt over het leven van de vrouw in de Bronstijd.
Na dit onderzoek gaat het skelet naar Huis van Hilde. De vindplaats is niet toegankelijk voor publiek.
Klik hier voor het filmpje.
Ernest Mols Nederlands Kampioen Vuistbijlen kloppen!
Afgelopen zaterdag (14 maart 2015) werd voor de tweede keer het Nederlands Kampioenschap Vuistbijlen maken in Diever gehouden. Evenals vorig jaar ging de eerste prijs naar Ernest Mols. Zijn vuistbijlen staken er volgens de jury ver bovenuit.
Het aantal deelnemers aan het evenement heeft zich in een jaar tijd bijna verdubbeld. Opvallend genoeg waren er diverse mensen onder de deelnemers die nog maar kort met “slaan” van vuursteen waren begonnen. Veelal geïnspireerd doordat zij vorig jaar het evenement bezochten. De jury roemde hun vaardigheid en enthousiasme.
Het bezoekersaantal viel dit jaar een beetje tegen. Het koude weer zal ongetwijfeld daar een rol in hebben gespeeld.
Ook de determinatiemiddag in het Schultehuus viel qua inbreng tegen. Daar waar de vijf voorgaande sessies (jaren) spectaculaire meegebrachte vondsten lieten zien, moesten we (Verteller en zijn archeologische vrienden) het dit jaar slechts met een aantal leuke vondsten doen. Ook nog van buiten de provincie, potjandorie!
Resumé: gezellige sfeer, buitengewoon goed georganiseerd, terechte Nederlands Kampioen, tegenvallende inbreng archeologische vondsten!
“Volgend jaar maar weer”, dacht de Verteller van het Oude. Hij is zeker weer van de partij!!
Zomaar ….. omdat ze mooi zijn!
Als u verder naar beneden scrolt komt u met enige regelmaat een spits (pijlpunt) tegen. Soms is het een halffabricaat welke niet goed genoeg bevonden is, dan weer een spits waarbij een stukje ontbreekt. Alsof de afgeschoten pijl doel getroffen heeft en daarbij een beschadiging opgelopen heeft. Een enkele keer heb ik ook onbeschadigde spitsen gevonden. Onder het slaken van diverse oerkreten werden ze zorgvuldig in de meegebrachte vondstzakjes gestopt en mee naar huis genomen. Ik laat u hier een selectie zien van mijn “mooiste” spitsen.
De twee gave spitsen, links op de foto, komen uit de klokbekertijd/vroege bronstijd. De middelste is een zgn. transversaalspits. Hoewel ze een zeer lange periode in de “mode” zijn geweest, vanaf het Mesolithicum, is dit exemplaar aan de hunebedbouwers (het Trechterbekervolk) toe te schrijven. Daarnaast wederom een spits uit klokbekertijd/vroege bronstijd. Zij hebben allemaal de karakteristieke oppervlakte retouche, alsof de pijl beter gestroomlijnd moest worden. Het laatste exemplaar, uit de Enkelgrafcultuur, is vrij bijzonder.
Misschien worden ze niet zo snel herkend. De EGK volgt de Trechterbekercultuur op. Een tijdperk van grote technologische verandering. Maar voor de spitsen hadden ze blijkbaar weinig moeite over. Ach je hoeft niet altijd mooi van uiterlijk te zijn , om mooi gevonden te worden. De Verteller kan er van meespreken.
Nederlands kampioenschap vuistbijlen maken
Zaterdag 14 maart wordt voor de tweede keer het Open Nederlands kampioenschap vuistbijlen kloppen in Diever gehouden. Vorig jaar werd Ernest Mols door een deskundige jury onder leiding van Jaap Beuker uitgeroepen tot winnaar. Het evenement kunt u gratis bezoeken, ze vindt plaats op de brink voor het Schultehuus en begint om 13.30 uur. Neemt u vooral ook uw stenen en onbekende voorwerpen mee. De Verteller van het Oude en zijn archeologische maatjes Gosse, Bernard en Geert determineren deze graag voor u. U vindt ons in het mooie Schultehuus, waarin ook de Archeologische vereniging Zuidwest Drenthe is gevestigd.
Nostalgische lezing
In Eext, het dorp waar mijn opa (Geert Enting) en mijn moeder (Aaltje) geboren zijn, mocht ik afgelopen dinsdag (03-03-2015) een lezing geven. De historische vereniging “De Kluis” had mij uitgenodigd om een verhaal te vertellen over de oude steentijd van Nederland. Ik ben nogal nostalgisch aangelegd. Ik kreeg dan ook een déjà vue bij het horen van namen welke in mijn vroege jeugd zo regelmatig in mijn oren hadden geklonken.
“Ach, woar blef de tied!”
Het voelde goed, die avond. Een beetje thuuskommen!
En opa? Hij had zijn hoofd geschud, mij aangekeken en gezegd:”Ach mien jong, wat moei toch met al die stenen?”
Rapport Neanderthaler vindplaats verschenen
Donderdag 26 februari 2015 hield Marcel Niekus een lezing in Noordelijk depot te Nuis ter gelegenheid van het verschijnen van het opgravingsverslag van de Neanderthalervindplaats uit de omgeving van Assen. Het kampement heeft vele mooie artefacten, waaronder ongeveer 30 vuistbijlen, opgeleverd. Diverse gebroken stukken, waaronder een rugmes, konden aan elkaar gezet worden. Maar het mooist van allemaal was het vinden van diverse artefacten in situ.
Met andere woorden, op de plek waar de Neanderthaler ze heeft achter gelaten. Min of meer dan, want artefacten worden door natuurlijke bodemprocessen soms ook verschoven. De Verteller van het Oude is zeer betrokken bij het project, hij is erg verheugd dat besloten is om de locatie van de vindplaats geheim te houden. Nog niet de gehele vindplaats is opgegraven en het zou eeuwig zonde zijn als derden de gegevens zouden verstoren. Tot die tijd moet de steentijd liefhebber genoegen nemen met artikelen uit de krant.
Klik op Neanderthaler voor een mooi artikel, verschenen in het Dagblad van het Noorden.
En klik hier voor voor een reportage van TV-Drenthe.
Baby wolharige neushoorn gevonden
In het blad Science wordt melding gemaakt van de vondst van een baby wolharige neushoorn. Even uniek als ongelooflijk, ze is de allereerste baby van deze soort die gevonden is! Het beestje kwam tevoorschijn uit de permafrost in Siberië (waar anders!). Wetenschappers hebben het 10.000 jaar geleden gestorven dier, Sasha genoemd. Men probeert DNA uit de overblijfselen van het 18 maanden oude neushoorntje te halen om (o.a.) zodoende te kunnen bestemmen welk huidig beest het dichts bij Sasha staat. De Verteller van het Oude is geen wetenschapper maar hij denkt hier zo wel het antwoord op te kunnen geven.
Sasha is goed bewaard gebleven, slechts die delen welke uit de permafrost staken, zijn aangevreten door dieren. Blijkbaar smaakte haar vlees na zo’n lange periode nog steeds goed. Een biefstukje uit de diepvries van de prehistorie!
Muntschat uit Sneek
In het Sneeker Nieuwsblad van 19 februari kwam ik een leuk artikeltje tegen over een vrij recentelijk gevonden muntschat. Laat u even meevoeren terug in de tijd.
De Amateurarcheologen Nino Casolin en Gilbert Hofstra van het Archeologisch Steunpunt Sneek (ASP) hebben afgelopen jaar een bijzondere muntschat ontdekt. De munten zijn gevonden op een voormalig kloosterterrein tussen Sneek en Bolsward. Nadat er bij de gemeente melding was gedaan van vondsten op het omgeploegde terrein, heeft de gemeentearcheoloog het ASP gevraagd het terrein te onderzoeken. De pachter van het terrein heeft hier toestemming voor gegeven.
De zilveren muntschat bestaat uit 51 munten uit de periode 1244-1311. Bij een vondst van vijf of meer munten spreken we van een muntschat. Er worden vaker muntschatten uit deze periode gevonden in deze regio, maar nog niet eerder zo groot. Het gaat om 13 verschillende munttypen uit Engeland, Vlaanderen en Nederland. Het gaat om munten die in deze regio veel gebruikt werden. Behalve de zogenaamde Grosso-munt. Dit is een munt met een afbeelding van Christus, die vaak werd omgevormd tot sieraad. Deze munt is in perfecte staat. Het is daarom niet duidelijk of de munt een speciale functie als sieraad had of gebruikt werd als betaalmiddel.
Het is niet duidelijk hoe en waarom de munten in de grond terecht zijn gekomen. De archeologen hebben geen verpakkingsmateriaal gevonden. In deze tijd was het niet gewoon om giften mee te geven aan overledenen. Waarschijnlijk zijn de munten begraven om te bewaren. Omdat er toen nog geen banken waren, begroeven mensen hun geld en eigendommen in onzekere perioden van strijd en oorlog. Het voormalige kloosterterrein waar de munten zijn gevonden is bij ruilverkavelingen opgehoogd met grond uit de directe omgeving.
De amateurarcheologen van ASP hebben het terrein onderzocht met een metaaldetector. Ze vonden daarbij ook scherven van aardewerk, bouwpuin van een kerk en menselijke skeletresten. Het is zeer waarschijnlijk dat de munten op een andere plaats begraven zijn dan ze nu zijn gevonden.
In de late middeleeuwen waren er verschillende munten als betaalmiddel. Heel lang was dat in Fryslân de Friese Zilveren Penning. Daarna kwam de Engelse Penning, gevolgd door de Vlaamse Groot. Deze munten komen uit een tijd dat de Engelse Penning langzaam werd vervangen door de Vlaamse Groot.
De gemeente Súdwest-Fryslân heeft veel archeologisch erfgoed. Dit zijn overblijfselen van de geschiedenis. We vinden deze geschiedenis belangrijk en willen het archeologisch erfgoed daarom tonen aan onze inwoners en bezoekers. Deze muntschat zal dit jaar op verschillende plaatsen in de gemeente te zien zijn. Dit voorjaar zal dat zijn in de bibliotheek in Sneek.
Van een jonge archeologe ….
De deur van het klaslokaal gaat open. Op de drempel staat een ietwat verlegen jongetje. Hij durft de klas niet in te kijken. Het is ook wat als je naar de hoogste groep van de basisschool gaat om een boodschap te brengen. In je eigen klas kun je wel praatjes hebben, maar bij de oudsten van school? Nee, daar ben je toch maar een kleintje. Langzaam komt hij op me af, geeft me een brief, zegt: “Alstublieft …”, en verdwijnt weer net zo snel als hij gekomen is.
De brief is van Aniek, ze is zeven jaar en zit op een andere school.
“Beste meester Anne, ik zit in groep 4 en doe mijn spreekbeurt over Romeinen. Heeft u nog tips of spullen voor me?”
Ik heb het zinnetje twee keer gelezen. Zeven jaar en dan een spreekbeurt over de Romeinen? Daar moest ik het fijne van weten. “Met Aniek!”, klonk het verrassend helder en duidelijk door de telefoon. Wederom opmerkelijk. Ik verwachtte een bedeesd kinderstemmetje. Ik stelde me voor en vanaf dat moment hoefde ik niets meer te zeggen. Aniek nam het gesprek over. Ze vertelde hoe andere kinderen hun spreekbeurt hielden over poesjes (inmiddels had ze er 4x naar moeten luisteren) en honden. “Zo saai, wel leuk hoor maar zoveel hetzelfde.”
Ik was nieuwsgierig wat ze allemaal wilde vertellen over de Romeinen. De volgende tien minuten kreeg ik een fantastisch verhaal te horen. De meeste leerlingen die de basisschool gaan verlaten weten er niet zoveel van als Aniek. Ze had mijn hulp eigenlijk helemaal niet nodig. Ze boeide me van het begin tot eind. Schitterend verteld. Binnenkort komt ze met moeder langs. Misschien, ik betwijfel het sterk, kan ik nog iets toevoegen aan het verhaal van deze geboren vertelster. Ik vrees echter dat haar juf de enige is die iets van de spreekbeurt begrijpt. Laat de rest lekker met katten spelen, Aniek vermaakt zich met Romeinen.
Een sierlijke Karel de Kale en een Vrome Lodewijk.
Op een avond zit ik met een aantal archeologische maatjes vondsten van amateur archeologen te determineren in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis. Echt spectaculair vondstmateriaal zit er die avond niet tussen. De tijd verstrijkt maar langzaam en het werk gaat op de automatische piloot.
De deur gaat open en Martin komt binnen. Regelmatig bezoekt hij ons en laat zijn meegebrachte vondsten determineren. Hij is een detectorman die zich langzamerhand ook steeds meer voor steentjes gaat interesseren. Direct viel me zijn brede glimlach op, in zijn hand hield hij een sigarendoosje. Zijn houding deed een topvondst vermoeden.
En dat was ook zo!
Naast elkaar lagen twee juweeltjes van fibulae. Een fibula is een sierspeld welke met name bedoeld is om kledingstukken op het lichaam vast te maken. Ik heb vrij veel bronzen, Romeinse fibulae mogen opgraven, maar nog nooit had ik dergelijke mooie mogen aanschouwen die Martin die avond meebracht. De beide fibulae zijn opgebouwd uit ringen waaraan in het midden een munt is gemonteerd. Het geheel is gemaakt van zilver. Op de achterzijde is de plaats waar de naald gezeten heeft heel goed te herkennen.
Martin had de beide fibulae in het Noorden van Nederland gevonden (nadere aanduiding krijgt u niet!).
Ze lagen vlak bij elkaar in de buurt. Niemand verliest zomaar twee kostbare fibulae. Er moet dus wat meer aan de hand zijn geweest. Laten we even lekker speculeren. Op deze pagina mag het. Zou er misschien iemand begraven zijn? Heeft misschien iemand zijn kostbaarheden in de grond gestopt vanwege onzekere tijden en is deze persoon nooit meer in de gelegenheid geweest zijn eigendommen op te graven?
Roerige tijden, dat waren het zeker. De fibulae vallen goed te determineren. We hebben immers de munten! Op de een is het portret van Lodewijk de Vrome (keerzijde inschrift Karel de Kale met een groot kruis), geslagen tussen 814 en 816 na Chr.. De andere is een zgn. Umayyaden munt met Arabische randschrift. Deskundigen dateren deze munt omstreeks 750 na Chr. Ondanks het verschil in datering, lijkt het erop dat de fibulae op hetzelfde tijdstip gemaakt zijn. Hun gelijkenis is frappant. Zilveren munten verliezen hun waarde niet. Ze werden zelfs honderden jaren nadat ze geslagen waren, nog verhandeld. De fibulae dateren dus van na 816. Roerige tijden.
Vanuit Scandinavië vielen Noormannen met enige regelmaat onze streken binnen. Handelscontacten zullen er ook geweest zijn. Misschien zijn de fibulae geruild of gekocht? In Polen is een groot Vikinggraf gevonden met daarin diverse ring fibulae met munten. Ook uit andere graven van de Noormannen kennen we ze. Maar nog niet uit Noord-Nederland. Martin heeft zijn vondst direct gemeld bij de provinciaal archeoloog. Zo hoort het ook! Deze was gelijk enthousiast. Gezien bovenstaande vindt de Verteller van het Oude dat heel begrijpelijk. Een kleine proefopgraving moet meer duidelijkheid verschaffen. Ik houd u op de hoogte, het Verhaal is nog niet helemaal verteld!
Opening Nemrud tentoonstelling
Mijn berichtgeving over het Allard Pierson museum en de Nemrud loopt ten einde. In eerdere berichten heb ik u op de hoogte gesteld van diverse ontwikkelingen omtrent de schenking van de wereldberoemde leeuwenhoroscoop aan het museum en het tot stand komen van Prof. Herman Brijder’s standaardwerk over de Nemrud. Woensdag 21 januari 2015 was de Verteller van het Oude bij de opening van een tentoonstelling. Hieronder het AP-museum aan het woord:
Aanleiding voor de tentoonstelling is de verschijning van de grote eindpublicatie over het onderzoek en de activiteiten op de berg Nemrud in Zuidoost Turkije, geschreven door prof. dr. Herman Brijder en collega’s.
Onder auspiciën van de Universiteit van Amsterdam werd in 2001, 2002 en 2003 onderzoek gedaan op de berg Nemrud. Op de top van deze berg ligt een grafheiligdom uit de eerste eeuw voor Christus dat zich kenmerkt door kolossale beelden van goden, reliëfplaten en twee zogenaamde leeuwenhoroscopen, de vroegst bekende in steen gehouwen horoscopen uit de oudheid.
Begin 2014 is een afgietsel van een groot reliëf van de Nemrud Dagi – dat een leeuwenhoroscoop voorstelt – door de Internationale Nemrud Stichting aan het museum geschonken. Dit reliëf is in felle kleuren beschilderd en vormt een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling. De fototentoonstelling geeft een impressie van het spectaculaire onderzoek dat op de berg Nemrud is verricht.
De tentoonstelling loopt tot 14 juni 2015. Voor het eerst zijn ook alle ons bekende munten van Kommagene te zien.
Filmpje: uitleg werkzaamheden op de Nemrud!
Prof. Herman Brijder, Prof. E.M. Moormann en Ir. Maurice Crijns geven uitleg over de uitgevoerde werkzaamheden op de Nemrud. Niet alleen de successen komen aan bod, ook wordt kritisch teruggekeken op de samenwerking met de Turkse autoriteiten.
Klik hier om de film te starten
Filmpje: constellatie leeuwenhoroscoop uitgelegd
Maurice Crijns legt op begrijpelijke wijze uit waarom aan de leeuwenhoroscoop een datum van 14 juli 109 v. Chr. moet worden toegekend. Hij staat in het Allard Pierson museum voor de beschilderde kopie van van de leeuwenhoroscoop.
Klik hier om de film te starten.
Een krom stekertje om je aan te warmen
Er zijn artefacten, die zodra je ze vindt, het hart sneller doen kloppen. Natuurlijk, we kennen allemaal de prachtige, neolithische bijlen. Stel je voor dat je er één van mag oprapen! En zo zijn er vele voorbeelden op te schrijven.
Voor mij als liefhebber zijn het vaak de kleinere, minder bekende vondsten, die me in vervoering brengen. Zeker als ze heel goed te determineren vallen.
Vorige week maakte ik weer zo’n euforie moment mee. Op een losgetrokken (niet geploegde) akker, lag een natte krombeksteker te glinsteren in de ochtendzon. Ik herkende haar onmiddellijk. Ze stond nog op mijn verlanglijstje, want ondanks jaren van intensief zoeken ben ik nog weinig artefacten uit de “Hamburgcultuur” tegen gekomen. Krombekstekers vormen, naast de spitsen, als het ware gidsartefacten voor de periode tussen 12.400 en 11.600 v. Chr. Vroeger ook bekend onder de tijd van de rendierjagers. In de omgeving van Hamburg zijn in de jaren 30 van de vorige eeuw de eerste grote opgravingen naar deze cultuur gedaan. Veel bewerkt botmateriaal is toentertijd gevonden.
Opvallend waren de dunne naalden die te voorschijn kwamen. Archeologen kwamen er door middel van experimenten achter dat met behulp van scherpe stukken vuursteen twee evenwijdige inkervingen in bot werd gemaakt. Vervolgens wordt een kromme steker (schuine kop) gepakt en kon men het weke botmateriaal eronder wegpulken. Daarna kon de naald op een stuk zandsteen geslepen worden, waarna ze haar -dunne- vorm verkreeg. Met een boortje werd ze vervolgens doorboord, en was de naald gereed om gebruikt te worden.
Krombekstekers werden vooral geassocieerd met de fabricage van naalden. Onderzoek aan krombekstekers uit een aantal Nederlandse vindplaatsen toonde aan dat ze voor meerdere doeleinden gebruikt zijn. Op slechts een klein gedeelte lieten de gebruikssporen een gebruik op bot zien.
Maar hoe het ook is. Op die druiligere, koude en slechts door zwakke zonnestralen opgewarmde ochtend, werd mijn hart door haar schoonheid verwarmd. Ik heb het de verdere dag niet koud meer gehad.
Opening ontvangstruimte Noordelijk Archeologisch Depot
Vrijdag 12 september is de nieuwe ontvangstruimte van het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) in Nuis feestelijk in gebruik genomen door gedeputeerden Bote Wilpstra, Jannewietske de Vries en Henk van de Boer van de drie Noordelijke provincies.
In het Noordelijk Archeologisch Depot worden de archeologische vondsten uit de provincies Drenthe, Friesland en Groningen bewaard welke niet tentoongesteld zijn in een museum.
Onderzoekers, studenten en belangstellenden waren altijd al welkom. Met de nieuwe ontvangstruimte kan het NAD ook grotere groepen goed ontvangen en informatie geven over de rijke collectie.
In het NAD determineer ik, samen met 7 andere vrijwilligers, collecties van amateur-archeologen welke zich in het depot bevinden, maar nog niet beschreven zijn.
Tempeltje Barger-Oosterveld weer in gebruik
In 1957 graven archeologen in Barger-Oosterveld de restanten van een houten gebouwtje op. Het rust op twee zware liggers, waardoor acht moedwillig vernielde staanders staken. De hoekstaanders stonden ten tijde van de opgraving nog diep in het veen gestoken. Om het bouwwerk lag een krans van stenen met een doorsnede van ongeveer 4 meter. Vlak daarbuiten werden vijf hoornvormige punten gevonden.
De op koeienhoorns gelijkende uitsteeksels vormden waarschijnlijk het uiteinde van de liggers aan de bovenkant van het gebouwtje. Waarom de staanders moedwillig vernield zijn weten we niet, mogelijkerwijs heeft dat te maken met de functie van het gebouw. Het hout is bewerkt met bronzen bijlen. Sommige kapsporen zijn meer dan 7 cm breed, hetgeen uitzonderlijk is voor een dergelijke bijl. Jaarringenonderzoek van het gebruikte eikenhout wees uit dat het hout tussen 1478 en 1470 voor Chr. moet zijn gekapt.
Binnen in de constructie stonden 4 palen, deels nog omgeven door boomschors. Mogelijkerwijs werd hier de baar met een overledene op geplaatst. Pure speculatie, want over de functie van het zgn. Tempeltje van Barger-Oosterveld weten we niets.
Ongeveer tien jaar geleden organiseerde het Drents Museum een tentoonstelling onder de titel “Schatten uit het veen”. Een week lang heeft de Verteller van het Oude met tien anderen onder de bezielende leiding van Jaap Beuker, gewerkt aan een reconstructie van het tempeltje. Met nagemaakte prehistorische werktuigen werd een wetenschappelijk verantwoorde replica gemaakt.
Nadien heeft het tempeltje vele landen bezocht, bezoekers van diverse musea hebben zich kunnen vergapen aan dit unieke document uit onze historie.
Terug in Nederland restte haar slechts het depot van het Drents Museum. Een enigszins beschamende plek.
Tot voor kort! Op een natuurlocatie in Eext werd het dansspektakel “Terugkeer naar Gaia” opgevoerd. (filmpje!) Een reis door de geschiedenis, waarbij het tempeltje onderdeel uitmaakte van het prachtige decor.
Gelukkig gaat ze niet terug naar het depot. Haar eindbestemming wordt de natuurbegraafplaats in Eext. Een plek waar de goden en de overledene bij elkaar komen. Na 3500 jaar doet zij weer waarvoor ze (mogelijkerwijs) gemaakt is. Ditmaal als “Tempeltje van Eext”.
Gemeente Aa en Hunze maakt afspraken over inzet amateurarcheologen
“De gemeente Aa en Hunze wil amateurarcheologen betrekken bij het archeologisch onderzoek in de
gemeente. Daar waar de gemeente opdrachtgever is van een onderzoek door een archeologisch
bureau, wordt gestreefd naar inzet van amateurs (Gemeentelijk archeologiebeleid, vastgesteld 24
januari 2012).
Maar ook als een initiatiefnemer van bodemingrepen geen onderzoek (meer) hoeft uit te voeren
(vanwege onderzoeksvrijstelling) of na een negatief selectiebesluit en bij onverwachte vondsten kan
de inzet van een amateurarcheoloog nuttig zijn voor het vastleggen van vondsten en sporen die
anders ongezien verloren zullen gaan.
Daarmee kan de amateurarcheoloog zijn archeologisch inhoudelijke kennis en ervaring vergroten.”
Tot zover de gemeente aan het woord. De Verteller van het Oude is blij met de erkenning welke uit het stuk spreekt. Erkenning voor de amateurarcheoloog die vaak met grote inzet en volharding op zoek is naar sporen uit het verleden. Eigenlijk is is het stuk overbodig, immers er is duidelijk wetgeving omtrent het graven naar artefacten. Het is de bedoeling dat elke gemeente in Drenthe het convenant in de toekomst zal ondertekenen. Lees hier het door de gemeente Aa en Hunze opgestelde stuk.
Standaardwerk over Nemrud verschenen
De auteur, Herman Brijder, was directeur van het Allard Pierson museum in Amsterdam en emeritus Hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.
Gedurende vele jaren heeft hij aan het boek gewerkt. Hij beschrijft de werkzaamheden die gedurende 2001 – 2003 in het kader van “The International Dagi Project” -en onder zijn leiding- zijn uitgevoerd. De wetenschappelijke publicatie beslaat 700 pagina’s en is voorzien van prachtige (en zeer vele) verhelderende illustraties.
Joost Vermeulen heeft de auteur geïnterviewd. Klik hier en u krijgt het interessante artikel te lezen.
NEMRUD DAGI, recent archaeological research and conservation activities in the tomb sanctuary on mount Nemrud, is uitgegeven door De Gruyter Inc., Bosten/Berlijn.
ISBN: 978-1-614551-713-9
Animatie beschildering leeuwenhoroscoop
Het Allard Pierson museum heeft een korte animatie gemaakt over de beschildering van de Leeuwenhoroscoop.
Of koning Antiochos er blij mee geweest zou zijn?
Oordeelt u zelf.
Klik op de leeuw om de animatie te starten.
Beschildering leeuwenhoroscoop gestart
De afgelopen jaren heb ik met enige regelmaat bericht over de oudste horoscoop ter wereld, de z.g.n. Leeuwenhoroscoop. U als trouwe lezer van de stukjes weet dat wij (De International Nemrud Foundation) een kopie hiervan hebben geschonken aan het Allard Pierson museum. Hieronder staat hun persbericht. Speciale aandacht voor de tentoonstelling over de Nemrud die op 27 juni van start gaat en voor een kinderactiviteit!!
In het oude Griekenland waren alle beelden en reliëfs beschilderd. Maagdelijk wit werd bedekt door een kakofonie van kleuren. Het Allard Pierson Museum laat bezoekers deze meivakantie zien hoe dat er uit zag. Op 28, 29 en 30 april wordt de manshoge kopie van de beroemde leeuwenhoroscoop uit Nemrud Dagi ‘live’ beschilderd door Josée Lunsingh-Scheurleer, restaurator van het museum.
De echte leeuwenhoroscoop is gevonden in Nemrud Dagi in het huidige Turkije. Het reliëf is meer dan 2000 jaar oud en flink aangetast door de tand des tijds en niet te zien voor het publiek. De levensgrote kopie die sinds kort is te zien in het Allard Pierson Museum. Het reliëf toont de oudst bekende horoscoop ter wereld. Je ziet een leeuw omringd door 19 sterren en 3 planeten, dit geeft het astronomische sterrenbeeld Leo weer. Ir. Maurice Crijns heeft de afgebeelde constellatie exact gedateerd op 14 juli 109 voor Chr. om 19.30 uur. Het reliëf is recentelijke aan het museum geschonken door de International Nemrud Foundation.
Het reliëf, dat nu nog kleurloos is, zal geheel volgens de in de oudheid gangbare technieken worden beschilderd. Na langdurig kleuronderzoek door Prof. Dr. Herman Brijder is er een palet ontwikkeld wat zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke kleuren van rond het begin van onze jaartelling komt. In de meivakantie kan men getuige zijn van de transformatie van deze leeuwenhoroscoop van kleurloos beeld tot uitbundig kleurspektakel.
Kinderen tot 12 jaar kunnen in de meivakantie hun fantasie prikkelen door een eigen invulling te geven aan de leeuwenhoroscoop. Een kleurwedstrijd nodigt iedereen uit een kijkje te komen nemen tijdens de beschildering om daarna zelf aan de slag te gaan. Op www.allardpiersonmuseum.nl kun je de kleurplaat downloaden en naar eigen inspiratie inkleuren. Alle kinderen die hun kleurplaat in komen leveren, krijgen een klein cadeautje en de mooiste exemplaren worden in het museum tentoongesteld. Op 27 juni wordt, tijdens de opening van de tentoonstelling over Nemrud Dagi, de winnaar van de kleurwedstrijd bekend gemaakt.
Klik hier voor een leuk filmpje over het beschilderen van de Leeuwenhoroscoop.
Pijlpunten fabriceren op school
Jaarlijks heeft de basisschool in Rolde een project waaraan alle leerlingen van groep 1 t/m 8 deelnemen. Dit jaar was het thema: “De mens”. Een breed thema waaraan elke leerkracht een eigen invulling kon geven. De opening van het project was spectaculair. Leerkrachten waren verkleed als historisch figuur en showden hun creatie op de catwalk. Van prehistorisch mannetje (natuurlijk de verteller van het Oude) tot aan Gandhi (ja,ja – hoezo geen aandacht aan vredesonderwijs!) en van Cleopatra tot Koningin Wilhelmina waren te bewonderen.
Twee weken later werd het project afgesloten met diverse workshops waarop de leerlingen konden intekenen. De twee workshops over het maken van pijlpunten en het schachten hiervan, zaten binnen de kortste keren vol. Menigeen moest teleurgesteld worden. Als echte Neanderthalers trotseerden de gelukkigen de koude wind en brachten het geleerde in de praktijk. Vol enthousiasme maakten de leerlingen van voorgefabriceerde klingen de mooiste pijlpunten. Op een prehistorische manier werden ze in een tak van een hazelaar geschacht (historisch verantwoord!!).
Gelukkig had ik hulp van de kersverse Nederlands kampioen vuistbijlen maken, Ernest Mols en van Gosse Kerkhof. De gereedliggende pleisters waren voor de kinderen niet nodig, slechts een ervaren steenklopper bloedde uit meerdere wondjes. De foto’s geven een goede impressie van het enthousiasme waarmee gewerkt werd. Het geeft nog maar weer eens aan dat ondanks alle computers etc. kinderen graag bezig zijn met en in de natuur. Onderwijs is tegenwoordig erg gericht op het behalen van (cito)resultaten, jammer genoeg wordt enthousiasme niet gemeten! Enthousiasme is motivatie, het levert meer op dan een schoolboekje.
Leeuwenhoroscoop in Allard Pierson Museum
Het is zover. Ons leeuwtje is opgenomen in de vaste collectie van het AP-museum in Amsterdam. Diegene onder u die de door mij geschreven artikelen hierover gelezen heeft, weet dat een enorme zucht van verlichting mijn lichaam verlaten heeft.
Het symbool van de Nemrud, dat werd geweigerd door een aantal met weinig historisch besef gezegende Turken, heeft eindelijk een bestemming bereikt waar hij gewaardeerd zal worden.
Vermoedelijk in mei wordt de leeuwenhoroscoop officieel onthuld. Deze zal dan aan het publiek getoond worden in zijn originele kleuren, zoals ook eens koning Antiochos hem heeft kunnen aanschouwen.
De foto hieronder toont de horoscoop op haar nieuwe plaats, helaas niet onder de sterrenhemel, maar fonkelend als regulus in het AP-museum.
De andere afbeelding toont u alvast de leeuwenhoroscoop zoals zij door u vanaf mei bewonderd kan worden. De International Nemrud Foundation is trots op de nieuwe behuizing en hoopt dat velen de horoscoop komen bewonderen.
Neanderthaler terug in Drenthe!
De laatste jaren neemt de belangstelling voor de vroegste menselijke bewoners van onze streken, de Neanderthalers, sterk toe. We ontdekken ook steeds meer sporen van onze voorouders, met als hoogtepunt het kampement in de omgeving van Assen.
Het archeologisch centrum Zuidwest Drenthe, in Diever, organiseert zaterdag 8 maart het Open Nederlands Kampioenschap vuistbijlen maken. Diverse ervaren steenkloppers proberen het gereedschap van de Neanderthaler zo goed mogelijk na te maken. Juryvoorzitter is niemand minder dan Jaap Beuker, schrijver van diverse boeken over het bewerken van steen en zelf ook een ervaren steenklopper.
Tegelijkertijd kunnen bezoekers hun eigen archeologische bezittingen laten determineren door diverse deskundigen. De Verteller van het Oude is zelf een van de panelleden.
De afgelopen vier edities brachten spectaculaire vondsten aan het licht.
Beide evenementen beginnen om 13.00 uur. De één op de Brink voor het Schultehuus, de andere in het prachtige gebouw.
DPV-leden zoeken naar artefacten
Op een druilerige zaterdagochtend in januari organiseerde de Verteller van het Oude, samen met zijn archeologische vrienden Gosse en Bernard, een introductie voor leden van de Drents Prehistorische Vereniging in het zoeken naar artefacten. Ergens op een akker in het mooie Drenthe werden vele mooie overblijfselen uit de steentijd opgeraapt. Elk artefact werd uitvoerig, in de af en toe stromende regen, bekeken. Het enthousiasme van het de deelnemers was gezien het weer zeer opmerkelijk. Men bleef maar doorzoeken. Het leverde prachtige schrabbers, super klingen, schitterende kernen en vele afslagen op.
Na afloop van de zoektocht werden de vondsten onder het genot van een kop koffie bekeken.
Restauratie Juffertoren in Schildwolde
Eind december werd de restauratie van de Juffertoren – uit 1289 of daar omtrent – in Schildwolde afgesloten. Dat er gerestaureerd werd was ook hard nodig, stenen vielen spontaan naar beneden en zorgden voor een levensgevaarlijke situatie. De plaatselijke bevolking nam zelf het initiatief om de toren te herstellen. Hun inspanning werd beloond, de Juffertoren is weer in volle glorie te bewonderen. Na afloop van de plechtigheid konden de aanwezigen een kijkje in de toren nemen. Natuurlijk wilde de Verteller van het Oude ook naar binnen. Helaas voor hem begon na 30 meter klimmen, deels op smalle ladders, zijn hoogtevrees op te spelen. De overige 38 meter wachten te vergeefs op hem.
Op de eerste verdieping is de historische vereniging van plan een museum in te richten. Deze is via een stevige trap prima te bereiken. Laat u niet weerhouden en ga een keertje kijken. Er wacht u een uniek monument.
Leeuwenhoroscoop naar Allard Pierson museum
Hoe anders kan het lopen. Een tijd geleden heb ik een lezing gegeven in Kahta -Zuidoost Turkije- over de restauratiewerkzaamheden op de berg Nemrud. Diverse Parlementsleden uit de provincie Adiyaman en lokale bestuurders waren daarbij present. De aanwezigen waren onder de indruk van de bereikte resultaten. Unaniem werden de International Nemrud Foundation en de Universiteit van Amsterdam geroemd om hun inspanningen.
Het bestuur van het I.N.F., de Verteller van het Oude is haar secretaris, bood bij deze gelegenheid een kopie van werelds oudste horoscoop aan. Zij is gemaakt met behulp van de originele abklatsen, gefabriceerd aan het eind van de 19e eeuw door Duitse onderzoekers die de Nemrud en haar monument aan de vergetelheid ontrukten. De kopie is vele malen mooier dan het origineel dat zich in een restauratiehuis op de berg bevind. In 150 jaar is haar toestand dermate verslechterd dat een langer verblijf op de berg -blootgesteld aan extreme weersomstandigheden- niet wenselijk is. Vandaar dat het bestuur van het I.N.F. een kopie heeft laten maken zodat elke bezoeker de prachtige horoscoop kan blijven aanschouwen. In dank werd deze geste aanvaard.
Een paar maanden geleden ontvingen wij het onverwachte bericht dat de Turkse autoriteiten afzagen van de kopie, men wilde het “stuk blik” – zoals letterlijk verwoord- niet op de berg.
Het bestuur van de Nemrud Foundation is behoorlijk ontstemd geweest over deze brute en ondoordachte afwijzing. De leeuwenhoroscoop is geen stuk blik! Oordeelt u zelf, want in januari 2014 verhuist de leeuwenhoroscoop naar het Allard Pierson museum. Daar weet men de horoscoop wel op waarde te schatten. De foto toont de leeuwenhoroscoop “in opslag”, klaar om haar definitieve plaats in de vaste opstelling van het museum te krijgen. Ik houd u op de hoogte van deze omvangrijke operatie.
Neanderthalerkamp Den Bosch
Het radio 1 journaal en de N.O.S. waren er als de kippen bij. In Den Bosch is een sensationele ontdekking gedaan. Een kampement van de Neanderthalers is er ontdekt tijdens de aanleg van een parkeergarage. Waarlijk geen alledaags nieuws!
Behalve afslagen, diverse stenen gebruiksvoorwerpen schijnt er dierlijk en menselijk bot bewaard te zijn gebleven. Wederom geen alledaags nieuws. Bij mijn weten zou het voor het eerst zijn dat er in Nederland botmateriaal van een Neanderthaler gevonden is.
Ik kreeg, na het zien van de beelden de indruk dat het hier niet om een heel groot kamp ging, mogelijkerwijs is de plaats door de groep Neanderthalers slechts een enkele keer bezocht.
Vuistbijlen, het kenmerkende artefact van de Neanderthaler, schijnen er niet gevonden te zijn.
In de begeleidende tekst op de website van de N.O.S. vermeldt de omroep verder:
“Twee jaar geleden werd in de buurt van Assen ook een Neanderthalerkamp gevonden. Doordat daar veel verschillende werktuigen bewaard zijn gebleven, waaronder zeldzame vuistbijlen, staat dat kamp bekend als een van de meest bijzondere overblijfselen van de Neanderthalers in Noord-West Europa.”
In het Overijsselse Mander lag tot voor kort het enige bekende kampement. Inmiddels neemt het aantal vondsten uit deze periode in rap tempo toe, zodat aangenomen mag worden dat onze kennis over deze periode in onze geschiedenis ook zal toenemen.
Hopelijk wordt binnenkort meer bekend gemaakt over de vondst in Den Bosch.
Klikt u hier voor de reportage van de N.O.S.
Van het potje zonder dekseltje
Ik heb nooit begrepen waarom mensen antiquiteiten kopen en verkopen. Natuurlijk snap ik ook wel dat sommige stukken een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen en daarom gewilde (ver)koop objecten zijn. Maar, dames en heren, archeologie is wetenschap. Wij willen artefacten in-situ, we willen conclusies trekken. Verhandelde archeologische voorwerpen hebben geen verhaal meer, ze zijn ontdaan van hun jasje, ze zijn gedegradeerd tot slechts (soms hele mooie) objecten.
Ronduit stuitend is de hoeveelheid archeologisch materiaal dat op het internet wordt aangeboden. Iemand, een ingewijde, vertelde me dat hij elk jaar in de winter naar Hongarije rijdt, om er emmers vol “Romeins materiaal” op te halen. In dat land waren volgens mijn anonieme bron genoeg niet-opgegraven Romeinse sites. De lokale bevolking werkt er clandestien en verkoopt het door hen verzamelde materiaal aan hem. Terug in Nederland zet mijn gesprekspartner de gevonden items op “Marktplaats” en verdient een veelvoud van het door hem geïnvesteerde bedrag. Dat hij de wetenschap een verstoorde site achterliet interesseerde hem weinig.
De conversatie sterkte mij nog meer. Nooit zou ik archeologisch materiaal kopen!!
En toch ben ik voor de bijl gegaan, principes of niet! Misschien schrijf ik dit verhaal wel om mezelf vrij te pleiten, maar het kan ook zo zijn dat ik niet anders kon. Oordeelt u zelf!
Op één van de hete zomerdagen liep ik over een rommelmarkt in Zuidlaren. Mijn verwachtingen waren niet zo hoog gespannen. De zon scheen fel, blijkbaar te fel want weinig mensen liepen over de markt te slenteren. Bij een van de kraampjes zag ik een dik, zwart stuk aardewerk met visgraatmotieven liggen. De verkoper dacht daarom dat het een visje (ahum) was. Ach, ze had in een doos gezeten samen met een bloempotje en een kruik.
Hij had deze doos op een veiling gekocht. We raakten aan de praat en even later haalde hij het potje uit de auto. Mijn hart begon te bonzen, het bloempotje bleek een 23 cm hoog Romeins urntje te zijn. Zo gaaf als wat. Eén zijde had in de bodem gelegen, terwijl de andere gebleekt was door de zon. Ze staat maar wankel op haar pootje, althans zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar zet haar met de “onderbuik” in de grond, dan staat ze stevig en bewaart ze de crematieresten van de overledene.
Of ze ooit voor dit doel gebruikt is, weet ik niet. Er zitten geen
verbrande botresten in en een inscriptie is ook niet te vinden. Helaas ontbreekt het dekseltje. Daarvoor werd eertijds meestal een plak lood of brons gebruikt.
Achter zijn rug haalde de marktkoopman een Laat-Romeinse kruik tevoorschijn. Hierover in een ander artikel meer.
Beiden verruilden van eigenaar, ik kon eenvoudig de artefacten niet op de straatstenen laten liggen. Te triest voor woorden!
Nu komt de “Tussen Kunst en Kitsch”-vraag: “Voor hoeveel?”
Oké, maar niet verder vertellen! € 6,-, voor de kruik en urn.
En wat zijn ze waard?
Het kan me geen zier schelen, ze zijn gewoon mooi.
Helaas is hun verhaal verloren gegaan, ik -de “Verteller van het Oude”-, word er een beetje triest van.
Wederom Romeins
In het vorige artikel lag de nadruk op een urn. En passant vermeldde ik de aankoop van een Romeins kruikje. Ze is voor mij minder bijzonder, vermoedelijk roept de functie van de kruik minder emoties op dan de urn.
Het is hoogst waarschijnlijk vrij Laat-Romeins. Natuurlijk is ze gedraaid op een draaischijf, haar wanden zijn erg dun. Helaas is ze niet onbeschadigd gebleven. In de buik van de kruik zit een gat van een vierkante centimeter. Deze stamt uit recente tijd, misschien wel van haar bezoeken aan diverse rommelmarkten. Toch roept de kruik vragen op.
Het bovenstuk, de hals, en het handvat zijn restauraties. Deze zijn zeer kundig uitgevoerd. Wie heeft zich zoveel moeite getroost? En waarom? Was het misschien de bedoeling om de kruik in een museum ten toon te stellen? Hoe komt zij dan op een rommelmarkt terecht?.
Mocht iemand antwoord op deze vragen weten, geef het aan me door. Het verhaal van de kruik wordt daardoor nog interessanter.
Dag van de Noordelijke Archeologie
In het gebouw van de Groninger Archieven werd voor de tweede maal een dag van de “Noord-Nederlandse Archeologie” georganiseerd. De dag was speciaal bestemd voor leden van diverse archeologische verenigingen in het noorden des lands en voor alle andere geïnteresseerden in archeologie en geschiedenis.
Op deze zeer geslaagde dag was van alles te doen. Er konden lezingen gevolgd worden, er waren presentaties van voorwerpen en er werden films vertoond. De “Verteller van het Oude” en zijn archeologisch maatje Gosse Kerkhof waren gevraagd om de door mensen meegebrachte stenen artefacten te determineren. Helaas voor ons was de stand van de buren meer in trek. Hier werden munten uit het noorden gedetermineerd. De hoeveelheid meegenomen artefacten viel dus tegen. Ook haar zeldzaamheid of bijzonderheid was in het algemeen niet om over naar huis te schrijven. Enkele uitzonderingen daargelaten.
Het enthousiasme waarmee mensen hun meegebrachte spullen toonden, was hartverwarmend.
De dag was perfect georganiseerd, alles verliep soepel en de sfeer was kameraadschappelijk. Immers alle aanwezigen hadden een gemeenschappelijke interesse; hun liefde en passie voor de archeologie!
Leuke vondsten (2013-2): halffabricaat spits
Pijlpunten heb ik met enige regelmaat gevonden. De oudsten dateren van ongeveer 10.000 jaar geleden. De jongsten zijn iets meer dan 4000 jaar oud. Allen hebben primair tot doel een zo diep en bloederig mogelijke wond te veroorzaken. Onze voorouders waren prima in staat om aan dit criterium te voldoen, uitstekend jachtmateriaal was voor hen een noodzaak.
Iedere door mij gevonden spits (pijlpunt) voldoet aan bovenstaande criteria.
In de loop der eeuwen zijn de spitsen “aan mode” onderhevig geweest. Techniek van fabricage en vorm van spits veranderen in de tijd. Gelukkig maar, daardoor kunnen we ze vrij goed determineren.
Op een akker, waar ik alleen verbrand vuursteen en bronstijdaardewerk gevonden had, lag bovenop een vore -alsof ze gevonden wilde worden- een halffabricaat van een spits. Ze schitterde in de zon, het enige wat ik behoefde te doen was haar op te rapen.
Het betreft een exemplaar dat voor ongeveer 5500 jaar werd afgekeurd. De steenklopper was begonnen aan het laatste stadium van het fabricageproces, hij wilde de spits zo dun mogelijk maken. Een laatste slag zou de lelijke en de slagkracht belemmerende bobbel doen verdwijnen. De ervaren steenbewerker had echter de kracht van slag verkeerd beoordeeld. Er sprong slechts een deel van de te verwijderen bult af. Helaas bleef er geen goed slagvlak voor een volgende poging over. Mogelijkerwijs haalde de steenbewerker zijn schouders op en wierp het mislukte halffabricaat weg. Gelukkig maar, ze bevindt zich nu in mijn verzameling.
De spits is te dateren rond het begin van de bronstijd.
Leuke vondsten (2013-3): glazen kraal
Niet alle vondsten zijn op het veld te bekijken. Soms is het koud, soms regent het, soms stop je gedachteloos een stukje archeologisch materiaal in je vondstzak. Pas thuis bij het schoonmaken valt in een dergelijk geval de bijzonderheid van een vondst op. Zo verging het mij ook met de glazen kraal die ik midden in een mesolithische vondstplek opraapte. Het glas is donker, voorzien van 2 (en een halve) blauwe, ronde insluitingen. In het midden daarvan zien we een rode insluiting. De bedoeling was om de kraal daar te doorboren, helaas ging het mis, zodat de kraal doormidden knapte.
Voor mij is de kraal moeilijk te determineren, het is niet mijn specialiteit. Volgens diverse deskundigen zou de kraal uit de late Romeinse tijd/vroege Middeleeuwen stammen.
Voor mij is het bijzonder om een Romeinse kraal te ontdekken, meestal worden ze slechts tijdens opgravingen gevonden. En dan nog vaak zelden!
Een waarlijk bijzondere vondst.
Leuke vondsten (2013-4): klingbeitel
Op een mooie, koude en regenachtige zaterdagmorgen liep ik in de buurt van Zuidlaren -een nadere vindplaats aanduiding zult u niet krijgen- over een enigszins tussen de bosjes verscholen akker. Ze was mij al eerder opgevallen vanwege de glooiing van het terrein. In het midden van de akker bevindt zich een heuvel die op de top minsten drie meter hoger ligt dan de opgang van de akker. Het miezerde vanuit de hemel, met grote precisie werden de bedekte artefacten schoongespoeld.
Aan de zuidzijde van de heuvel had ik al een pijlpunt, toegeschreven aan de Enkelgrafcultuur, gevonden. Nagenoeg op dezelfde plek lieten de weergoden mij nu een prachtige klingbeitel uit de grond trekken. De datering is hetzelfde als van de pijlpunt, ongeveer tussen 2900 en 2500 jaar voor Chr.
Kenmerkend voor een beitel is dat de breedte nagenoeg gelijk is aan de dikte. De mijne is geschacht geweest, de frictieglans is nog duidelijk te zien.
ARC failliet
De crisis waarin ons land zich volgens de deskundigen bevindt, heeft de archeologie ook ernstig aangetast.
Steeds minder bouwprojecten komen van de grond. Een direct gevolg is dat de noodzaak voor archeologisch onderzoek op deze voorgenomen bouwlocaties ontbreekt. Commerciële archeologische bureaus hebben het zwaar. Het ARC (Archaeological Research & Consultancy) uit Groningen heeft het hoofd niet boven water kunnen houden. Een aantal weken geleden las ik in het “Dagblad van het Noorden” dat het bureau failliet was verklaard. Het gaat me bijzonder aan het hart omdat ik vele fantastische herinneringen bewaar aan diverse opgravingen met het ARC.
Deze week publiceerde het eerder genoemde dagblad een artikel over een mogelijke doorstart in afgeslankte vorm van het ARC. Een ander archeologisch bureau “de Steekproef”, volgens sommigen ook in moeilijkheden, zou geïnteresseerd zijn in een nauwe samenwerking met het ARC.
Voor mijn archeologische vrienden is het te hopen dat de doorstart gerealiseerd wordt.
Opgraving Eelde
Gelukkig heb je in het onderwijs een flink aantal vakanties. Even voor de duidelijkheid, zowel leerlingen als onderwijzers hebben deze hard nodig! Maar daar gaat het hier niet over.
Het geeft mij in ieder geval de gelegenheid om nog eens mee te werken aan een archeologishe opgraving. Een bijzonder boeiende was de opgraving in Eelde. Tv- Drenthe vond dat klaarblijkelijk ook. Zij maakte een boeiend verslag
Klik hier voor het filmpje!
Anne ten Brink leest voor!
De start van de nationale voorleesweek werd op de Jan Thiesschool o.a. ingeluid door de “Verteller van het Oude”. Hij mocht vroeg in de ochtend lezen uit het boek “Hennie de Heks”. Het boek sloot naadloos aan bij de belevingswereld van zijn publiek. De leerlingen uit groep 1/2 vormden het meest enthousiaste publiek waar “de Verteller” ooit voor opgetreden heeft. Aanvankelijk bleven de kleuters op hun stoeltjes zitten. Na mate het verhaal spannender werd, werden de zitplaatsen verlaten.
Het slot, een vlucht op de bezem, was helemaal spectaculair. Na afloop was “de Verteller” bezweet, maar zelden heeft hij zo’n voldoening gehad van zijn werk. Juf Marga heeft de hele ochtend nodig gehad om haar kleine leerlingen weer enigszins in het gareel te krijgen.
Amateur archeologen graven op!
Terwijl de winter intrad, groeven diverse amateurarcheologen in het Drents Friese Wold naar artefacten uit de prehistorie. Ongeveer 20 jaar geleden was er in het bewuste gebied een stuk heide geplagd. Op het terrein werden meer dan 5000 artefacten verzameld. Aanleiding voor een archeologische opgraving was er niet, immers het bewuste terrein werd niet bedreigd. Verstoring van de vondstplek, en daarmede de reden voor een opgraving, was niet aanwezig.
De plaggen werden toentertijd in een brede strook neergelegd, natuurmonumenten liet de natuur haar gang gaan. Na zoveel verstreken jaren wilden “de Verteller van het Oude” en zijn kompanen weten hoeveel artefacten zich in de stort bevonden. Provinciaal archeoloog, Wijnand van der Sanden gaf zijn goedkeuring aan het plan van aanpak en zo konden wij begin januari aan de slag. Jaap Beuker, voormalig conservator van het Drents museum, versterkte met zijn kennis de groep. Twee koude dagen werd er hard gewerkt. De resultaten van het onderzoek gaven geen aanleiding tot het doorzoeken van de gehele stort. Het afplaggen, tot op het zand, was zeer zorgvuldig gebeurd. Weinig zand, waarin de artefacten lagen, was hierbij meegenomen.
Voor ons was het enigszins teleurstellend, anderzijds is er duidelijkheid gekomen.
In ieder geval hebben amateurarcheologen de mogelijkheid gekregen om een onderzoek uit te voeren. Een voorbeeld hoe de samenwerking tussen deze groep en de professionals gestalte kan en behoort te krijgen.
Archeologische open dag Dierenpark Emmen
Een prachtige mistige dag vormde het feeërieke decor voor de archeologische “open dag” in Emmen. Bezoekers kregen van archeologen van het ARC uitleg over de tot op heden gedane vondsten op de nieuwe locatie van het Noorderdierenpark. Het massaal toegestroomde publiek, meer dan duizend personen, kreeg letterlijk een lesje in praktijk archeologie. Een pas blootgelegde boerderij uit de late ijzertijd werd voor hun ogen ingetekend en gecoupeerd.
In de loop der jaren zijn in het gebied meerdere opgravingen geweest.
Ook uit deze eerdere campagnes waren topstukken de bewonderen. Hoogtepunt voor mij waren de Standvoetbekers uit de Enkelgrafcultuur. Twee kleine bekertjes, uit het zgn. kindergraf vond de Verteller van het Oude zeer aandoenlijk. In mijn fantasie zag ik hoe diep bedroefde ouders hun overleden kind een lieflijk geschenk voor het hiernamaals meegaven.
Terwijl de ouders genoten van de verhalen werden hun kinderen, de junior-archeologen, bij mij gebracht. Op een speciaal aangelegd stukje van het opgravingsterrein, konden zij zich bekwamen in het werk van de echte archeoloog.
Het gebodene sloeg zo aan dat er op de anders zo rustige Emmer Esch een file ontstond, die zich pas oploste toen de dag voorbij was.
Opgraving bij Emmer dierentuin
Het Noorderdierenpark in Emmen gaat verhuizen, ze verplaatst haar activiteiten meer de es op. Een paar jaar geleden heeft daar al een archeologisch vooronderzoek plaats gevonden. De resultaten hiervan gaven aanleiding om het hele terrein vlakdekkend op te graven. Sinds zes weken is het ARC (Archaeological Research & Consultancy) uit Groningen begonnen aan deze omvangrijke klus. De Verteller van het Oude heeft tijdens de herfstvakantie, als vrijwilliger, meegeholpen. Prachtig weer en mooie vondsten zorgden voor een onvergetelijke week. Het was alweer een tijdje geleden dat ik met het ARC had opgegraven. Het weerzien met (jonge) oude bekenden deed goed.
De resultaten van de opgraving worden publiekelijk gemaakt in een verslag, deze zal zo spoedig mogelijk na de opgraving verschijnen. Nu al kan gezegd worden dat er vele sporen uit diverse historische perioden zijn gevonden. Enkele vondsten zijn uitzonderlijk. Het is echter niet aan mij om daar verder over uit te weiden.
Het ARC, de gemeente Emmen en het Noorderdierenpark organiseren voor het publiek een open dag. Neemt u een kijkje, het is zeker de moeite waard!
Herinrichting beekdal “De Slokkert”
De Verteller van het Oude is gevraagd door Arcadis en Dienst Landelijk Gebied om mee te brainstormen. Op dit moment wordt het beekdal “de Slokkert”, in de buurt van Norg, zoveel mogelijk in oude staat hersteld. Men wil ook graag de historie van het prachtige gebied aan het grote publiek tonen. De ideeën van (amateur)archeologen kunnen daarbij van waarde zijn. Op dit moment is echter nog niet duidelijk in hoeverre het gebied in haar totaliteit ontsloten wordt voor bezoekers. De natuur moet immers haar gang kunnen gaan en niet verstoord worden door de aanwezigheid van mensen.
Te zijner tijd, na consulting van meerdere partners, zullen Arcadis en DLG met een voorstel komen.
Op dit moment verdienen zij mijn complimenten voor het initiatief.
Zo maar een potje?
Bij een opgraving komt het meeste aardewerk in vele scherven uit de bodem. Pas “binnen”, zoals archeologen hun werkplek op het archeologisch bureau plachten te noemen, worden de geheimen ervan ontrafeld. De stukken worden zorgvuldig getekend, gefotografeerd en beschreven. Soms is het mogelijk de gevonden delen weer in elkaar te zetten, hetgeen ook gebeurd is met de afgebeelde standvoetbeker. Ze kwam tijdens een enorme opgraving (tussen september 2003 en oktober 2004) in Midlaren tevoorschijn. Standvoetbekers, zo genoemd vanwege het randje onderaan de beker, zijn kenmerkend voor de periode van de Enkelgrafcultuur (tussen 2900 en 2500 v. Chr.).
Het bovenste gedeelte van de standvoetbeker is versierd, voornamelijk met touwindrukken. Drie keer is deze vorm van versiering onderbroken door een rij met spatelindrukken. Door de wijze en plaats van versiering kan de beker getypeerd worden als type 1a. Archeologen zijn er in geslaagd voor de periode van de Enkelgrafcultuur de bekers in te delen. Type 1a staat voor de periode tussen 2900 en 2600 v. Chr. De standvoetbeker is gevonden in een graf van 1,9 bij 0,9 meter, tezamen met een bijl van diabaas.
Uit een tweede graf kwamen twee bijlen en een lange kling. Vanwege de inventaris worden beide graven gezien als zgn. mannengraven.
Uit een derde graf, helaas tijdens de opgraving niet als zodanig herkend, kwamen enkele stukken versierd aardewerk die toegewezen kunnen worden aan een zgn. Dosse, een aardewerkvorm die alleen in vrouwengraven voorkomt. De overleden vrouw heeft ook nog een vuurstenen afslag meegekregen.
De Verteller van het Oude heeft gedurende de gehele opgraving meegeholpen. Slechts een aantal keren had hij bezigheden elders en kon daarom niet aanwezig zijn. En juist op die momenten werden de twee graven van de Enkelgrafcultuur ontdekt. Tot op de dag van vandaag betreur ik afwezig te zijn geweest. Gelukkig werd het leed onlangs een beetje verzacht.
Tijdens een determinatieavond in het noordelijk depot in Nuis, kwam ik oog te staan met de gerestaureerde standvoetbeker uit Midlaren. Klaargezet om op reis te gaan- expositie in Duitsland – stond ze op me te wachten. Voor mij dus niet zomaar een potje!
Determinatieproject Nuis
We zijn weer begonnen!
Na een zomerstop is het determinatieproject in Nuis hervat. Sinds een aantal jaren werken (amateur)archeologen vrijwillig, gedurende één avond in de week, aan een ambitieus project. In Nuis bevindt zich het archeologisch depot van Noord-Nederland. Vondsten uit archeologische opgravingen, niet tentoongestelde artefacten uit musea en verzamelingen van amateurarcheologen zijn er opgeslagen. Over deze laatste collecties gaat het. Velen zijn niet optimaal beschreven, daardoor is niet duidelijk wat zich in al deze collecties bevind.
Het doel van het project is om elke collectie op dezelfde wijze te beschrijven, waardoor een duidelijk beeld verkregen wordt van welke verzameling dan ook.
De verkregen gegevens kunnen een waardevolle aanvulling zijn op datgene wat we nu al over onze voorouders weten.
In Nuis ligt, volgens projectleider Ernst Taayke, nog werk voor minstens 50 jaar. Hiermee wordt nogmaals de noodzaak van een goede vondst,- en vindplaats beschrijving aangetoond. In de huidige tijd, met alle moderne hulpmiddelen, gaat dat iets eenvoudiger dan in de tijd van mijn grootouders. Uit de beginjaren van de vorige eeuw waren er in het noorden al een aantal zeer bevlogen verzamelaars van artefacten. Na hun dood zijn deze collecties in het geheel aan een museum afgestaan. Hulde!
De Verteller van het Oude roept iedereen op om na te denken over wat er met een archeologische verzameling dient te gebeuren nadat de verzamelaar er niet meer voor kan zorgen. Een collectie dient niet uit elkaar gehaald te worden. Waardevolle informatie mag niet verspreid worden. Om deze reden wordt door vinders van prehistorisch materiaal, al tijdens hun leven, grote delen van hun collectie in Nuis onder gebracht. Laten we hopen dat deze trend zich voortzet.
De wekelijkse bijeenkomsten in Nuis zijn, behalve gezellig, vooral heel leerzaam en inspirerend. Wij kunnen echter wel wat versterking gebruiken. Dus, mochten er mensen zijn die over een redelijke kennis van de steentijd en een behoorlijk portie doorzettingsvermogen beschikken, meldt u bij de Verteller van het Oude.
Bezoek aan Geologisch Archeologisch Streekmuseum Slochteren
Een tijdje geleden bezocht “De Verteller van het Oude” samen met zijn broer Geert-Jan ten Brink, het Geologisch Archeologisch museum van Kees Hartenhof in Slochteren. Dhr. Hartenhof was gedurende zijn werkzaam leven landbouwer in dezelfde plaats. Ongeveer 30 jaar geleden ontdekte hij op zijn akkers diverse vindplaatsen uit de midden-steentijd (Mesolithicum). In de loop der jaren verzamelde hij duizenden artefacten uit deze periode. Onze voorouders zochten hogere zandkoppen in het laag gelegen landschap op, hier vestigden zij hun tijdelijk kampement. In de omgeving jaagden ze op wild en werden allerlei eetbare bessen, wortels e.d. verzameld.
Na verloop van tijd was er niet voldoende voedsel meer te verkrijgen en trok de groep verder naar het volgende kampement. De groepsgrootte zal beperkt zijn geweest. Immers hoe groter de groep, hoe meer voedsel er verzameld diende te worden. In hun kampement maakten ze met behulp van o.a. vuursteen diverse gebruiksvoorwerpen en wapens. Alles stond in het teken van de jacht en veramelen. Hun vuurstenen afval bleef achter, vele duizenden jaren (bijna 10.000) later raapte Kees Hartenhof dit op. De kampementen op de grond van Hartenhof werden meerdere jaren achter elkaar gebruikt, vandaar dat er ook zoveel vuursteen door hem verzameld kon worden.
De interesse van Kees Hartenhof ging ook uit naar de zwerfstenen die hij op zijn land zag liggen. Hij bekwaamde zich in de determinatie van de door de ijstijd aangevoerde stenen. Ook hiervan verzamelde hij vele exemplaren.
In de omgeving van Slochteren werd Kees Hartenhof steeds bekender. Mensen brachten zijn vondsten bij hem en lieten het vaak bij hem achter. Een enorme collectie van o.a baksteen, tufsteen en grafzerken was er van het gevolg.
Na zijn pensionering besloot Hartenhof zijn collectie permanent toegankelijk te maken voor belangstellenden. Een groot deel van zijn boerderij werd daarvoor gebruikt.
Vlak voor zijn dood werd Kees Hartenhof voor zijn verdiensten voor de gemeenschap, in naam van de Koningin, geridderd. Zijn dochter en haar man zetten het werk van Hartenhof voort. Formeel verdient het onderkomen van de stenen de naam museum nog niet. De omgebouwde stal en deel voldoen niet aan de voor musea gestelde eisen. De huidige eigenaren willen door middel van een omvangrijke verbouwing hierin verandering brengen. Binnenkort kan de gemeente Slochteren hun plannen ter goedkeuring ontvangen.
Mocht je de collectie van de gepassioneerde verzamelaar willen zien dan kan dat. Op afspraak kunnen belangstellenden kennis nemen van de uitgebreide verzameling. Boerderij Padje 1, 9621 TG Slochteren, 0598-421877.
De “Verteller van het Oude” was onder de indruk. Ik heb ruim twee uur genoten van de artefacten van onze voorouders. Maar het allerbelangrijkste was dat ik er de passie van de verzamelaar gevoeld heb!
Determinatieavond in Zweeloo
Meestal vermeld ik niet zoveel over de bijeenkomsten die ik verzorg. Laat de toehoorders maar schrijven over hun ervaringen!
Wanneer zich echter iets uitzonderlijks voordoet, dan vermeld ik het op deze website. De determinatieavond in Zweeloo is een dergelijk uitzondering.
Ik was samen met twee leden van de Drents Prehistorische vereniging, Gosse Kerkhof en Lukas Hoving, uitgenodigd om iets te komen vertellen over archeologie. Aan de hand van door ons meegebrachte voorbeelden zouden wij de prehistorie laten herleven.
Tegen achten kwamen de belangstellenden binnen. Vele tassen en dozen werden meegedragen. Nog nooit heb ik een avond meegemaakt waarbij zoveel prachtige artefacten getoond werden uit privé collecties.
Meestal zijn mensen enigszins huiverig om hun artefacten te tonen. Ten onrechte wordt gedacht dat prehistorische voorwerpen afgedragen moeten worden aan een museum. Dat is absolute niet het geval. Hoewel ik van mening ben dat iedereen eigenlijk van onze culturele schatten zou moeten kunnen genieten, begrijp ik heel goed dat iemand zijn gevonden artefact zelf wil behouden. Om inzicht te verkrijgen in de vondsten uit een bepaald gebied, willen archeologen de gevonden voorwerpen graag fotograferen en beschrijven. Het artefact blijft in het bezit van de vinder. Gelukkig konden wij op de determinatieavond hierover goede afspraken maken met de bezitters. De foto toont de knusheid, gezelligheid en de gemoedelijkheid van de avond. Meestal duurt een doordeweekse avond maximaal tot 22.00 uur.
Nu namen we pas anderhalf uur later voldaan afscheid. Iedere keer verbaast het me weer hoeveel voldoening het geeft een door onze voorouders gemaakt voorwerp, in de hand te mogen houden. De schoonheid van het product en de vaardigheid van de maker ontroert iedere keer weer!
NOS en Nemrud
Het nieuws over de mogelijke verplaatsing van de hoofden van de beelden op de Nemrud is tot de wereld doorgedrongen. Ook de NOS heeft er aandacht aan besteed. Beluister via onderstaande link de drie minuten durende uitzending.
http://nos.nl/audio/268345-bernard-bouwman-over-verhuizen-koningsbeelden-op-nemrut-dagi.html
Turkse minister wil hoofden van Godenbeelden in museum plaatsen
De Turkse minister van Cultuur, E. Günay, heeft het plan opgevat om de hoofden van de Godenbeelden op de Nemrud te verplaatsen naar een museum. In de “Posta” van 3 augustus 2011 onthult hij zijn plan.
Sinds tweeduizend jaar zijn de beelden op de berg blootgesteld aan extreme weersomstandigheden. Dat heeft sporen achtergelaten. Diverse hoofden vertonen scheurtjes als gevolg hiervan. Jaren geleden werd het plan ook al eens geopperd, maar verdween snel weer in de prullenbak. Nu lijkt er echter serieus over nagedacht te worden.
Mijns inziens een volkomen verkeerde gedachte. Vervang de hoofden niet door kopieën, de hele charme van het grafmonument wordt aangetast. Er zijn andere middelen om de twee meter hoge hoofden te beschermen. Bovendien zou de zorg van de minister uit moeten gaan naar de zandstenen reliëfs, waaronder de wereldberoemde leeuwenhoroscoop. Op dit moment staan ze, onzichtbaar voor het publiek, opgeslagen in het tijdelijke restauratiehuis op de berg. Een aantal liggen zelfs nog te verpieteren op de terrassen. De uit de rotsen uitgehouwen koppen zijn beter bestand tegen het klimaat dan de tere zandstenen reliëfs! Dat hij deze laatste vervangt door een kopie valt gelet op het voorgaande, te begrijpen.
Hopelijk laat de Minister van Cultuur de hoofden van de Goden niet vervoeren naar een museum in Ankara of Istanbul. Ze horen thuis in Oost-Turkije. Hij moet het UNESCO werelderfgoed monument beschermen en niet in een museum willen onderbrengen.
Nieuwe lezing van Anne ten Brink
Aan de uitgebreide hoeveelheid lezingen heb ik er één toegevoegd die me na aan het hart ligt. De titel “De amateurarcheoloog in het landschap”, zegt eigenlijk al alles. Vanuit eigen ervaring belicht ik het werk van de amateurarcheoloog. Het beeld dat zij alleen “steentjesrapers” zijn, klopt al lang niet meer. Tegenwoordig zijn zij, mits het werk (de hobby) goed wordt uitgevoerd, het verlengstuk van de professionele opgravers geworden. Ik neem u mee, middels een PowerPoint presentatie, in het landschap. U leert kijken naar plekken die mogelijkerwijs interessant zijn om vroeger te bewonen. Ik laat u smullen van prachtige vondsten. Aan de hand hiervan probeer ik een aantal vondstplekken voor u te interpreteren. Tijdens mijn lezing bestaat de mogelijkheid het getoonde materiaal zelf ter hand te nemen en te aanschouwen.
Aan de orde komt ook de vastlegging en verslaglegging van de vondstplek. Immers, gegevens mogen niet verloren gaan.
Meer informatie over mijn lezingen vindt u hier.
Druk bezochte lezing in Kahta
De Verteller is teruggekeerd uit Kahta. Regelmatige bezoekers van mijn website weten dat het gaat om de plaats in het oosten van Turkije waar het wereldberoemde monument van Koning Antiochos op de berg Nemrud is gelegen. Gedurende drie dagen werd er het zgn. Nemrutfestival gehouden. De Verteller, alsmede andere leden van de International Nemrud Foundation waren uitgenodigd om diverse lezingen te houden.
Voor een overvolle zaal met aandachtig luisterende bezoekers en prominenten, hield de Verteller een voordracht over de werkzaamheden die in de periode 2001 t/m 2003 op de berg uitgevoerd waren. Voor het eerst werden 3d reconstructies en animaties getoond. Het publiek waardeerde de lezing. Na afloop ontving de Verteller vele positieve reacties. Uit handen van de burgemeester van Kahta, dhr. Turanli ontving ik een prachtig geschenk in de vorm van herdenkingsbord.
De contacten tussen de International Nemrud Foundation en de gemeenschap van Kahta zijn op een zeer warme wijze aangehaald. Er is zelfs sprake van een uitbreiding in de samenwerking. Binnenkort zal mijn lezing in een PowerPoint versie, voorzien van gesproken tekst, op de website van De Nemrud Foundation te zien en te beluisteren zijn.
De plaatsing van de leeuwenhoroscoop op de berg is uitgesteld. Jammer genoeg kon het vertrek van de kopie van het origineel uit 1882, niet op tijd gerealiseerd worden. In 2012 zal op de 14e juli de horoscoop te bewonderen zijn op de plek waar deze thuis hoort.
Helaas werd het festival overschaduwd door een vreselijke gebeurtenis. Verder naar het oosten kwamen bij een aanslag 13 soldaten om het leven. In heel Turkije werden alle feestelijke activiteiten afgelast. Door deze begrijpelijke maatregel werd het Nemrutfestval ernstig getroffen. Slechts de lezingen gingen door. Alle verdere culturele activiteiten werden afgelast.
Anne ten Brink geeft lezing in Turkije op 14 juli
De International Nemrud Foundation is uitgenodigd om deel te nemen aan het Nemrud festival in Kahta (provincie Adiyaman – in het oosten van het land). Naast diverse Turkse hoogwaardigheidsbekleders zijn van Nederlandse zijde o.a. de Ambassadeur en Hans van de Broek uitgenodigd.
Het jaarlijkse festival bestaat uit drie gedeelten; spelactiviteiten voor de jeugd in de stad Kahta, diverse lezingen en activiteiten op de Nemrud zelf.
Op initiatief van de International Nemrud foundation heeft in de periode 2001 – 2003 een restauratie op de berg van de 10 meter hoge godenbeelden, plaatsgevonden. Mijn lezing gaat over de toentertijd uitgevoerde werkzaamheden.
Een dag later zal, ook door het INF geïnitieerd, een kopie van de beroemde leeuwenhoroscoop op het monument geplaatst worden.
Neanderthalers 2
Wederom zijn interessante vondsten gedaan uit het verre verleden. De laatste jaren worden met enige regelmaat, artefacten gevonden uit de tijd dat er Neanderthalers in Drenthe rondliepen. Archeologen beleefden onlangs een geweldige dag! Nooit eerder werden er tijdens één veldverkenning zoveel vuistbijlen gevonden. Onder de link staat een pdf bestand van het krantenartikel dat hierover verschenen is. Let speciaal op de foto! Een kwaliteitsopname van een van de mooiste vuistbijlen die ooit in Drenthe, of zelfs in Nederland, gevonden is. Klik hier!
Diverse landelijke bladen hebben ook over de vondst bij Assen gepubliceerd. Deze verslaggevers hebben nog een hoop te leren. Regelmatig maken ze storende fouten in de tekst of publiceren foto’s van artefacten die absolute niets met vuistbijlen te maken hebben. Alle hulde daarom aan het Dagblad van het Noorden. Verslaggever Job van Schaik weet waarover hij schrijft!
Verteller van het Oude op de catwalk!
Nooit gedacht dat ik nog een keer op de catwalk zou staan!
De Rolder basisschool (Jan Thies) organiseerde deze happening in het kader van haar themaweek over kleding. Naast chique dames en heren, bruiden en een Thunderbird mannetje, sloop er een harige, ongeschoren prehistorisch man over de bühne. Boog en bijl complementeerden zijn uitrusting. De leerlingen, van kleuter tot groep 8, vonden zijn verschijning indrukwekkend.
En de Verteller?
Hij loopt toch liever in de prehistorie rond!
Determinatiedag in Diever, een groot succes!
Voor de tweede keer organiseerde het Archeologisch Centrum West-Drenthe een determinatiedag. Bezoekers konden in het Schultehuus in Diever hun archeologische vondsten laten bekijken door een team van deskundigen. Archeologie studenten en leden van de Drents Prehistorische Vereniging gaven tekst en uitleg bij de meegebrachte spullen.
Het werd, net als de eerste keer, een genoeglijke middag. Opvallend waren de vele jeugdigen die hun zelf verzamelde stukken steen lieten onderzoeken.
Elke bezoeker kreeg op schrift de bevindingen van de deskundigen mee. Ook de Verteller van het Oude, Anne ten Brink, was door het centrum uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen op de meegebrachte artefacten. Voor mij was de bijna gave en prachtig doorboorde hamerbijl, het topstuk van de middag.
Het Archeologisch Centrum denkt er over om de determinatiemiddag jaarlijks te laten terugkeren
Neanderthalers 1
Onder leiding van Jaap Beuker en Marcel Niekus (twee experts op het gebied van het midden – paleolithicum) wordt er in Drenthe al jarenlang gezocht naar kampementen van paleolithische jagers. Tot voor kort waren er slechts enkele “losse” vondsten bekend. Het paleolithisch materiaal werd door de vele amateurarcheologen slecht herkend. De twee bovengenoemde archeologen hebben hierin verandering gebracht. Inmiddels heeft dat geresulteerd in het vinden van een kampement. Op een relatief kleine oppervlakte werden 9 (!) vuistbijlen en diverse afslagen gevonden. Het onderzoek is dermate interessant dat de Volkskrant een groot artikel heeft gewijd aan het onderzoek in Drenthe.
Mahmut Aydin overleden
Onlangs overleed mijn Turkse vriend Mahmut. Deze zomer zou hij 51 jaar geworden zijn, een leeftijd waarvan we normaal aannemen dat de herfst van ons kortdurig bestaan op deze wereld, pas aanvangt. Voor Mahmut werd het gelijk een donkere, eeuwige winter.
Fatma, zijn vrouw, hun twee nog levende zonen en vier dochters, ontroostbaar achterlatend.
In 1999 trok de Verteller voor het eerst naar het oosten van Turkije. Het jaar ervoor had hij een artikel gelezen over een Nederlander die er een grafmonument wilde restaureren. Na veel omzwervingen kwam ik uiteindelijk in Hotel Kervansaray, op slechts 9 kilometer afstand van de Nemrud, het uiteindelijke doel van de reis.
Het kleine hotel werd gerund door Mahmut en zijn familie. De sfeer en de vriendelijkheid deden mij besluiten om er een paar dagen te blijven. Uiteindelijk werd het meer dan anderhalve maand.
In de drie daarop volgende jaren, inmiddels gepromoveerd tot Logistiek Manager, bracht ik het Restauratieteam van de International Nemrud Foundation en de UvA bij hem onder.
Nadien kwam ik bijna elk jaar terug op de plek waar ik zoveel mooie archeologische en menselijke herinneringen had liggen. Mahmut en ik werden broeders. “Brehme”, zoals ze in het Kurdisch zeggen. Een woord met een grote betekenis en dito gevoel.
Trots was mijn broeder op zijn kinderen. Zijn dochters studeerden en de opvolging als hotel eigenaar was ook verzekerd.
Tot het rampzalige jaar 2009. Zijn middelste zoon Vahap zag het leven niet meer zitten. Zonder Vahap om zich heen, vloeide de levensvreugd uit zijn aderen.
Uiteindelijk stopte zijn hart ermee.
Mahmut en Vahap zijn weer verenigd, ze liggen naast elkaar begraven op het kleine kerkhof van Karadut.
Broeder, dank voor je warme vriendschap! Ik zal je niet vergeten.
BREHME, senin sıcak dostluk için teşekkür! Ben unutmayacağım!
Klokbekerspits gevonden
Uniek is de vondst niet. We kennen heel veel verschillende pijlpunten (=spitsen) uit diverse periodes. Klokbekerspitsen behoren tot de mooiste en fijnste die er geproduceerd zijn. Zo ook dit spitsje! Slechts licht beschadigd lag ze voor mijn voeten. Terwijl ik haar schoonheid in mij opnam, borrelde er allerlei gedachtes in mij op. Hoe kwam het spitsje daar terecht? Had een jongeman het misschien verloren? Had de pijlpunt misschien het leven uit het lichaam van ree doen wegvloeien? Was het bedoeld geweest als grafgift?
Ik zou het allemaal niet weten. Fantaseren is ook leuk!
In ieder geval is het spitsje zo dun als een hedendaags aardappelschilmesje! Het is over het gehele oppervlakte, aan beide zijden, geretoucheerd. Aan de schachtdoorn zit een kleine beschadiging, ook één van de weerhaken is niet geheel ongeschonden gebleven. Normaal zijn de weerhaken en de schachtdoorn ongeveer even lang.
In de bronstijd kwamen dezelfde soort pijlspitsen nog steeds voor. De breedte van de spitsen is dan aanmerkelijk kleiner.
Datering: tussen 2500 – 2100 v. Chr.
Nieuws Archeologische determinatiedag Diever 2009
In 2009 werd voor het eerst een determinatiedag in Diever gehouden. Mensen konden hun archeologische vondsten laten beoordelen door deskundigen. Het werd een uiterst gezellige, leerzame en verrassende bijeenkomst.
De opkomst was groot, het meegenomen materiaal opmerkelijk.
De Verteller van het Oude mocht de determinatie openen met een korte toespraak.
trefwoord: ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder
nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,
ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder
nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,
ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,
ouder nieuws, nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,
nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws, ouder nieuws,